Evaluatie Bibob-beleid provincie Noord-Holland

Gemeenten hebben de mogelijkheid om hun Bibob-beleid aan te passen op lokale behoeften, waardoor ze de eigen integriteit beschermen tegen het faciliteren van criminele activiteiten. Hierdoor kan het Bibob-beleid per gemeente verschillen, evenals in de provincie Noord-Holland.

In 2019 heeft de provincie Noord-Holland een onderzoek uitgevoerd naar de toepassing van Wet Bibob door middel van een vragenlijst onder de gemeenten. De resultaten van dit onderzoek hebben geleid tot aanbevelingen. Inmiddels is de Wet Bibob in 2020 en in 2022 gewijzigd, waardoor onder andere de reikwijdte van de wet is verruimd.

Regioplan heeft onderzoek gedaan naar het Bibob-beleid in de gemeenten van de provincie Noord-Holland. Hierbij is getoetst of de wetswijzigingen uit 2020 en 2022 zijn doorgevoerd en is onderzocht welke ontwikkelingen de aanbevelingen uit 2019 hebben opgeleverd. Zo is inzichtelijk gemaakt in hoeverre de gemeenten in de provincie Noord-Holland de Wet Bibob uitvoeren en waarin de gemeenten bij de uitvoering van de Wet Bibob kunnen worden ondersteund, door bijvoorbeeld het RIEC of het LBB.

Meer weten over wat wij met een evaluatie kunnen betekenen voor uw eigen gemeente of provincie? Neem dan gerust contact op met Coco Bastiaansen.

Evaluatie verruiming Wet Finec

De Wet Finec is in 2015 ingevoerd om de maatschappelijke schade van financieel-economische criminaliteit te verminderen door de aantrekkingskracht die uitgaat van deze vorm van criminaliteit te beperken. Wij evalueerden deze wet in opdracht van het Wetenschappelijke Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC).

De Wet Finec houdt een wijziging in van tien onderdelen in het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op economische delicten (WED). Deze verruimingen richten zich op het vergroten van de pakkans door het verbeteren van de opsporingsmogelijkheden, het verminderen van de ‘winstgevendheid’, en het verhogen van de maximumstraffen en de verruiming van de strafbaarstelling van vormen van financieel-economische criminaliteit.

Binnen dit onderzoek evalueerden we de uitvoering, de effectiviteit en het doelbereik van de tien verruimingen in de Wet Finec. Uit de evaluatie blijkt dat de verruimingen positieve toevoegingen zijn aan de mogelijkheden om financieel-economische criminaliteit aan te pakken omdat de opsporingsmogelijkheden wettelijk zijn vergroot. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat de verruimingen gaan om specifieke casuïstiek en relatief weinig voorkomende delicten, zoals ambtelijke en niet-ambtelijke corruptie. Ondanks de toegevoegde waarde, zorgt dit er wel voor dat de invloed van de meeste verruimingen op het verminderen van financieel-economische criminaliteit beperkt is.

Meer weten? Lees dan het eindrapport of neem contact op met Coco Bastiaansen.

Update criminaliteitsonderdelen Nationale Drug Monitor (NDM)

De Nationale Drug Monitor (NDM) geeft jaarlijks inzicht in de actuele trends en cijfers rondom drugscriminaliteit, middelengebruik en daaraan gerelateerd strafbaar gedrag. Vandaag is weer een update van deze onderdelen – met bijbehorende factsheet – verschenen.

De factsheet van de Nationale Drug Monitor (NDM) geeft in één oogopslag inzicht in de actuele cijfers en ontwikkelingen op het gebied van drugscriminaliteit, strafbaar gedrag dat aan middelengebruik is gerelateerd, en de wetgeving en het beleid op dit gebied.

Actuele ontwikkelingen

De factsheet besteedt aandacht aan drie actuele ontwikkelingen:
– de afname in geregistreerde softdrugsproblematiek;
– minder strafrechtelijke afdoeningen van Opiumwetzaken;
– CBR-maatregelen voor alcohol in het verkeer zijn bijna op het niveau van voor de coronapandemie.

Het onderzoek voor de Nationale Drug Monitor voeren we twee keer per jaar uit in opdracht van Wetenschappelijke Onderzoek- en Datacentrum (WODC). Het Trimbos-Instituut produceert de NDM als geheel.

Wil je meer informatie?

Lees dan de factsheet (met daarin meer informatie over de belangrijkste ontwikkelingen) en/of de notitie met opbrengsten van de groepsgesprekken.

Of neem contact op met Luna van Dijk en Katrien de Vaan.

Publicatie van de geactualiseerde handreiking ter preventie van schoolaanslagen

In opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft Regioplan in samenwerking met Birgit Pfeifer (Windesheim Hogeschool) en Jaap Timmer (Vrije Universiteit Amsterdam) de handreiking geactualiseerd die we in 2011 maakten. In de handreiking geven we directie en personeel van onderwijsinstellingen handvatten ter preventie van schoolaanslagen. De tips en aanbevelingen zijn ook breder relevant om te werken aan schoolveiligheid en in de omgang met de ontwikkeling van zorgelijk gedrag bij een jongere.

Voor de geactualiseerde versie hebben we de eerdere handreiking bondiger en leesbaarder gemaakt, gebruikt gemaakt van actuele bronnen en meer aandacht besteed aan sociale media. Ook hebben we verschillende experts gesproken die hun inzichten en praktische tips met ons deelden. In de actuele versie hebben we bovendien handzame zakkaarten toegevoegd die directieleden en medewerkers kunnen gebruiken om in een oogopslag te zien wat zij kunnen doen ter preventie van schoolaanslagen.

Lees hier de geactualiseerde handreiking!

 

Actualisering handreiking schoolaanslagen

Wat kan je als directie of medewerker van een onderwijsinstelling doen ter preventie van een schoolaanslag? Deze vraag staat centraal in de handreiking die Regioplan, samen met onderzoekers van Windesheim Hogeschool en Vrije Universiteit Amsterdam ontwikkelden in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Daarvoor actualiseerden we de handreiking die wij eerder maakten in 2011.

In vergelijking met de oorspronkelijke versie, is de geactualiseerde versie van de handreiking praktijkgerichter, meer gefocust, bondiger geschreven en is er meer aandacht voor sociale media. Ook maakten we gebruik van actuele bronnen. In de geactualiseerde versie hebben we bovendien handzame zakkaarten toegevoegd die directieleden en medewerkers kunnen gebruiken om in een oogopslag te zien wat zij kunnen doen ter preventie van schoolaanslagen.

Evaluatie pilot Kleinschalige voorziening Middelburg (KVM)

De Kleinschalige detentievoorziening Middelburg (KVM) is een alternatieve vorm van detentie, waarbij gedetineerden hun werk of andere dagbesteding kunnen behouden tijdens hun detentie. Regioplan heeft deze detentievoorziening geëvalueerd in opdracht van het WODC.

Regioplan heeft in opdracht van het WODC een evaluatie uitgevoerd van de pilot Kleinschalige detentievoorziening Middelburg (KVM). De KVM was een pilot in het kader van het programma Koers en kansen. Het doel van de KVM is dat werk, inkomen en sociale contacten behouden kunnen worden en de kans op redicive verkleind wordt.

Het doel van de evaluatie was het in kaart brengen van: de populatie van de gedetineerden in de pilot KVM; van de uitvoering van en ervaringen met de KVM; en de lessen die daaruit te trekken zijn. Deze drie elementen hebben we in kaart gebracht door:

  • Een literatuurstudie om inzichtelijk te maken wat er in de (internationale) wetenschappelijke literatuur bekend is over dergelijke kleinschalige detentievoorzieningen;
  • Een documentstudie om de toepassing van de inzichten uit de wetenschappelijle literatuur over de werkzame mechanisme in de context van de KVM in kaart te brengen;
  • Een dossier- en registratieonderzoek om gegevens te verzamelen over de kenmerken van de populatie en het verloop van de KVM.
  • Interviews met betrokken professionals die betrokken zijn bij de uitvoering van de KVM en diverse ketenpartners;
  • Interviews met (ex-)gedetineerden en overige betrokkenen zoals werkgevers, partners en andere (meerderjarige) familieleden van (ex-)gedetineerden

Uit de evaluatie blijkt dat de gedetineerden in deze vorm van detentie over het algemeen hun woon-/werk-/inkomenssituatie van vóór de detentie behielden of daarin vooruitgang boekten. Het meest vooruitgang werd er geboekt op de aanpak van schuldenproblematiek. De gedetineerden die in de KVM hun detentie hebben uitgezeten, hadden hun leven voorafgaand aan de detentie al grotendeels op orde, en konden bijna allemaal na detentie terug vallen op werk, een woning en een sociaal netwerk. Zowel de professionals als (ex-)gedetineerden en overige betrokkenen die zijn geïnterviewd zijn overwegend positief over de KVM. Ondervraagde professionals beoordelen de samenwerking en het instroomproces positief en zien een groep gedetineerden die tijdens hun verblijf gemotiveerd toewerkt naar een delict-vrije toekomst. De (ex)-gedetineerden en overige betrokkenen waarderen de mogelijkheid dat de gedetineerden hun werk kunnen blijven uitoefenen en dat zij het contact met hun sociale netwerk kunnen onderhouden.

Er komen ook een aantal aandachtspunten uit de evaluatie naar voren:

  • Het is van belang om consistent te zijn in wie kan instromen in deze vorm van detentie. Door het laten instromen van gedetineerden die niet geschikt zijn voor deze detentievorm, kan het draagvlak voor een dergelijke detentievoorziening afnemen.
  • De terugkoppeling van de KVM aan de ketenpartners rondom de plaatsing van gedetineerden wordt gemist door sommige professionals.
  • De geïnterviewde (ex-)gedetineerden vinden duidelijkheid over en het consistent toepassen van regels over vrijheden buiten de muren van de gevangenis een aandachtspunt.
  • De belangrijkste voorwaarde voor het voortzetten van de KVM na afloop van de pilotfase is dat er een juridische grondslag (basis) moet zijn voor een detentievorm zoals die van de KVM. Vanwege de pilotstatus van de KVM werd tijdelijk gebruik gemaakt van de juridische grondslag voor plaatsing in de Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA). Voor het voortzetten van de KVM moet in de wet opgenomen worden dat een dergelijke vorm van detentie gegrond is.

Gendersensitief werken bij de aanpak van geweld: een bundeling van kennis en praktische tools

Op 5 september 2024 publiceerde het College voor de Rechten van de Mens (CRM), in samenwerking met Avans, een bundeling van kennis en praktische tools op het gebied van gendersensitief werken bij de aanpak van geweld in de privésfeer.

Een effectieve aanpak van geweld in de privésfeer vereist aandacht voor gender: aandacht voor de rollen en verwachtingen die we in de maatschappij verbinden aan het biologische, binaire man/vrouw-onderscheid. Avans en het CRM brachten de vele verschillende publicaties hierover samen in een handzaam overzicht dat een must is voor iedereen die zich met deze thematiek bezig houdt! Tot dit overzicht behoren ook diverse van onze eigen onderzoeken en handreikingen!

Actieonderzoek Effectieve inzet (strafrechtelijk kader) van de MAS

Leerlingen die verzuimen van school worden door diverse partijen zo goed mogelijk begeleid om weer terug te keren naar een passend onderwijsprogramma. Voor die begeleiding is de Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) in het leven geroepen. Binnen deze aanpak werken diverse partijen samen om de leerling zo goed mogelijk te helpen. Denk hierbij aan partijen zoals leerplichtambtenaren, scholen, jeugd(gezondheids)zorg, Bureau Halt, het Openbaar Ministerie (OM), de politie, de Raad van de Kinderbescherming (RvdK) en jeugdbescherming.
Structureel schoolverzuim kan een indicator zijn voor de ontwikkeling van risicovol gedrag richting criminaliteit. In die gevallen is het relevant om te weten hoe het strafrechtelijk kader van de MAS effectief kan worden ingezet ter preventie van het risicovolle gedrag en de aanpak van schoolverzuim. Daarbinnen is het samenspel tussen de ketenpartners van groot belang, maar bijvoorbeeld ook inzicht in elkaars expertise en in welke situaties een proces verbaal op een effectieve manier kan worden ingezet.

In opdracht van de Gemeente Amsterdam voeren we een actieonderzoek uit waarin de diverse belanghebbende partners samen op een lerende en onderzoekende manier aan de slag gaan. Samen identificeren ze kansen en behoeften om de MAS effectiever in te zetten voor de genoemde doelgroep. Voorbeelden van zulke kansen zijn het vroegtijdiger betrekken van de Raad van de Kinderbescherming of jeugdbescherming, het gecombineerd inzetten van zorg- en strafrechtelijke interventies, of het voeren van preventieve gesprekken op scholen door diverse ketenpartners. Deze kansen vertalen ze vervolgens naar acties die ze onderwerpen aan reflectie en evaluatie. Gedurende dit proces doen ze waardevolle inzichten en lessen op, die uiteindelijk eraan bijdragen dat de partners betere hulp kunnen bieden aan leerlingen die structureel school verzuimen.

Wil je meer weten over het onderzoek? Neem gerust contact op met actieonderzoeker Stefanie de Cuba.

Regionale lerende omgeving Toekomstscenario

Het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming gaat uit van een meer mensgerichte, integrale en systeemgerichte werkwijze in het werken aan veiligheid van kinderen tot ouderen (0-100 jaar). Dat is een grote ontwikkelopgave waarin professionals, beleidsmakers, managers en bestuurders nog een hoop te leren hebben. Samen met Movisie ontwikkelen we daartoe duurzame regionale lerende omgevingen. Dat doen we in opdracht van het landelijk programmateam Toekomstscenario.

De bescherming van kinderen en gezinnen gaat fundamenteel veranderen. In het Toekomstscenario wordt domeinoverstijgend toegewerkt naar een meer mensgerichte, integrale en systeemgerichte werkwijze. Dat is een forse uitdaging, waarin zowel professionals, managers, beleidsmakers en bestuurders nog een hoop te leren hebben. Oftewel: leren is nodig op het niveau van uitvoering, beleid en bestuur. Daarbij is het belangrijk dat het leren niet afzonderlijk van elkaar plaatsvindt, maar dat er juist samenhang is tussen de leerprocessen op de verschillende niveaus.

In opdracht van het landelijk programmateam Toekomstscenario begeleiden Regioplan en Movisie de ontwikkeling van een blijvende, regionale lerende omgeving voor zes regio’s. Samen met de diverse belanghebbenden gaan we in co-creatie aan de slag om vanuit een gezamenlijk beeld van de huidige en gewenste situatie een lerende omgeving in te richten waarbinnen uitvoering, beleid en bestuur met en van elkaar leren in het kader van het Toekomstscenario. Na het inrichten van de lerende omgeving is het belangrijk dat deze ook wordt ‘beproefd’, uitgeprobeerd. In de evaluatie en reflectie op dit ‘beproeven’ leren belanghebbenden wat wel en niet werkt in de lerende omgeving en welke aanpassingen nodig zijn. Dat maakt het ontwikkelen van de lerende omgeving een iteratief proces waarin tussentijdse inzichten en lessen al direct leiden tot verbetering leiden.

Zicht op de aard en omvang van seksueel geweld binnen regio Rotterdam-Rijnmond

De gemeente Rotterdam werkt samen met lokale en regionale partners aan de aanpak van seksueel geweld. Om te komen tot een toekomstbestendige, effectieve en integrale aanpak wil de gemeente de inzet van de afgelopen jaren verankeren, versterken en, waar nodig, vernieuwen. Regioplan heeft in dit kader een monitor ontwikkeld voor de gemeente Rotterdam ontwikkeld waarin cijfers zijn opgenomen over de problematiek. Onlangs heeft Regioplan voor de tweede keer deze monitor uitgevoerd.

De monitor geeft een overzicht van de aard en de omvang van seksueel geweld binnen de regio Rotterdam-Rijnmond over de jaren 2021 en 2022. In de monitor komen kenmerken van de meldingen, slachtoffers en plegers aan bod. De monitor geeft hiermee inzicht in:

  • de aard en de omvang van seksueel geweld bij verschillende partners;
  • de trends (na verloop van tijd) inzichtelijk krijgen;
  • of en waar het nodig is de aanpak van seksueel geweld te versterken op basis van de cijfers.

Zicht creëren op de aard en omvang van seksueel geweld is een belangrijk onderdeel van de aanpak van seksueel geweld en onderdeel van het ondersteuningsaanbod dat Regioplan biedt op dit thema. Naast zicht creëren biedt Regioplan ook andere onderzoeks- en ondersteuningstrajecten aan. Kijk voor ons volledige onderzoeks- en ondersteuningstrajecten voor de aanpak van seksueel geweld hier.

Meer weten?
Neem dan contact op met Coco Bastiaansen