Evaluatie subsidieregeling A+O fonds Rijk

In het Arbeidsmarkt- en Opleidingsfonds van het Rijk (A+O fonds Rijk) werken de vakbonden en de werkgever Rijk samen. Het fonds wordt grotendeels gefinancierd vanuit een op cao-afspraken gebaseerde subsidie, die wordt verstrekt voor het uitvoeren van activiteiten of het subsidiëren van projecten ten behoeve van het stimuleren van arbeidsmarkt-, werkgelegenheids- en opleidingsactiviteiten. De subsidierelatie dient ten minste eens in de vijf jaar geëvalueerd te worden op doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk (Awb art. 4:24). Op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koningrijkrelaties (BZK) heeft Regioplan de doeltreffendheid en doelmatigheid van de subsidie over de periode 2011-2015 onderzocht.

De inzet van flexibele arbeid bij provincies. Een onderzoek naar omvang, aard en achtergronden.

In opdracht van het Sectoroverleg Provinciale Arbeidsvoorwaarden (SPA) heeft Regioplan onderzoek gedaan naar de inzet van flexibele arbeidsrelaties bij provincies. Het onderzoek had tot doel om inzicht te bieden in de aard, omvang en noodzaak om flexibele arbeid in te zetten. Daarnaast moest het inzichtelijk maken in hoeverre flexibele arbeidsrelaties op structurele provinciale werkzaamheden worden ingezet en/of structureel worden ingezet.

Uit het onderzoek komt naar voren dat flexibele arbeid in iedere provincie wordt ingezet (waarbij payroll de enige flexvorm is die niet in alle provincies voorkomt) en vaak voor een breed scala aan functies, niveaus en typen werkzaamheden. In 2014 varieerde de inzet van 6 tot 31 procent. Gemiddeld besteedden de provincies dat jaar 17,4 procent van de totale personeelskosten aan externe inhuur.

De inzet van flexibele arbeid bij gemeenten. Een onderzoek naar omvang, aard en achtergronden.

Regioplan heeft voor het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) onderzoek gedaan onder gemeenten naar de inzet van flexibele arbeidsrelaties, om inzicht te bieden in de aard, omvang en noodzaak om flexibele arbeid in te zetten en om inzicht te bieden in hoeverre flexibele arbeidsrelaties op structurele gemeentelijke werkzaamheden worden ingezet en/of structureel worden ingezet.



In iedere onderzochte gemeente wordt flexibele arbeid ingezet en vaak voor een breed scala aan functies, niveaus en typen werkzaamheden. De inzet is het grootst bij uitvoeringswerkzaamheden. De belangrijkste motieven om flexkrachten in te zetten zijn tijdelijke behoefte aan extra menskracht, tijdelijke behoefte aan specifieke expertise, mee kunnen bewegen met veranderingen, een vacaturestop en het verkleinen van het risico op ww-verplichtingen.

Effecten van algemeen verbindendverklaring

Wat zijn de effecten van het algemeen verbindendverklaren (avv)? Een motie van Tweede Kamerleden Van Weijenberg en Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (4-12-2013) riep de regering op om onderzoek te doen naar het algemeen verbindendverklaren. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vroeg ons dit onderzoek uit te voeren.

De aanleiding voor het indienen van de motie was drieledig. Ten eerste de notie dat meer ruimte voor maatwerk in tijden van crisis goed kan zijn voor de werkgelegenheid, ten tweede de opvatting dat algemeen verbindendverklaren een zwaar instrument is en ten derde dat modernisering van het avv-beleid het draagvlak voor algemeen verbindendverklaren zou kunnen vergroten. In het onderzoek is nagegaan in hoeverre mogelijke positieve en negatieve effecten van avv aan de orde zijn.

De belangrijkste conclusie van het onderzoek is dat het avv-instrument, gegeven het huidige stelsel, naar behoren functioneert en dat er geen reden is tot fundamentele wijzigingen. Deze uitkomst en de hierop ontvangen reacties vormden geen aanleiding voor het kabinet om het avv-instrument of -beleid te wijzigen.

Meer informatie
U kunt contact opnemen met Jos.

Evaluatie persoonlijk ontwikkelbudget provincie Noord-Holland

Tot 2014 konden medewerkers van de provincie Noord-Holland gebruik maken van een persoonlijk ontwikkelbudget ten behoeve van hun loopbaanontwikkeling. Dit naast het reguliere opleidingsbudget voor functiegerichte opleidingen. Regioplan heeft het gebruik van de regeling in kaart gebracht evenals het oordeel van de medewerkers over de regeling.

Tussenevaluatie functie- en salarismix 2012

Regioplan voert in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de monitor ‘versterking functiemix en salarismix’ uit. De ‘functiemix’, in het mbo ook wel ‘salarismix’ genoemd, is de verdeling van leraren over de verschillende salarisschalen. Schoolbesturen krijgen extra geld van de overheid om leraren promotie te kunnen geven naar hogere leraarsfuncties. Deze maatregel, die sinds 2009, loopt wordt periodiek gemonitord. Regioplan heeft de vierde tussenevaluatie verzorgd waarin naast het kwantitatieve beeld (cijfermatige ontwikkeling, achtergrondkenmerken), extra aandacht is besteed aan de praktijk op de scholen. Door middel van een uitgebreide ronde interviews met deskundigen, bestuurders, schooldirecteuren, docenten en personeelsfunctionarissen is een kwalitatief beeld ontstaan van voortgang, knelpunten, effecten en verwachtingen. Deze informatie kan gebruikt worden voor beleidsbeslissingen op dit en aanverwante terreinen.

Taakregistratie door CLB-medewerkers Instrumentontwikkeling en -toetsing

Het departement Onderwijs en Vorming van de Vlaamse Overheid wil een instrument om het takenpakket van de Centra voor Leerlingbegeleiding (CLB’s) in kaart te brengen en het aandeel van de uitvoering van de verschillende taakonderdelen daarin. In het kader van de opdracht is het takenpakket van de CLB-medewerkers geïnventariseerd en is er een registratie-instrument ontwikkeld en getest op bruikbaarheid. Het onderzoek is uitgevoerd door Tempera, een Antwerps onderzoeksbureau, waar Regioplan regelmatig mee samenwerkt. Op basis van de expertise op het gebied van onderzoek naar tijdsbesteding en taakregistratie trad Regioplan in verschillende fasen van dit project op als adviseur van Tempera.

Een gat in je cv_analyse van het beloningseffect van een loopbaanonderbreking

De broekriem aanhalen. Ontslagen. Loonmatiging voor iedereen. Het moge duidelijk zijn; de financiële crisis heeft zijn weerslag op de arbeidsmarkt in zijn geheel en daarmee ook op de positie van de deelnemers op die arbeidsmarkt. Maar terwijl deelnemer X de riem slechts één gaatje nauwer hoeft af te stellen, belandt deelnemer Y in de deeltijd-WW en wordt deelnemer Z ontslagen. Voor wie niet direct een nieuwe betrekking vindt, levert dit een gat in zijn cv op. Maar niet alleen een gedwongen onderbreking wegens ontslag zorgt voor zo’n gat, ook de vrijwillige keuze een tijd niet te werken in verband met zorgtaken heeft dit effect, net als het nemen van een sabbatical.

In welke mate heeft een gat in je cv zijn weerslag op de hoogte van het loon? Met andere woorden: hoe sterk is het negatieve effect op beloning? En welke groepen treft het meer of minder? Deze en andere vragen worden beantwoord in dit onderzoek wat Regioplan op basis van analyse van Loonwijzerdata heeft gedaan. Zie ook:
www.loonwijzer.nl

Evaluatie onderzoek gewijzigde Arbeidstijdenwet (2007)

In Nederland zijn de regels over arbeids- en rusttijden vastgelegd in de Arbeidstijdenwet (ATW). In het kader van het Actieprogramma vereenvoudiging SZW-regelgeving is op 1 april 2007 de gewijzigde ATW van kracht geworden. Bij de behandeling van de wetswijzing is vastgelegd dat de effecten van deze wijzigingen een aantal jaar na dato geëvalueerd zouden worden.

In opdracht van en in samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft Regioplan in 2011 onderzoek gedaan naar de wijziging van de Arbeidstijdenwet van 2007.

De doelstelling van de Arbeidstijdenwet is tweeledig. Ten eerste beoogt de wet de veiligheid, gezondheid en het welzijn van de werknemer te beschermen door het stellen van minimumvoorschriften voor arbeids- en rusttijden. Ten tweede is het een uitgangspunt om de combinatie van werk en privé vergemakkelijken.

Tijdens het onderzoek is gekeken naar gevolgen van de wetswijziging op verschillende niveaus, zoals dat van collectieve arbeidsovereenkomsten en bedrijfsregelingen. Gezien de vele factoren die van invloed zijn op de uiteindelijke vormgeving van (regels rondom) arbeids- en rusttijden binnen bedrijven, is gekozen voor een overwegend kwalitatieve onderzoeksbenadering. Er zijn persoonlijke interviews gehouden met direct betrokken partijen: werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers, cao partijen en arbeidstijdenexperts. Er zijn met name cao’s en bedrijven onderzocht waarbij arbeids- en rusttijden een belangrijk onderwerp zijn en waar naar verwachting veranderingen hebben plaatsgevonden naar aanleiding van de wetswijziging.

In april 2012 is het rapport aangeboden aan de Tweede Kamer. De kabinetsreactie is hier te vinden.

De effecten van marktwerking op arbeidsvoorwaarden: thuiszorg

In een studie die Regioplan in 2008 voor het ministerie van Economische Zaken heeft verricht, is getracht inzicht te verkrijgen in de effecten van marktwerkingsoperaties op de factor arbeid. Een belangrijke constatering van dat onderzoek was dat er met betrekking tot dit onderwerp een groot gebrek aan gegevens is. FNV en AbvaKabo FNV wilden deze kennislacune graag onderzoeken voor de thuiszorg .Regioplan heeft daarom alle informatie die er is over de effecten van marktwerking op het personeel in de verschillende delen van de thuiszorg op systematische wijze met elkaar in verband gebracht en waar nodig en mogelijk aangevuld. Dit onderzoek is onderdeel van een onderzoeksreeks in een vijftal sectoren, te weten: regionaal openbaar vervoer, contractvervoer, thuiszorg, de inburgeringsmarkt en goederenvervoer over het spoor.
U kunt het rapport vinden op de website van FNV.