Terug

Doorwerken na de AOW-leeftijd

Publicatienummer: 20086
Publicatiedatum: september 2020

De koopkracht van ouderen blijft al jaren achter bij die van de totale bevolking. Om koopkracht te behouden en eventueel te vergroten kunnen ouderen ervoor kiezen om door te blijven werken na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. We onderzochten de samenhang tussen de ontwikkeling van de arbeidsparticipatie van ouderen en hun inkomens- en vermogenspositie. Wat blijkt? Wie na de AOW schulden heeft, werkt vaker door.

Forse toename werkende AOW-gerechtigden
In 2019 hadden ruim 215 duizend AOW-gerechtigden een betaalde baan. Tien jaar eerder waren dat er nog minder dan 140 duizend. De arbeidsparticipatie – het aandeel onder de AOW-gerechtigden met een betaalde baan – nam toe van bijna 6 procent in 2009 naar circa 7 procent in 2019.

Ouderen met schulden werken vaker door, maar doorwerken is niet altijd uit financiële nood geboren
AOW-huishoudens met schulden werken vaker door dan huishoudens met een positief vermogen. Zowel huishoudens met een relatief laag als een hoog aanvullend inkomen (zoals een ouderdomspensioen) op de AOW werken door. Doorwerken na de AOW gebeurt dus niet altijd uit financiële noodzaak.

Doorwerken vaak enige optie voor behoud van koopkracht
Gepensioneerden kunnen zonder werk hun inkomenssituatie vaak niet meer veranderen, waardoor hun koopkracht sterk afhankelijk is van de indexering van de AOW en aanvullende pensioenen en van fiscale maatregelen. Doorwerken is vaak de enige optie voor het behoud van koopkracht.

Voor de groep ouderen met een inkomen lager dan de kritische inkomensgrens (ruim 73 duizend AOW-huishoudens in 2017), kan doorwerken na de AOW noodzakelijk zijn om maandelijks de eindjes aan elkaar te knopen. Ook ouderen met een inkomen op of (net) boven de lage-inkomensgrens kunnen doorwerken als noodzakelijk zien om financieel rond te komen, of om – gegeven de afnemende koopkracht waarmee zij te maken hebben – dezelfde levensstandaard te behouden.

Het onderzoek is uitgevoerd op verzoek van de seniorenorganisaties KBO-PCOB, Koepel Gepensioneerden, FASv en NOOM.