Kernwoord: Jeugdzorg
Effectieve jeugdzorg en goede ketensamenwerking tussen onderwijs, justitie, centrum voor jeugd en gezin en de jeugdzorg zijn essentieel voor kinderen die in de knel zitten. Regioplan ondersteunt provincies, gemeenten en instellingen om deze doelen te realiseren. Dit doen we met behulp van onderzoek, advies en implementatietrajecten.
Evaluatie coördinatie van zorg Almere
Om de zorg aan kinderen en gezinnen binnen de gemeente Almere te verbeteren, is drie jaar geleden de coördinatie van zorg gestart. Professionals die te maken hebben met een kind of gezin met een of meerdere problemen worden gecoördineerd en geacht samen te werken en de hulp op elkaar af te stemmen. Regioplan heeft voor de gemeente Almere onderzocht hoe de coördinatie van zorg wordt ingezet en wat de bevindingen zijn van de mensen die ermee te maken krijgen.
Het functioneren van de zorgstructuur in het Haagse onderwijs. Een doorkijk in de praktijk bij vijf scholen
Gemeenten worden per 2015 verantwoordelijk voor de gehele jeugdzorg. De Rekenkamer Den Haag onderzocht ter voorbereiding daarop hoe het nu staat met de zorg voor jeugd op scholen. Het signaleren en volgen van kinderen met problemen gebeurt namelijk vaak op school. De overdracht van de jeugdzorg biedt de gemeente kans een grote stap vooruit te zetten, stelt de Rekenkamer: veel gaat goed, veel kan beter. Regioplan voerde het praktijkonderzoek uit naar het functioneren van de zorgstructuur op vijf Haagse scholen. Het betreft twee scholen voor primair onderwijs, twee voor voortgezet onderwijs en een mbo.
Kansen ZAT voor de jeugd? Rekenkameronderzoek naar de aansluiting tussen voortgezet onderwijs en jeugdzorg in Lelystad
In opdracht van de rekenkamer Lelystad heeft Regioplan onderzoek gedaan naar de aansluiting tussen het voortgezet onderwijs en de jeugdzorg in Lelystad. De rekenkamer concludeert dat het preventieve jeugdbeleid van de gemeente Lelystad is verbeterd. Het bereik en het resultaat van leerplicht en de regionale meld- en coördinatiefunctie (RMC) kunnen echter nog wel beter. Ook is de afstemming tussen het voortgezet onderwijs en instellingen voor jeugdzorg is nog niet optimaal. De Zorg en Advies Teams (ZAT’s) in het voortgezet onderwijs en het Centrum van Jeugd en Gezin (CJG) moeten verder worden doorontwikkeld en verbeterd.
De casus centraal? Naar een daadwerkelijk systeemgerichte aanpak van huiselijk geweld in Noord-Holland
Bij de opvolging van meldingen huiselijk geweld kan de casus nog meer centraal worden gesteld, concluderen we in een recent advies aan de Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG’s) in Noord-Holland. Het proces van verdere professionalisering van de SHG’s zal hieraan bijdragen. Dit proces loopt al een aantal jaren en heeft inmiddels geresulteerd in onder andere een heldere beschrijving van de functies van de steunpunten. Van daaruit kunnen gemeenten, steunpunten en ketenpartners samen de opvolging van meldingen verder vormgeven. Daarbij moet niet de structuur, maar de casuïstiek leidend zijn. Uitgangspunten daarvoor zijn opgenomen in het advies.
De pakkans vergroot: evaluatie van de pilot gepercipieerde pakkans in Tilburg
De maatregelen uit het (landelijke) Plan van Aanpak Verhogen Pakkans hebben waarschijnlijk een positief effect op de gepercipieerde pakkans van jongeren. Dat blijkt uit de evaluatie van de pilot waarin deze maatregelen werden getest. Regioplan voerde deze evaluatie uit in opdracht van het WODC. Nog niet alle maatregelen uit het plan worden echter uitgevoerd op een wijze waarvan is aangetoond dat deze effectief is. Hier is nog een aantal verbeteringen mogelijk. Succesfactoren zijn er echter ook: de inzet van het Zorg- en Veiligheidshuis, het inbedden van de maatregelen in de reguliere aanpak en de nauwe samenwerkingsrelatie tussen de betrokken partijen.
Jeugdreclassering in beweging
Het tijdschrift ‘Het Kind Eerst’ (voorheen: Perspectief) besteedt in een drieluik aandacht aan de (nieuwe) werkwijze in de jeugdreclassering. Regioplan voerde in 2009 een procesevaluatie uit van deze nieuwe methodiek, het Handboek Methode Jeugdreclassering, in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC).
In deze artikelen beschrijven Joost van den Tillaart en Maartje Timmermans de nieuwe werkwijze van de jeugdreclassering en de belangrijkste verschillen met de vorige werkwijze (artikel 1), de visie van de jeugdreclasseerders en ketenpartners op het Handboek (artikel 2) en, niet onbelangrijk, een reality-check: in hoeverre werkt jeugdreclassering ook écht volgens de nieuwe methodiek (artikel 3)?
Het onderzoeksrapport ‘Werken volgens de methode’ vindt u hier.
De drie artikelen vindt u hieronder.
Evaluatie (Amsterdams) Protocol Kindermishandeling en Kindspoor
In opdracht van de gemeente Amsterdam evalueerde Regioplan het (Amsterdams) Protocol Kindermishandeling en de afspraken ‘Kindspoor’. Het onderzoek plaatste de Amsterdamse aanpak in het kader van de landelijke invoering van de RAAK-methode. Het onderzocht de uitvoering van de Amsterdamse aanpak in de praktijk en keek daarnaast of de aanpak in lijn is met de uitgangspunten van RAAK.
Werken volgens de methode. Procesevaluatie ‘Handboek Methode Jeugdreclassering’
Sinds 2007 bestaat voor Jeugdreclassering een nieuwe methodiek, die is bedoeld om de begeleiding van jongeren professioneler en uniformer te maken. Regioplan onderzocht in hoeverre volgens deze nieuwe methodiek wordt gewerkt en welke knelpunten hierbij aan de orde zijn.
Onderzoeksopzet
De procesevaluatie is uitgevoerd in drie fasen: een telefonische, algemene inventarisatieronde bij de instellingen die jeugdreclassering verzorgen, dossierstudie en interviews bij Bureaus Jeugdzorg en telefonische interviews met de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en het Openbaar Ministerie (OM).
Onderzoeksresultaten
Alle onderzochte instellingen die jeugdreclassering verzorgen zijn bekend met het handboek. Ook ziet de grote meerderheid van de instellingen het belang van het handboek in, met name in de realisatie van uniformiteit in de werkwijze, doelgerichter werken en verhoogde structuur en houvast in het werk. In een aantal instellingen verliep de implementatie echter niet geheel zonder weerstand. Als knelpunten van de nieuwe methodiek noemt men de frequente en uitgebreide verslaglegging en rapportages naar ketenpartners, er is kritiek op de gebruiksvriendelijkheid van de nieuwe formulierensets en op het handboek zelf (o.a. te omvangrijk en moeilijk leesbaar). Ook missen instellingen bepaalde onderwerpen in het handboek (o.a. seksualiteit en andere culturen) en lijkt het handboek niet te zijn afgestemd op leerplichtzaken en samenloopzaken, iets wat in de praktijk een lastig probleem is.
Het dossieronderzoek laat zien dat de meerderheid van de onderzochte instellingen inmiddels de belangrijkste uitgangspunten van het Handboek Methode Jeugdreclassering toepast. Deze zijn het inschatten van het recidiverisico van de jongere met behulp van een wetenschappelijk onderbouwde methode (het risicotaxatie-instrument) aan het begin van de begeleiding en het benoemen van criminogene factoren (delictgerelateerde factoren) tijdens de diagnostiekfase. Toch maakt een kwart van de onderzochte instellingen (nog) geen risicotaxatie en stelt een vijfde geen criminogene factoren vast. Dit zijn vooral de kleine en middelgrote instellingen.
Ongeveer de helft van alle ondervraagden bij de RvdK en het OM ziet een duidelijke verbetering in de professionaliteit. Sommigen wijzen hiervoor de nieuwe werkwijze als oorzaak aan. De ondervraagden geven echter ook aan dat de professionaliteit nog behoorlijk kan verschillen per jeugdreclasseerder. Ook signaleren zij tekortkomingen in het uitvoeren van de procedures (termijnen van rapportages, gedetailleerdheid rapportages).
Wat betreft uniformiteit in de werkwijze van de jeugdreclassering ziet met name de RvdK een verbetering in de afgelopen jaren, in het bijzonder in de opbouw van de rapportages en de daarin weergegeven aanpak.
Het volledige rapport is hieronder te downloaden.
Evaluatie Centrum Internationale Kinderontvoeringen (IKO)
In opdracht van het Ministerie van Justitie onderzocht Regioplan het functioneren van het Centrum Internationale Kinderontvoeringen (IKO). Met name werd gekeken naar de wijze waarop het Centrum IKO haar informerende taken vervult in relatie tot het functioneren van de Centrale Autoriteit die tot taak heeft het Haags Kinderontvoeringsverdrag uit te voeren.