Vinger aan de pols voor mensen met een LVB

25-01-2021

Veel mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) hebben hun leven lang op veel verschillende levensterreinen begeleiding nodig. Lichte, langdurige hulp in de vorm van waakvlamondersteuning kan uitkomst bieden.

Uit het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) dat in 2019 is uitgevoerd naar de ondersteuning van mensen met een LVB blijkt dat gemeenten behoefte hebben aan het bieden van lichte, continue ondersteuning aan mensen met een LVB om zo het ontstaan van ergere problemen (deels) te voorkomen en te kunnen zorgen voor snelle opschaling. Dit wordt ook wel waakvlamondersteuning genoemd. Het onderzoek dat we hebben uitgevoerd voor het ministerie van VWS laat zien dat ongeveer 15 procent van alle Nederlandse gemeenten experimenteert met het aanbieden van een vorm van waakvlamondersteuning of van plan is dit in de nabije toekomst te gaan doen.

Rode draden in de praktijk

In de praktijk wordt waakvlamondersteuning vooral ingezet bij mensen die (veelal praktische) hulpvragen hebben op een groot scala aan leefdomeinen, maar geen intensieve ondersteuning (meer) nodig hebben om daar mee om te kunnen gaan. In de regel wordt deze ondersteuningsvorm ingezet als afschaling van intensievere begeleiding. Veel van de cliënten, waaronder mensen met een LVB, kunnen met hun lichte hulpvragen (post, administratie, aankopen, vragen over de woning et cetera) niet voldoende bij het eigen netwerk terecht. Ook zijn zij onvoldoende zelfredzaam om volledig zelfstandig hun leven op de rit te houden. Het risico is dat als deze mensen geen ondersteuning krijgen, hun problemen escaleren en zij in een crisis belanden. Het doel van de waakvlamondersteuning is dan ook om kwetsbare cliënten in beeld te houden en te monitoren, om daarmee een escalatie en verslechtering van de problematiek te voorkomen.

Geen blauwdruk, wel een bruikbaar kader

Er is geen blauwdruk te geven voor het effectief en efficiënt inzetten van waakvlamondersteuning, blijkt uit ons onderzoek. Gemeenten variëren in de praktijk in hoe ze deze ondersteuningsvorm opvatten, bijvoorbeeld wat betreft aspecten als duur, frequentie en contactvorm. Wel kunnen we een bruikbaar kader bieden voor gemeenten die met waakvlamondersteuning aan de slag willen. Zo is het bijvoorbeeld van belang dat cliënten open staan voor begeleiding, begeleiders snappen hoe mensen met een LVB leren en informatie verwerken, is het aangaan van een vertrouwensband met de cliënt een cruciaal onderdeel van de begeleiding en dienen organisaties voldoende mogelijkheden te bieden voor flexibel op- en afschalen van de ondersteuning. Als er voldoende rekening wordt gehouden met deze uitvoerings- en organisatieaspecten, kan waakvlamondersteuning voorkomen dat er zwaardere individuele begeleiding nodig is en kan het preventief werken voor het ontstaan van crisissituaties.

Meer informatie?

Lees het onderzoeksrapport of de factsheet of neem contact op met Miranda.