Werkveld: Arbeid en sociale zekerheid
ESPN Flash Report: basic income experiments
As national experts in the European Social Policy Network (ESPN), Regioplan has published a short report on experiments with a basic income in the Netherlands. This report was published on the website of the European Commission.
In 2015, several Dutch municipalities announced plans to experiment with a basic income for social assistance recipients. This idea has evolved and now focusses on the effect of red tape-trimming on achieving the purpose of the law, i.e. making recipients independent from social assistance. The experiments will start as from 1 April 2017.
Evaluatie Jongerenloket Blink
In opdracht van de gemeente Tilburg heeft Regioplan het Jongerenloket Blink geëvalueerd. Doel van het jongerenloket is om jongeren naar een startkwalificatie en/of werk te leiden. De ambitie is om vanuit een gezamenlijke visie op het probleem van voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid te komen tot een sluitende aanpak van jongeren. De belangrijkste actoren in het jongerenloket zijn het RMC, de gemeentelijke Sociale Dienst, UWV en het trajectbureau van het ROC Tilburg.
Het evaluatieonderzoek leert dat Blink goed in de steigers staat. De betrokken organisaties zijn positief over Blink en willen verder met de huidige formule (een sluitende aanpak vanuit één visie en één loket) binnen het bestaande organisatorische kader van een frontoffice en backoffice en met de betrokkenheid van ten minste de ketenpartners UWV, ROC en gemeente.
Blink weet veel jongeren te bereiken, mede dankzij de ‘outreachende’ aanpak in de vorm van huisbezoeken. En hoewel er over de effectiviteit van Blink geen harde uitspraken te doen zijn, ontstaat uit het onderzoek wel het beeld dat veel jongeren worden begeleid en dat een groot deel van deze jongeren daar ook baat bij heeft. Zodoende wordt een bijdrage geleverd aan het bestrijden van jeugdwerkloosheid en voortijdig schoolverlaten.
Het onderzoek laat ook de nodige ruimte voor verbetering zien. In het bijgeleverde advies worden daarvoor suggesties gedaan
Monitoring My Red Light
My Red Light is een initiatief uit Amsterdam dat sekswerkers in de gelegenheid stelt om in zelfbeheer hun beroep uit te oefenen. Op vier adressen aan de Wallen zijn veertien nieuwe ramen geopend. Ons is gevraagd om dit nieuwe initiatief twee jaar lang te monitoren.
In de monitor gaan we op zoek naar de impact op het gebied van economische en persoonlijke empowerment en maatschappelijke acceptatie van de branche. Want sekswerk in zelfbeheer klinkt natuurlijk mooi, maar in hoeverre draagt een dergelijk initiatief nu daadwerkelijk bij aan een schone, veilige en gezonde werkomgeving? En wat is de impact op de vaardigheden van sekswerkers? En op het imago van de branche? Op onder meer deze vragen zoeken we de komende twee jaar een antwoord.
Meer informatie?
Neem contact op met Yannick.
HRM-beleid van overheden in transitie. Uitdagingen rond flexibilisering
De inzet van personeel in de publieke sector verandert door fluctuaties in de dienstverlening, behoefte aan specifieke expertises, et cetera. Flexibilisering gebeurt intern, maar ook steeds meer door externe inhuur van personeel. Die inhuur is soms omvangrijk, hetgeen bijvoorbeeld geleid heeft tot de zogenaamde Roemer-norm voor departementen. Toch is er weinig en beperkt betrouwbare kwantitatieve informatie over en is de aandacht voor de effecten van flexibilisering beperkt. Besluiten over de inhuur van extern personeel worden weinig op basis van visies of uitgewerkte organisatiestrategieën gemaakt. HRM-afdelingen hebben alleen een dienstverlenende rol en de besluitvorming is vaak ad hoc.
In dit artikel leest u welke uitdagingen er zijn voor de toekomstige rol van HRM.
Arbeidsmobiliteit in Nederland. Probleem of oplossing?
Steeds meer mensen houden een pleidooi voor arbeidsmobiel gedrag. Onder invloed van de opkomst van nieuwe technologie, globalisering en vergrijzing lijkt het verstandig om tijdig van positie te wisselen. Maar hoe mobiel zijn mensen eigenlijk, zijn er verschillen tussen groepen werkenden en sectoren en welke problemen doen zich voor in de personeelsvoorziening?
Lees het in de publicatie ‘Arbeidsmobiliteit in Nederland. Probleem of oplossing?‘.
Langdurig verblijf in de flexibele schil
De afgelopen decennia is er een toename van het aantal flexibele arbeidsrelaties. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat een groter wordende groep langdurig in de flexibele schil verblijft. Deze groep werkt langer dan drie jaar op flexibele contracten, al dan niet afgewisseld met korte perioden van uitkeringsafhankelijkheid. Het UWV wilde graag weten wat de kenmerken zijn van groepen binnen de langdurige flexibele schil.
De centrale onderzoeksvraag luidde: wat maakt dat bij degenen die langdurig in de flexibele schil verblijven (en daarbij ook regelmatig een beroep moeten doen op een uitkering) er een positieverbetering (meer gewerkte uren, hoger inkomen, een vaste aanstelling en dergelijke) kan optreden? Om deze vraag te beantwoorden, hebben we een Qualitative Comparative Analysis uitgevoerd op een bestand van UWV. Daarnaast hebben we een groepsinterview en individuele face-to-face interviews afgenomen. Het rapport is niet openbaar.
Jonggehandicapten duurzaam aan het werk
Voor jonggehandicapten is het vaak lastig om over te stappen naar een volgende baan. Als zij, om welke reden dan ook, hun baan kwijtraken, komen ze in veel gevallen eerst een periode thuis te zitten voordat zij weer nieuw werk vinden.
Jonggehandicapten komen vaak pas bij toeleiders naar werk in beeld nadat zij werkloos zijn geworden. Dat vertraagt de zoektocht naar een nieuwe baan; de jonggehandicapte zit dan immers al thuis. Dit komt mede doordat de toeleiding vaak in handen is van een andere begeleider dan de werkbegeleiding. Periodes van werkloosheid kunnen makkelijker worden voorkomen als de toeleiding en werkbegeleiding bij één persoon worden belegd.
Werkbehoud wordt gerealiseerd door een proces, niet factoren
In het onderzoek naar factoren die duurzaam werk konden verklaren en bevorderen kwam duidelijk naar voren dat de factoren vooral als een proces moeten worden gezien. Factoren staan niet op zichzelf en hebben niet een ‘eigen, individueel effect’. Veel meer blijkt dat een aantal factoren samen bijdragen aan werkbehoud of werkverlies en dat deze combinaties van factoren per context kunnen verschillen. Gezien de complexiteit van de processen, moet vervolgonderzoek vooral de diepte ingaan en minder de breedte, en zich vooral moet richten op (deel)processen.
Interviews, casestudies en arenagesprekken
Om inzicht te krijgen in de ingewikkelde processen zijn allereerst veel interviews gehouden met toeleiders en jobcoaches en werkgevers. Vervolgens voerde wij casestudies uit waarbij steeds een jonggehandicapte, zijn werkgever en jobcoach werden gesproken. Zo mogelijk werd de casestudie afgerond met een gesprek met alle drie de partijen bijeen. Ten slotte organiseerde we samen met Hiemstra & de Vries arenagesprekken. Deze waren bedoeld om te komen tot handelingsperspectieven en handvatten voor beleid. Daarin werd gesproken met de belangrijkste stakeholders, opnieuw jonggehandicapten, jobcoaches en leidinggevenden. Rondom het gesprek luisterde vertegenwoordigers van organisaties zoals het UWV en ministeries mee. Zo kregen deze organisaties directe input om mee verder te gaan.
We hebben dit onderzoek samen met Hiemstra & De Vries uitgevoerd. UWV heeft het onderzoek gesubsidieerd.
Evaluatie Werkcorporatie
In opdracht van de gemeente Noordoostpolder evalueerde Regioplan de Werkcorporatie; een samenwerkingsverband tussen de gemeente, het sw-bedrijf Concern voor Werk, ondernemers en het onderwijs.
De Werkcorporatie heeft tot doel om zoveel mogelijk werkzoekenden bij reguliere werkgevers te plaatsen door een effectieve match te maken tussen vraag en aanbod. Interessant aan de Werkcorporatie is dat deze is ingericht als een B.V. op afstand van de gemeente.
In de evaluatie heeft Regioplan gekeken naar zowel de organisatie inrichting (o.a. formatie, planning en control cyclus, bedrijfsvoering), de samenwerking tussen de betrokken partijen als naar de resultaten (uitstroom en klanttevredenheid). Regioplan heeft dit onderzocht middels een combinatie van data-analyse, interviews met samenwerkingspartners en stakeholders en gezamenlijke groepssessies. Het eindrapport bevat de resultaten, successen en knelpunten en concrete suggesties voor verbetering in de toekomst.
Versnelde participatie en integratie van vluchtelingen: de Amsterdamse Aanpak.
In 2016 startte de gemeente Amsterdam als één van de eerste gemeenten met een nieuwe aanpak om de arbeidsintegratie van vluchtelingen te bevorderen. Doel van de Amsterdamse aanpak is dat statushouders sneller dan voorheen beginnen aan werk of opleiding en aan inburgering. Gedurende twee jaar onderzochten wij de werking en de effectiviteit van de Amsterdamse aanpak statushouders, zodat andere gemeenten hiervan kunnen leren.
De Amsterdamse aanpak
De kern van de Amsterdamse aanpak statushouders is vroegtijdige en intensieve begeleiding naar werk of opleiding, door een speciaal team van gespecialiseerde klantmanagers. Deze klantmanagers hebben een lage caseload (1 klantmanager op 50 vluchtelingen), waardoor zij veel tijd hebben om de vluchtelingen intensief te begeleiden. Ook zetten zij diverse instrumenten in die speciaal ontwikkeld zijn voor de doelgroep vluchtelingen, waaronder een assessment en diverse cursussen gericht op kennismaking met de Nederlandse taal en maatschappij.
Snelle start inburgering en participatie
Ons onderzoek laat zien dat vluchtelingen binnen de Amsterdamse aanpak snel starten met de inburgering, deelnemen aan diverse trajecten en intensief worden begeleid richting werk. Vluchtelingen krijgen veel persoonlijke aandacht, en voelen zich gehoord en gesteund door hun klantmanager. Ook komen vluchtelingen in de gemeente Amsterdam vaker dan voorheen, en vaker dan op andere plekken in Nederland, aan het werk. Vluchtelingen werken meestal parttime, om het te kunnen combineren met de inburgering. Ook werken ze meestal in een contract voor bepaalde tijd, en relatief vaak in de horeca.
Aandachtspunten
Naast deze opbrengsten benoemen we ook enkele aandachtspunten voor de toekomst. Zo stopt de eerste baan van de meeste vluchtelingen binnen een jaar. Dit kan komen voor uitval uit de baan, maar kan ook zijn vanwege een overstap naar een andere baan of het starten met een studie. Verder blijft de participatie onder enkele kwetsbare groepen achter, zoals onder vrouwen en Eritreeërs. Dit komt ook uit landelijke onderzoeken naar voren.
Vakkundig aan het werk
Regioplan onderzocht de Amsterdamse aanpak statushouders gedurende twee jaar met behulp van subsidie van ZonMw in het kader van het programma ‘Vakkundig aan het werk’. Het onderzoek is gebaseerd op onder andere vragenlijsten en interviews onder statushouders, interviews met uitvoerders en praktijkobservaties. Ook zijn CBS-data geanalyseerd over de arbeidsdeelname van de vluchtelingen in Amsterdam. Naast het eindrapport zijn er twee deelrapporten verschenen. In het eerste deelrapport beschrijven we de werkwijze en de achterliggende beleidstheorie. In het tweede deelrapport beschrijven we op basis van een praktijktoets en een procesevaluatie of de Amsterdamse aanpak in de praktijk werkt zoals beoogd. Tot slot is in juli 2018 een factsheet gepubliceerd met cijfers over de resultaten van de Amsterdamse aanpak.
Meer informatie?
Neem contact op met Yannick.
Evaluatie Participatieverordening gemeente Almere
De gemeente Almere zet in het kader van de Participatiewet verschillende instrumenten in om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen, zoals vastgelegd in de Participatieverordening. Als onderdeel van de evaluatie van deze Participatieverordening heeft Regioplan in opdracht van de gemeente Almere de ervaringen van werkgevers en cliënten met een arbeidsbeperking in kaart gebracht.
Hiervoor heeft Regioplan een combinatie van telefonische en face-to-face interviews gevoerd met 18 werkgevers waar arbeidsbeperkten zijn geplaatst, en 17 arbeidsbeperkte klanten die inmiddels bij een werkgever aan het werk zijn. De notitie met daarin de resultaten zal worden besproken in de gemeenteraad.