Kernwoord: Gender en emancipatie
Op vrijwel alle terreinen waar Regioplan projecten uitvoert, speelt gender een rol. Gender, in de zin van de maatschappelijke betekenis die wordt gekoppeld aan man- en vrouwzijn. Gender leidt tot verwachtingen, rolpatronen en stereotyperingen die op hun beurt weer bijdragen aan ongelijkheden en afhankelijkheden: verschillen tussen bevolkingsgroepen (tussen mannen en vrouwen, tussen LHBT-ers en heteroseksuelen) die ongewenst zijn, zoals verschillen in slachtofferschap van geweld, in inkomen, in maatschappelijke positie en in de mogelijkheid om de loop van het eigen leven te beïnvloeden.
Om dit soort ongewenste verschillen te verkleinen of zelfs op te heffen (emancipatie) is een goed begrip van de rol die gender in de samenleving speelt en een gedegen inzicht in de uitingsvormen noodzakelijk. Regioplan draagt daaraan bij. Enkele voorbeelden:
We onderzochten de gendersensitiviteit van de aanpak van huiselijk geweld; als vervolg op dat onderzoek ontwikkelen we nu handvatten waarmee ketenpartners hun uitvoering meer gendersensitief kunnen maken.
We brachten de aard en omvang van de problematiek van LHBT-ers uit etnisch-culturele en religieuze groepen in kaart, alsook de mate waarin het Nederlandse hulpverleningsaanbod is toegerust op het ondersteunen van deze specifieke groepen.
We deden op het terrein van arbeid en zorg onder meer onderzoek naar flexibilisering van onderwijstijden en de mogelijkheden van ouders om arbeid en zorg beter op elkaar af te stemmen.
We deden onderzoek naar vrouwen aan de top in het onderwijs; we evalueerden de Wet Evenredige Vertegenwoordiging; we onderzochten de resultaten van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren en deden een leeftijds- en gender analyse van onderwijsdeelname.
Genderscan aanpak huiselijk geweld
Samen met Projects on Women’s Rights (PoWR) onderzocht Regioplan de gendersensitiviteit van de aanpak van huiselijk geweld in Nederland. Uitgangspunt bij deze ‘genderscan’ was dat gender een rol speelt bij het ontstaan en voortduren van partnergeweld. Wil de aanpak effectief zijn, dan moet die daar rekening mee houden. Het onderzoek betrof het landelijk en regionaal/lokaal beleid, het ingezette instrumentarium en de uitvoering van de aanpak van partnergeweld.
Het onderzoek laat zien dat het binnen een sekseneutraal geformuleerd beleid, dat zich richt op alle plegers en alle slachtoffers, goed mogelijk is om gendersensitief te handelen. Dat vereist dan wel dat betrokken beleidsmakers, ontwikkelaars van interventies en uitvoerders zich bewust zijn van de relevantie van gendergerelateerde factoren, en daar ook naar handelen. Dat is in Nederland nog niet altijd het geval, hetgeen leidt tot specifieke verbeterpunten voor de aanpak.
Op dit moment werkt Regioplan samen met PoWR, Atria en Movisie aan de follow-up van de genderscan.
Evaluatie islam- en imamopleidingen
De overheid heeft sinds 2005 subsidies beschikbaar gesteld aan drie onderwijsinstellingen (Vrije Universiteit te Amsterdam, Universiteit Leiden en Hogeschool Inholland) om islam- en imamopleidingen op te zetten. Daarmee beoogde zij te stimuleren dat studenten werden opgeleid die een verbinding zouden kunnen leggen tussen de islamitische theologie en het dagelijks leven als moslim in de Nederlandse samenleving. Verwacht werd dat dit nieuwe islamitische kader een belangrijke bijdrage kon leveren aan de emancipatie en sociale integratie van de moslimgemeenschap in Nederland. Regioplan heeft in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de islam- en imamopleidingen aan de drie onderwijsinstellingen geëvalueerd.
Uit het onderzoek komt naar voren dat de instroom van studenten lager is dan aanvankelijk verwacht, dat het aantal afgestudeerden aan de opleidingen (vooralsnog) laag is, en dat de opleidingen nog nauwelijks hebben geleid tot instroom van in Nederland opgeleide imams in een moskee. De ontwikkelde opleidingen moesten echter niet alleen moskee-imams opleiden. Uit de evaluatie blijkt dat de opleidingen hebben geleid tot erkenning en professionalisering van islamitisch geestelijke verzorging in Nederland. Met de komst van de opleidingen is een infrastructuur opgezet gericht op het creëren van een voorhoede van een hoger opgeleid islamitisch kader. Afgestudeerden aan de opleidingen kunnen op verschillende plekken met de opgedane kennis bruggen bouwen in de bredere samenleving, bijvoorbeeld in de gezondheidszorg, het onderwijs en binnen de overheid. Om deze potentie waar te maken, is het wel van belang dat de opleidingen zich kunnen doorontwikkelen.
Wet evenredige vertegenwoordiging
In 1997 werd de Wet Evenredige Vertegenwoordiging (WEV) van kracht. Onderwijsinstellingen waar het aandeel van vrouwen in leidinggevende functies lager is dan het aandeel van vrouwen in de sector als geheel werden verplicht een plan op te stellen met streefcijfers en maatregelen om het aandeel vrouwen te bevorderen. Met deze meting is nagegaan of de planverplichting daadwerkelijk heeft geleid tot een betere vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende functies. In het primair onderwijs heeft de WEV een bevorderend effect gehad op het aandeel van vrouwen. In de andere onderwijssectoren (VO, BVE, HBO en WO) heeft de WEV niet geleid tot een (aantoonbare) toename van het aandeel van vrouwen in leidinggevende functies.
Doelgroepenquête vrouwen 2003
In samenwerking met het FNV Vrouwensecretariaat heeft Regioplan Beleidsonderzoek een kwalitatieve en kwantitatieve analyse van de positie van vrouwen in de vereniging en in de werkorganisatie van de FNV uitgevoerd. Regioplan heeft zich hierbij vooral bezig gehouden met analyse van de ledengegevens. In het onderzoek zijn de volgende vragen onderscheiden: 1. Hoeveel vrouwen zijn momenteel lid van de bonden, actief in de vereniging of werkzaam binnen de werkorganisatie? 2. Zijn in relatie tot eerdere doelgroepenquêtes (positieve of negatieve) trends zichtbaar? Het onderzoek is een vervolg op eerdere onderzoeken naar de positie van vrouwen binnen de FNV. De resultaten zijn op 8 maart 2003 (Internationale Vrouwendag) door de FNV gepresenteerd.
Evaluatie van de wet evenredige vertegenwoordiging vrouwen in leidinggevende functies
Volgens de Wet Evenredige Vertegenwoordiging (wev) zijn onderwijsinstellingen verplicht om beleid te formuleren, met daarbij behorende streefcijfers, om het aandeel van vrouwen in leidinggevende functies te vergroten. Regioplan Onderwijs en Arbeidsmarkt heeft onderzocht hoe dit beleid eruit ziet en hoe het werkt. Een groot deel van de onderwijsinstellingen heeft vier jaar na het van kracht worden van de wet geen beleidsplan met streefcijfers opgesteld. Wel streven vrijwel alle instellingen ernaar om een groter aandeel vrouwen in leidinggevende functies te krijgen. Dat uit zich met name in het beleid ten aanzien van werving en selectie, waarbij gekwalificeerde vrouwen een grote kans hebben om aangesteld te worden op een managementpositie.
Duobanen
Het primair onderwijs kampt met een toenemend aantal moeilijk vervulbare directievacatures en een gering aandeel van vrouwen in managementfuncties. Het project Duobanen voor directiefuncties in het primair onderwijs heeft tot doel een oplossing te bieden voor het toenemend aantal directievacatures en bij te dragen aan de doorstroom van vrouwelijke leerkrachten naar directiefuncties. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft geconstateerd dat de aanmeldingen en belangstelling voor de regeling achterblijven bij de verwachting en heeft Regioplan opdracht gegeven onderzoek te doen naar de achtergronden daarvan. Gebleken is dat een duoformatie voor de meeste schoolbesturen geen serieuze optie is, maar voor een kleine groep (veelal grotere) besturen wel degelijk uitkomst kan bieden.