Bouwen aan de toekomst: ontwikkelingen in het onderwijshuisvestingsbeleid

23-02-2021

Het huidige stelsel voor onderwijshuisvesting leidt niet tot een optimale inzet van middelen. Belangen van gemeenten en schoolbesturen lopen niet altijd parallel. Duurzame schoolgebouwen met een gezonder binnenklimaat die aansluiten bij modern onderwijs vragen echter om gezamenlijke extra inzet. Dat maakt constructieve samenwerking tussen gemeenten en onderwijsbesturen nog belangrijker. Een wettelijke aanpassing in de loop van 2021-2022 draagt daar, naast de benodigde middelen, mogelijk aan bij.

Het stelsel werkt niet mee

Sinds 2015 is de verantwoordelijkheid voor onderwijshuisvesting in het primair en voortgezet onderwijs als volgt:

  • Gemeenten zorgen voor nieuwbouw en vervanging van schoolgebouwen, zij ontvangen middelen via het gemeentefonds;
  • Schoolbesturen dragen zorg voor het binnen- en buitenonderhoud van schoolgebouwen, zij ontvangen middelen via de lumpsum.

Zowel gemeenten als schoolbesturen kunnen de middelen naar eigen inzicht inzetten. De Algemene Rekenkamer heeft het stelsel voor onderwijshuisvesting in 2016 onderzocht. Ze kwam tot de conclusie dat gemeenten en schoolbesturen onvoldoende geprikkeld worden om publiek geld doelmatig in te zetten, dat te vaak een langetermijnperspectief ontbreekt, en dat er onvoldoende middelen beschikbaar zijn. Bovendien vond ze dat er onduidelijkheid is over de verdeling van de verantwoordelijkheid bij besluiten over renovatie versus nieuwbouw.

Het belang van constructieve, lokale samenwerking

Onderwijshuisvesting is een terrein waarin de lange- en de korte termijn in balans moeten zijn. De afschrijvingstermijn van schoolgebouwen ligt ongeveer tussen de 40 en 50 jaar. Dat betekent dat veel gedateerde schoolgebouwen uit de jaren ’70 en ’80 nu aan vervanging of renovatie toe zijn. Toch is niet elke gemeente daar voldoende op voorbereid. Hedendaagse eisen aan binnenklimaat, duurzaamheid van materialen en energiegebruik en aansluiting bij modern onderwijs maken de opgave groter. De dynamiek in leerlingaantallen (krimp en groei) en de toename in bouwkosten maken de puzzel nog ingewikkelder. Gemeenten en schoolbesturen zijn daarbij wederzijds van elkaar afhankelijk en dat maakt een goede samenwerking onontbeerlijk. Dan gaat het om een gezamenlijke lange termijn visie op onderwijs en schoolgebouwen, afspraken over spreiding en leegstand, afspraken over onderhoud, renovatie en nieuwbouw, goed zicht krijgen op benodigde en beschikbare middelen, kijken naar mogelijkheden om slim aan te besteden, etc.

Toekomstige ontwikkelingen

Het lijkt echter steeds duidelijker dat de wensen ten aanzien van schoolgebouwen, de beschikbare in te zetten middelen en de huidige samenwerkingsmogelijkheden tussen gemeenten en schoolbesturen niet in overeenstemming zijn. Daarom heeft minister Slob vorig jaar een wetsvoorstel aangekondigd waarin renovatie en een integraal huisvestingplan (IHP) een juridische status krijgen en schoolbesturen in het po nu ook zelf in het gebouw mogen investeren. Hiermee komt hij deels tegemoet aan de behoefte om de belangen van gemeenten en schoolbesturen meer in elkaars verlengde te laten lopen.

Regioplan en onderwijshuisvesting

Regioplan doet regelmatig onderzoek naar onderwijshuisvesting. Zowel voor de landelijke overheid als voor gemeentelijke rekenkamers. Meer weten over ons onderzoek? Neem dan contact op met Bjørn of Kees.