Terug

Intern toezicht in het funderend onderwijs

Publicatienummer: 19159
Publicatiedatum: juli 2020

Om zicht te krijgen op de kwaliteit en professionalisering van het intern toezicht in het funderend onderwijs en mogelijke manieren om dit te borgen voerden wij dit voorjaar, in samenwerking met Pieter Huisman, een onderzoek uit in opdracht van het ministerie van OCW.

Onderzoeksopzet
Voor het uitgevoerde onderzoek is een literatuurstudie gedaan naar kwaliteitskenmerken van intern toezicht, zijn intern toezichthouders via een enquête bevraagd, aanvullende interviews met bestuurders gehouden en case studies uitgevoerd onder een aantal toezichtsorganen die al meer aandacht besteden aan professionalisering. Ook zijn experts uit het onderwijs en andere sectoren (woningbouw, zorg) benaderd om de toepasbaarheid van verschillende borgingsystemen voor professionalisering in het onderwijs te onderzoeken.

Kernbevindingen
Uit het onderzoek blijkt dat er zeker oog is voor verbetering van de kwaliteit van het intern toezicht en dat er op dat vlak ook stappen zijn gezet in de afgelopen jaren. Er zijn duidelijk ook aandachtspunten, bijvoorbeeld met de in codes goed bestuur afgesproken toezichtkaders en uit te voeren zelfevaluaties. De meeste intern toezichtsorganen (met name bij grotere schoolbesturen) besteden wel aandacht aan professionalisering, maar voeren nog te weinig gericht beleid op dit terrein. Zo bestaat er vaak geen opleidingsplan, is niet altijd een afgescheiden opleidingsbudget en gevolgde professionalisering wordt vaak niet geëvalueerd. Inhoudelijk hebben intern toezichthouders momenteel vooral behoefte aan professionalisering op gebied van onderwijskwaliteit, strategievorming, proactief toezichthouden en de invulling van de netwerkrol.

Verbeterpunten
Intern toezichthouders en bestuurders erkennen in de interviews het belang van de borging van kwaliteit, maar pleiten voor niet al te vergaande eisen en verplichte registratiesystemen. Mogelijke systemen waar zij wel positief tegenover staan zijn het stimuleren van zelfevaluaties, onderlinge visitaties en het aanbieden van een basiscursus toezichthouden in het onderwijs. Op basis van ons onderzoek concluderen we dat er bij verdere professionalisering onder andere rekening gehouden moet worden met de mate van regulering, met verschillen in schaalgrootte en bestuursmodel, met verschillende ervaringsfases (instap en doorontwikkeling) en met collectieve behoeften.

Mede dankzij dit onderzoek, en een eerder onderzoek van McKinzie (2020), is de minister van plan om extra te investeren in kwaliteitsverbetering van intern toezichtsorganen. Hij wil dat onder andere doen door samen met de sector beroepsprofielen te ontwikkelen. Ook wordt er verder onderzocht hoe doorlopende professionalisering van intern toezichthouders op een niet-vrijblijvende manier kan plaatsvinden.