Verkenning nadere maatregelen en regelgeving ter voorkoming en tegengaan van LHBT+ conversie

Van zogenaamde ‘LHBT+ conversie’ is sprake wanneer geprobeerd wordt de seksuele orientatie, genderidentiteit of – expressie van een persoon te onderdrukken, verbieden of veranderen. De internationale term hiervoor is SOGIECE: Sexual Orientation and Gender Identity and Expression Change Efforts. In opdracht van het ministerie van OCW voeren we een verkennend onderzoek uit naar maatregelen en regelgeving ter voorkoming en tegengaan hiervan. Hiervoor werken we samen met onderzoekers Faculteit Religie en Theologie van de Vrije Universiteit. De hoofdvraag van het onderzoek is: ‘welke juridische en beleidsmogelijkheden staan de overheid ter beschikking om SOGIECE tegen te gaan, en hoe zijn deze te beoordelen wat betreft te verwachten effectiviteit, proportionaliteit, legitimiteit en uitvoerbaarheid?

In het onderzoek maken we gebruik van een combinatie van desk study, juridische analyse, expertbijeenkomsten, en interviews met deskundigen. Hierbij kijken we ook wat er te leren valt van ervaringen in het buitenland met maatregelen of regelgeving die Nederland niet kent.

Gender doet ertoe! Gendersensitiviteit maakt de aanpak van huiselijk geweld effectiever

Gender – de maatschappelijke betekenis die we aan man- en vrouwzijn geven – is een factor in het ontstaan én voortduren van huiselijk geweld en kindermishandeling (HGKM). Toch is aandacht voor gender in de aanpak van deze problematiek niet vanzelfsprekend. Dat kan ertoe leiden dat de aanpak van HGKM minder effectief is dan die zou kunnen zijn; een effectieve aanpak richt zich immers op het verminderen van de oorzaken voor het probleem en dus ook op genderaspecten. Maar hoe hou je in de aanpak dan goed rekening met gender? In opdracht van het landelijk programma Geweld hoort nergens Thuis ontwikkelden wij daar de volgende instrumenten voor:

De tools zijn te vinden op de website van het landelijk programma.

Meer weten?

Wil je meer informatie over de instrumenten of wat wij voor jou kunnen betekenen? Neem contact op met Katrien.

#MeToo laat maatschappelijke machtsverschillen zien tussen man en vrouw

#MeToo kaart de rol van gender en machtsmisbruik bij seksueel geweld aan. Dezelfde mechanismen liggen ook onder huiselijk geweld, schrijft onze collega Katrien de Vaan in haar recente bijdrage aan Sociale Vraagstukken. Ze betoogt dat het nodig is om die onderliggende mechanismen te adresseren, willen we dit geweld succesvol kunnen bestrijden.

Het artikel vindt u hier.

Beleidsdoorlichting emancipatiebeleid

Het doel van het Nederlandse emancipatiebeleid is het realiseren van gendergelijkheid en gelijkheid wat betreft seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geslachtskenmerken in de Nederlandse samenleving. Activiteiten voor deze doelen behelzen  agendering en bewustwording van belemmeringen voor gendergelijkheid, het aanjagen van lokaal gendersensitief beleid en het borgen van de juridische gelijke behandeling van lhbti-personen.

Wij brachten in kaart hoe dit beleid uitpakt in de praktijk voor vrouwen en lhbti-personen op een viertal leefdomeinen: arbeid, veiligheid, gezondheid en onderwijs. Met name op het thema gender en gezondheid en het thema veiligheid en sociale acceptatie van lhbti-personen heeft de insteek vruchten afgeworpen. Er is in de afgelopen jaren meer aandacht gekomen voor de genderdimensie bij gezondheidsvraagstukken en gemeenten zijn steeds actiever geworden in het vormgeven van lokaal beleid voor sociale veiligheid van lhbti-personen. Op de terreinen sociale veiligheid voor vrouwen, arbeid en onderwijs blijven de resultaten van de gekozen beleidsinzet nog achter.

Meer informatie?
Wij voerden dit onderzoek uit voor de Directie Emancipatiebeleid van het ministerie van OCW.

Wilt u meer informatie? Neem dan contact op met Jeanine.

Advies aan WODC over gender in prevalentieonderzoek huiselijk geweld

Het WODC vroeg ons om te adviseren hoe gender in het komende prevalentieonderzoek naar huiselijk geweld beter kan worden geadresseerd. Met het advies kunnen in het komende onderzoek man-vrouwverschillen, overeenkomsten in slachtoffer- en daderschap, context en impact van het geweld nauwkeuriger kunnen worden gemeten en geduid.

Kleine toevoegingen in de fase 1-vragenlijst van het slachtoffer- en daderonderzoek dragen bij aan meer mogelijkheden om in de analyse tot een gendersensitief beeld te komen. Een grotere aanpassing van de vragenlijst maakt het echter mogelijk om tot een betere en meer gendersensitieve meting van huiselijk geweld te komen; bijvoorbeeld door meetinstrumenten te gebruiken die impact meenemen in de vragen naar geweldsvormen. Daarnaast kunnen dieptestudies daaraan bijdragen.

Voor het advies is met binnen- en buitenlandse experts gesproken. Vervolgens is het in 2010 uitgevoerde onderzoek langs een op wetenschappelijke literatuur gebaseerd toetsingskader gelegd en is een secundaire analyse op de data uit het prevalentieonderzoek van 2010 uitgevoerd.

Wij brachten het advies uit samen met Bureau Dijkstra.

Meer informatie?
Neem contact op met Katrien.

Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren: Evaluatie subsidieperiode 2007-2014

Het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) zet zich in om de
evenredige vertegenwoordiging van vrouwen binnen de universitaire
gemeenschap te bevorderen. Het LNVH is in 1993 gestart en is sinds 2001
een stichting. In de periode 2007-2014 heeft het LNVH jaarlijks subsidie van
het ministerie van OCW ontvangen en sinds 2011 van NWO, om activiteiten
uit te voeren en als organisatie te professionaliseren. Regioplan heeft in het kader van het aflopen van de subsidietermijn de activiteiten van het LNVH in de periode 2007-2014 geëvalueerd.

Monitor experiment flexibilisering onderwijstijd en 5-gelijkedagenmonitor

Sinds 2011 begeleidt en monitort Regioplan het experiment flexibele onderwijstijden en de 5-gelijkedagenmonitor. Zij doet dit in samenwerking met Leeuwendaal-VOS/ABB en Etuconsult, in opdracht van de ministeries van OCW en SZW. Op vrijdag 16 januari 2015 zijn de eindrapporten van de monitor over het experiment flexibele onderwijstijden, en de 5-gelijkedagenmonitor naar de Tweede Kamer verstuurd.

Monitor experiment flexibilisering onderwijstijd
Vanaf 1 augustus 2011 is een kleine groep basisscholen gestart met het experiment flexibele onderwijstijden. Dit betekent dat zij de mogelijkheid krijgen om onderwijs dat in de zomervakantie wordt gegeven mee te laten tellen als onderwijstijd en een groter aantal 4-daagse schoolweken mogen aanbieden dan nu wettelijk mogelijk is.
De belangrijkste conclusies over het experiment flexibele onderwijstijden zijn dat ouders, leerlingen en het onderwijspersoneel van de experimentscholen erg tevreden zijn over het zelf kunnen plannen van vrije dagen. Door flexibele onderwijstijden kunnen ouders het gezinsleven en hun werk beter op elkaar afstemmen. De Inspectie van het Onderwijs heeft de onderwijskwaliteit op de scholen die aan het experiment deelnamen onderzocht en constateert op de meeste van deze scholen een aantal tekortkomingen in de kwaliteit. Uit de eindrapportage wordt verder duidelijk dat flexibele onderwijstijd op verschillende manieren kan worden vormgegeven maar dat het altijd gepaard moet gaan met flexibilisering van het onderwijs en dat daar heel veel bij komt kijken.
Het rapport van de eerste en tweede meting vindt u hier, en de derde meting onderaan.

5-gelijkedagenmonitor
Het 5-gelijkedagenmodel is een schooltijdenmodel waarbij de 5 schooldagen even lang zijn en er een korte middagpauze is waarin alle leerlingen op school overblijven. In de eindrapportage van de 5-gelijkedagenmonitor blijkt dat ouders, schooldirecteuren en in iets mindere mate het onderwijspersoneel het 5-gelijkedagenmodel overwegend als positief beoordelen. Het meest positieve aspect van werken met het 5-gelijkedagenmodel is volgens schooldirecteuren dat het meer rust heeft gebracht in de school, tot meer tijd voor leerkrachten heeft geleid om na schooltijd nog dingen te doen op school en tot meer duidelijkheid voor ouders en kinderen. Uit het onderzoek blijkt dat de helft van de ouders van mening is dat zij arbeid en zorg als gevolg van het 5-gelijkedagenmodel beter kunnen combineren. In het onderzoek blijkt echter niet dat ouders als gevolg van het 5-gelijkedagenmodel gemiddeld meer zijn gaan werken.
Het rapport van de eerste en tweede meting vindt u hier, en de derde meting onderaan.

Inventarisatie indeling schooltijden
In het laatste jaar van beide monitoren heeft Regioplan ook een brede enquête uitgezet onder schooldirecteuren en schoolbesturen om in kaart te brengen welke schooltijdenmodellen gehanteerd worden en in hoeverre er belangstelling bestaat voor alternatieve schooltijden.
Het rapport kunt u hieronder vinden.

Hulpbehoefte en hulpaanbod cultureel-etnische en religieuze LHBT’S

Regioplan en het Amsterdam Center for the Study of Lived Religion van de Vrije Universiteit hebben in opdracht van het ministerie van OCW onderzoek uitgevoerd naar de mate waarin cultureel-etnische en religieuze Lesbiennes, Homoseksuelen, Biseksuelen en Transgenders (LHBT’s) onvrijheid ervaren om hun seksuele oriëntatie en gedrag vorm te geven op een door hen gewenste wijze, de wijze waarop zij met deze onvrijheid omgaan en de mate waarin hulpverleningsinstanties zicht hebben op de hierboven genoemde problematiek en daarop inspelen.

Het onderzoek laat zien dat er duidelijk behoefte bestaat aan hulp en dat de betrokkenen die vooral zouden willen (hebben) ontvangen van professionals en, anderzijds, van LHBT-zelforganisaties. Van zo’n professional verwachten ze dat het een goede vertrouwenspersoon is die ervaring heeft met de doelgroep en een gedegen opleiding achter de rug heeft. Veel minder belangrijk vinden ze persoonsgebonden kenmerken van de hulpverlener.

Gespecialiseerde voorzieningen (van zowel professionele als zelforganisaties) zijn vrijwel alleen te vinden in de grote steden. De kennis van specifieke problematiek is maar op een beperkt aantal plekken aanwezig en de weg daarnaartoe is lang en hobbelig, doordat hulpverleners in de eerste lijn (huisartsen, maatschappelijk werkers e.d.) onvoldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheden die er in den lande bestaan, of onvoldoende sensitief zijn voor de bijzondere moeilijkheden waar de betrokkenen zich voor gesteld zien. Informatie op het internet voorziet slechts ten dele in deze behoefte.

Speciaal basisonderwijs en kinderopvang

In tegenstelling tot reguliere basisscholen zijn speciale basisscholen niet verplicht om ouders te voorzien van buitenschoolse opvang. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid liet Regioplan onderzoeken of ouders van kinderen in het speciaal basisonderwijs problemen ondervinden met het vinden van buitenschoolse opvang en het combineren van arbeid en zorg. Het rapport is hier te vinden.

Follow-up genderscan aanpak huiselijk geweld

In het najaar van 2013 voerde Regioplan samen met Projects on Women’s Rights (PoWR) een genderscan uit naar de aanpak van huiselijk geweld in Nederland. Hier kwamen diverse verbeterpunten uit naar voren. Die pakten we in de periode 2014-2016 samen met PoWR, Atria en Movisie op in de ‘follow-up’ van de genderscan. De follow-up richtte zich op het creëren van draagvlak bij gemeenten, partners in de ketenaanpak en professionals in de uitvoering. Daartoe zijn praktische instrumenten voor deze doelgroepen ontwikkeld en is inzichtelijk gemaakt wat de meerwaarde is van gendersensitief handelen. Daarbij staat voorop dat de aanpak van huiselijk geweld in Nederland systeemgericht is en ook moet blijven; gender is een noodzakelijke en waardevolle aanvulling die deze aanpak (nog) effectiever maakt.