“Mensen lijken veel meer op elkaar dan ze denken”

11-10-2022

Even voorstellen: Marina Lazëri (30). Als onderzoeker heeft ze een brede blik en is ze – zowel bij Regioplan als daarbuiten – gefascineerd door thema’s als migratie, identiteit en diversiteit.

Een opleiding aan het University College Utrecht bracht Marina twaalf jaar geleden vanuit haar geboorteland Albanië naar de Domstad. Aansluitend voltooide ze in dezelfde stad de master Migration, Ethnic Relations and Multiculturalism. En inmiddels is ze – nadat ze een tijdje lesgaf aan de Universiteit Utrecht – aan de Vrije Universiteit Amsterdam begonnen met een promotieonderzoek rondom migratie, diversiteit en nationale identiteit.

Superdiversiteit

Een onderwerp dat dicht bij haar staat, vertelt ze. “Zelf ben ik natuurlijk ook een migrant. Toch ben ik niet zozeer geïnteresseerd in het perspectief van de migrant zelf, maar vooral in dat van de níet-migrant. Zo richt mijn promotieonderzoek zich op mensen zónder migratieachtergrond die in zogenoemde ‘superdiversiteit’ leven.”

“Dat wil zeggen dat deze mensen ergens wonen – in grote steden als Amsterdam en Rotterdam bijvoorbeeld – waar er geen strikt dominante groep meer is en waar zij dus ook niet langer de meerderheid vormen. Tegelijkertijd zijn niet-migranten – oftewel mensen zonder migratieachtergrond – in Nederland als gehéél natuurlijk wél nog de dominante groep. Wat betekent dit voor hoe mensen zonder migratieachtergrond in superdiversiteit denken over diversiteit? In hoeverre worden de opvattingen van deze mensen gevormd door de omgeving waar ze wonen? Hoe is die wisselwerking?”

Nationale identiteit

Marina’s onderzoek richt zich voornamelijk op nationale identiteit. “Hoe mensen nationale identiteit definiëren, heeft veel te maken met de manier waarop zij die identiteit begrenzen. Voor veel mensen is het vaak vrij vaag en ontastbaar wat die identiteit precies inhoudt, maar de begrenzing van identiteit is vaak vrij duidelijk voor mensen. Daar hechten ze ook veel betekenis aan.”

“Zo beweren mensen vaak dat er fundamentele verschillen bestaan tussen zichzelf en anderen die buiten deze grenzen vallen. Maar als je beter kijkt, zie je dat we die grenzen vaak op dezelfde manier construeren – ongeacht waar we vandaan komen of waar we leven. De onderliggende processen zijn dus overal grotendeels hetzelfde, en nationale identiteit bestaat dus ook vaak uit dezelfde bouwstenen. Denk bijvoorbeeld aan hoe veel landen taal gebruiken om nationale identiteit te begrenzen. Op een fundamenteel niveau lijken we dus stiekem véél meer op elkaar dan we denken, en dat gegeven fascineert me enorm.”

Recentelijk is ook een artikel van Marina gepubliceerd, waarbij ze de Nederlandse nationale identiteit onderzoekt. “Deels laat dit onderzoek ook zien hoe vasthoudend de grenzen van nationale identiteit zijn. Maar, geen spoilers: je kunt mijn artikel zelf online lezen.”

Diversiteit en inclusie

Marina besteedt nu nog één dag per week aan haar promotieonderzoek; de overige vier dagen werkt ze sinds mei als onderzoeker binnen ons team Mens & Samenleving. Een van de onderzoeken waaraan ze meewerkt richt zich op succesvolle inclusie-interventies bij de rijksoverheid. “Het is goed om te zien dat onderwerpen als diversiteit en inclusie tegenwoordig echt op de agenda staan, vanuit de gedachte dat iedereen een plek moet kunnen vinden binnen de rijksoverheid.”

Nieuwkomers en werk

“Een ander onderzoek richt zich op nieuwkomers en werk. Veel nieuwkomers ondervinden belemmeringen op de arbeidsmarkt omdat hun professionele achtergrond niet goed matcht met de vraag op de Nederlandse arbeidsmarkt. Tal van projecten proberen daar iets aan te doen door vraag en aanbod dichter bij elkaar te brengen. Ons onderzoek richt zich op dit soort, door OpenEmbassy gesteunde projecten. In hoeverre lukt het om mensen daadwerkelijk aan werk te helpen?”

Relevante onderwerpen

Een enorm interessant onderzoek, vindt Marina. “Dat is het mooie aan het werken bij Regioplan: je krijgt de kans om je in sneltreinvaart te verdiepen in tal van maatschappelijk relevante onderwerpen. Wat dat betreft is de dynamiek heel anders dan bij een promotieonderzoek, waarbij je jezelf jarenlang vastbijt in één onderwerp en maar blijft kauwen en herkauwen. Het heeft allebei zijn charme.”

Korte verhalen

Naast haar werk bij Regioplan en haar promotietraject heeft Marina nóg een bezigheid die een aanzienlijk deel van haar tijd opslokt: het schrijven van fictie. “Dat is een uit de hand gelopen coronahobby, haha. Ik schrijf vooral korte verhalen, die vaak een link hebben met mijn thuisland Albanië en waarin ik ook thema’s als migratie en heimwee verken. Vorig jaar publiceerde online magazine Vers Beton nog een verhaal van mij en een co-auteur. Dit keer niet over migratie, maar wél in de beste traditie van Nederlandstalige literatuur.”