Zij-instroom in het po, vo en mbo

Het ministerie van OCW heeft een groot kwalitatief evaluatieonderzoek laten uitvoeren naar zij-instroom in het lerarenberoep. De resultaten worden gebruikt om de routes voor mensen die vanuit een andere studie of beroepsloopbaan willen overstappen naar een lerarenbaan verder te verbeteren en te moderniseren.

Deze kwalitatieve evaluatie had niet alleen betrekking op het traject Zij-instroom in het Beroep, waarvoor een speciale subsidieregeling beschikbaar is, maar ook op andere zij-instroomtrajecten , zoals verkorte en flexibele deeltijdopleidingen.

In de uitvoering van dit onderzoek werkten we samen met ECBO. Gezamenlijk hebben we een desk-research uitgevoerd en in totaal ruim 120 mensen gesproken over zij-instroom. Uit de gesprekken hebben we vanuit verschillende perspectieven (de zij-instromer, de schoolbesturen en de lerarenopleidingen) een beeld gekregen van motieven, ervaringen, ontwikkelingen en van dingen die goed lopen en die beter kunnen. Het rapport geeft inzicht in alle fases van het traject en in de verschillen die er zijn tussen de verschillende sectoren po, vo en mbo.

Uitstroom richting pensioen in het po, vo en mbo

Helft onderwijspersoneel wil voor AOW-leeftijd met pensioen

Iets meer dan de helft van het oudere onderwijspersoneel verwacht vóór de AOW-gerechtigde leeftijd met pensioen te gaan. De meest genoemde reden om eerder te stoppen met werken is de werkdruk in het onderwijs. Meer dan de helft noemt deze reden. Andere veelgenoemde redenen zijn dat werknemers rustiger aan willen doen en andere dingen willen gaan doen.
We hebben gevraagd of het onderwijspersoneel bereid zou zijn om tijdelijk langer door te werken wanneer de school dat vraagt, omdat er geen opvolger vindbaar is. Ongeveer één op de tien staat hier positief tegenover.

Achtergrond van het onderzoek

In het kader van het lerarentekort wilde de Algemene Onderwijsbond (AOb) in het voorjaar van 2019 laten onderzoeken wanneer zestigplussers in het onderwijs verwachten met pensioen te gaan. Vóór 1 mei maken scholen hun formatie rond en moeten leraren en onderwijsondersteuners aangegeven hebben of zij deze zomer vertrekken, zodat scholen voor de openvallende plaatsen kunnen gaan werven. Middels een enquête onder AOb-leden geboren voor 1962 hebben we de uitstroom van onderwijspersoneel in beeld gebracht.

Re-integratie van stille reserve uit de WW in het primair onderwijs

Samen met vakbonden en werkgevers kijkt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) naar mogelijke oplossingen voor het lerarentekort in het primair onderwijs. In dit licht heeft het ministerie ons gevraagd een onderzoek uit te voeren naar de stille reserve: onderwijspersoneel dat momenteel niet meer in het primair onderwijs werkt en een uitkering ontvangt. De centrale vraag van dit onderzoek is of zij weer in het primair onderwijs aan het werk willen en wat hen daarbij kan helpen. Met behulp van een digitale enquête verschaffen we inzicht in hun ervaringen met uitdiensttreding en mogelijke manieren om een terugkeer naar werk te realiseren.

Meer informatie?
Neem contact op met Jos.

Evaluatie promotiebeurzen voor leraren

Het ministerie van OCW wil meer divers samengestelde lerarenteams; ook leraren op master- of op doctorsniveau. Naast een kwaliteitsverbetering van lerarenteams en daarmee van het onderwijs, biedt dit nieuwe uitdagingen en mogelijkheden voor leraren zelf. Er zijn momenteel vijf promotiebeurzen die speciaal zijn bedoeld voor promotie- (of post-doc-)trajecten voor leraren.

Eigen ontwikkeling belangrijkste doel

Van deze beurzen is de Promotiebeurs voor Leraren het grootst: sinds 2011 heeft de beurs 345 leraren in staat gesteld om aan een promotietraject te beginnen. Leraren die deze beurzen aanvragen doen dit veelal om zichzelf verder te kunnen ontwikkelen. Onder de laureaten van de Promotiebeurs voor Leraren zien we relatief veel vrouwen. Het merendeel van de laureaten van deze beurs werkt in het hbo. De vier kleinere beurzen trekken voornamelijk leraren uit het voortgezet onderwijs.

Onderzoeksmethodiek

Voor de evaluatie hebben we de verschillende beurzen met elkaar vergeleken en hebben we gesproken met de uitvoerders. Ook spraken we met docent-onderzoekers aan wie een beurs is toegekend en met onderwijsinstellingen waarvoor zij werken.

Meer informatie?
Lees ons rapport of neem contact op met Kees.

Sectoranalyse onderwijs

De Sectoranalyse onderwijs geeft inzicht in het opleidingenaanbod in de sector onderwijs en de ontwikkelingen hierin de afgelopen jaren. Daarnaast wordt getoond hoe de opleidingen binnen de sector aansluiten op de arbeidsmarkt en wat de arbeidsmarktprognoses zijn. De sector onderwijs bestaat in het onderzoek voornamelijk uit lerarenopleidingen. Opleidingen uit het hoger onderwijs behoren tot de scope van het onderzoek, waarbij het doel is meer zicht te krijgen op de macrodoelmatigheid van deze opleidingen. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO) en het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW).

Arbeidsmarktbarometer po, vo en mbo 2015-2016

Al vele jaren laat het ministerie van OCW de vacatureontwikkeling op de onderwijsarbeidsmarkt in kaart brengen, om zicht te krijgen op de ontwikkeling van het aanbod aan vacatures, de (potentiële) knelpunten die daarbij optreden en hoe de werkgevers daarmee omgaan. Deze Arbeidsmarktbarometer po, vo en mbo richt zich op de vraag naar leraren, directieleden en ondersteunend personeel.
Regioplan voerde dit onderzoek uit voor het schooljaar 2015/2016. De hoofdmoot bestond uit het online inventariseren van vacatures: spidering. De aldus verzamelde informatie werd met tekstanalyse tot een bruikbaar analysebestand teruggebracht. Vervolgens verzamelden we in een survey informatie over de vacaturevervulling.

Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren: Evaluatie subsidieperiode 2007-2014

Het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) zet zich in om de
evenredige vertegenwoordiging van vrouwen binnen de universitaire
gemeenschap te bevorderen. Het LNVH is in 1993 gestart en is sinds 2001
een stichting. In de periode 2007-2014 heeft het LNVH jaarlijks subsidie van
het ministerie van OCW ontvangen en sinds 2011 van NWO, om activiteiten
uit te voeren en als organisatie te professionaliseren. Regioplan heeft in het kader van het aflopen van de subsidietermijn de activiteiten van het LNVH in de periode 2007-2014 geëvalueerd.

Onderwijs Werkt! 2014

In navolging van 2012 en 2013, is ook in 2014 een enquête onder onderwijspersoneel in het po, vo, mbo en hbo uitgezet.
Het ministerie van OCW heeft de ambitie de kwaliteit van het onderwijs en de prestaties van leerlingen en studenten over de hele linie te verhogen. In de, samen met de sectoren opgestelde plannen , spelen professionele schooldirecties en bekwame docenten die het verschil kunnen maken in de ontwikkeling van kinderen een doorslaggevende rol. De voortgang op de verschillende afspraken die zijn gemaakt wordt onder andere gemonitord door de enquête Onderwijs Werkt!

Nulmeting contextinformatie vervangingsstelsel primair onderwijs

Het kabinet heeft het voornemen om de verplichte aansluiting van schoolbesturen PO bij het Vervangingsfonds op te heffen. De precieze datum van opheffing zal worden bepaald op basis van een evaluatie die vóór 1 januari 2017 gereed dient te zijn. De evaluatie is een voorwaarde voor een weloverwogen opheffing van de verplichte aansluiting.

In het kader van de evaluatie heeft Regioplan in opdracht van het ministerie van OCW en het Vervangingsfonds, in samenwerking met Infinite Financieel, de huidige stand van zaken vastgelegd in een nulmeting. De nulmeting levert een beeld van de risico’s die een eventueel nieuw stelsel moet gaan afdekken en input voor de gedachtenvorming over modernisering van het Vervangingsfonds.

Het rapport van dit onderzoek is niet openbaar.

Personeelsverzuim in het primair onderwijs 2010

Personeelsverzuim is een belangrijk thema binnen het onderwijs. In opdracht van het ministerie van OCW en het Vervangingsfonds berekende Regioplan jaarlijks de verzuimkengetallen over het primair onderwijs. De cijfers over de ontwikkeling van personeelsverzuim geven inzicht in de mate waarin beleidsdoelstellingen zijn gerealiseerd. De verzuimkengetallen worden gebruikt voor beleidsnota’s, zoals de nota Werken in het Onderwijs (WIO).

Voor 2010 zijn de verzuimkengetallen berekend op basis van de verzuimregistratie van de salarisverwerkers Raet ECS (voorheen CASO), Raet, Merces en Magma IT. De kengetallen (ziekteverzuimpercentage, meldingsfrequentie, ziekteverzuimduur en nulverzuim) zijn apart berekend voor onderwijzend personeel en onderwijsondersteunend personeel en uitgesplitst in overig verzuim en ziekteverzuim. In 2011 heeft Regioplan de ontwikkelde werkwijze in goed overleg overgedragen aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) die vanaf 2011 de verzuimberekeningen uitvoert.