Schuldhulpverlening is nodig en helpt ook nog

Door het uitvoeren van schuldhulpverlening, voorkomen gemeenten hoge kosten op andere terreinen. Elke euro die gemeenten besteden aan schuldhulpverlening, leidt tot gemiddeld twee euro aan kostenbesparing op andere plekken. Dit blijkt uit onderzoek dat Hogeschool Utrecht (HU) en Regioplan samen hebben uitgevoerd naar de kosten en baten van schuldhulpverlening. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van elf organisaties op dit vakgebied.



Zaterdag 16 juli 2011 verscheen een ingezonden stuk over het onderzoek in het Parool. Deze kunt u hieronder downloaden. Het onderliggend rapport vindt u hier.

Update kosten en baten van harmonisatie van de rechtspositie van overheidspersoneel

In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft Regioplan samen met SEO Economisch Onderzoek een update van een kosten-batenanalyse uit 2006 uitgevoerd naar de zogenoemde ‘harmonisatie’ van de rechtspositie van het overheidspersoneel.

Het onderzoek heeft het karakter van een kengetallen kosten-batenanalyse (KKBA) en is bedoeld om een gestructureerd en inzichtelijk overzicht te bieden van de (mogelijke) effecten die optreden vanwege de harmonisatie. Het rapport beschrijft de kosten en baten van de harmonisatie voor de overheid als werkgever en wetgever.


Het rapport is in oktober 2011 aangeboden aan de Tweede Kamer door minister Donner (BZK).

Evaluatie convenant makelaarsfunctie, vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage

Eind 2007 zijn in een convenant afspraken vastgelegd over de ontwikkeling
van de makelaarsfunctie ten behoeve van de maatschappelijke stage (MaS)
en de stimulering van vrijwilligerswerk.
Regioplan heeft een evaluatie uitgevoerd onder gemeenten, makelaars en stagebiedende organisaties om de voortgang van de uitvoering van de afspraken uit het convenant te monitoren.
Daartoe zijn twee metingen verricht: een nulmeting in 2009 (over de situatie in
2008) en een vervolgmeting in 2011 (over de stand van zaken in 2010).

Zowel gemeenten, makelaars als stagebiedende organisaties zijn positief over
de maatschappelijke stage als fenomeen.
Veel betrokkenen menen dat leerlingen uit het voortgezet onderwijs met de maatschappelijke stage een belangrijke ervaring opdoen.
De stagebiedende organisaties, in de regel vrijwilligersorganisaties die ook maatschappelijke stage aanbieden, omvatten (nagenoeg) alle maatschappelijke sectoren. De infrastructuur ten behoeve van maatschappelijke stage en vrijwilligerswerk lijkt in de sector zorg en hulpverlening het sterkst ontwikkeld.

In 2011 is ruim driekwart van de organisaties positief of overwegend positief over de inzet van maatschappelijke stagiairs. Ongeveer een vijfde van de responderende organisaties werkt op dit moment niet met maatschappelijke stagiairs en verwacht dat ook in de toekomst niet te gaan doen. De belangrijkste redenen die hiervoor worden aangevoerd, zijn onvoldoende mogelijkheden voor begeleiding van de leerlingen en onvoldoende geschikte taken om door hen te laten uitvoeren.

In potentie blijkt de maatschappelijke stagiair de vrijwilliger van de toekomst: zo’n achttien procent van de stagebiedende organisaties heeft in de praktijk ervaren dat een leerling als vrijwilliger actief is geworden of is gebleven bij de organisatie waar de leerling zijn of haar maatschappelijke stage heeft volbracht. Omdat veel organisaties nog steeds te maken hebben met een gering aanbod van vrijwilligers, blijft de doelstelling om de maatschappelijke stagiair te stimuleren de vrijwilliger van de toekomst te worden overeind staan. Inmiddels heeft het parlement ingestemd met het wetsvoorstel maatschappelijke stage en wordt de MaS verplicht vanaf het schooljaar 2011-2012.

Transitie naar zelfstandig ondernemerschap: kansrijk voor mensen met afstand tot arbeidsmarkt?

Het arbeidspatroon van de werkende bevolking in westerse verzorgingsstaten is de afgelopen twintig jaar sterk gewijzigd. In de zogeheten ‘transitionele arbeidsmarkt’ is het carrièrepad van mensen niet meer relatief stabiel, voorspelbaar en ononderbroken. In het arbeidsleven komen steeds vaker transities voor, bijvoorbeeld tussen voltijdse en deeltijdse aanstellingen en tussen perioden van werkloosheid en werken. In de context van de transitionele arbeidsmarkt kan het nuttig zijn om mensen die moeite hebben met het krijgen van een baan in loondienst, te ondersteunen bij de transitie naar andere vormen van betaald werk.

In het artikel wordt ingegaan op de vraag of zelfstandig ondernemerschap een alternatief vormt voor mensen die moeite hebben met het krijgen van een baan in loondienst, zoals migranten, ouderen en mensen met een arbeidshandicap. Allereerst wordt in het artikel nader ingegaan op de transitie van werkloosheid naar zelfstandig ondernemerschap. Uit bestaande studies komt naar voren dat de kans om als zelfstandige aan de slag te gaan groter is vanuit werkloosheid dan vanuit werknemerschap. Verder wordt ingegaan op succes- en faalfactoren voor startende ondernemers in het algemeen, en meer specifiek voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Lars heeft dit artikel gepresenteerd tijdens de Nederlandse Arbeidsmarktdag 2011.

Klantprofielen voor schuldhulpverlening

De schuldhulpverlening in Nederland ziet zich de komende jaren voor een grote uitdaging gesteld: het aantal mensen dat een beroep doet op de schuldhulpverlening zal naar verwachting verder stijgen, terwijl gemeenten zich tegelijkertijd geconfronteerd zien met forse bezuiningingen. Regioplan en Nadja Jungmann van de Hogeschool Utrecht ontwikkelden klantprofielen waarin het gedrag van schuldenaren en de motivatie en de vaardigheden die daaraan ten grondslag liggen centraal staan. Op basis van deze klantprofielen kan sneller vast worden gesteld wat voor een schuldenaar het hoogst haalbare is en of en welke ondersteuning daarbij gewenst is.

Effectiviteit van re-integratie. Meetinstrumentarium en een handreiking “Een stap voorwaarts”

Met dit project maken Regioplan en Gilde Re-integratie het meten van de effectiviteit van interventies mogelijk. We geven daarmee een kwaliteitsimpuls aan re-integratie. Kernbegrippen zijn werkzoekgedrag, zelfvertrouwen, zelfregie, zelfkennis, gezondheidsbeleving en motivatie van de cliënt. Het meetinstrumentarium bestaat uit een vragenlijst voor cliënten en een observatie-instrument voor de gesprekken tussen cliënt en professional. De instrumenten zijn zo gebouwd dat we daarmee de ontwikkeling op het niveau van de klant kunnen meten en we in kaart kunnen brengen wat er in de interventies wordt gedaan. Naast het instrumentarium is er een handreiking voor iedereen die te maken heeft met re-integratie en in het bijzonder voor mensen die moeten bepalen of interventies doen wat ze moeten doen. De handreiking biedt hen een beter begrip van effectiviteit van interventies en hoe deze kan worden gemeten in de eigen organisatie. Zie voor meer informatie ook de website van Gilde Re-integratie. Het meetinstrumentarium is beschikbaar, u kunt hiervoor contact opnemen met de hieronder genoemde contactpersoon.

MVO in de branche van bloemenwinkels

Regioplan Beleidsonderzoek en de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam hebben in samenwerking met het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) een beknopt onderzoek uitgevoerd naar de mate waarin ondernemers binnen de branche van bloemenwinkels maatschappelijk verantwoord ondernemen. Voor het onderzoek hebben Regioplan en de VU een MVO-meter ontwikkeld.

Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap

Het verschijnsel ‘zelfstandige zonder personeel’ (zzp’er) spreekt tot de verbeelding. In de media worden regelmatig succesvolle, trotse, sappelende, hippe et cetera ondernemers zonder personeel ten tonele gevoerd. In vakbladen verschijnen artikelen over de snelle toename van het aantal zzp’ers en over hun kenmerken, en in beleidsnota’s vraagt men zich af wat men ermee aan moet: zijn het nu ondernemers of verkapte werknemers? In deze context is het niet verwonderlijk dat ook de vraag naar voren is gebracht of het zzp-schap een mogelijkheid zou kunnen zijn voor dat deel van de beroepsbevolking dat moeilijk aan een reguliere baan kan komen. Behalve de beantwoording van deze vraag biedt ons boek “Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap” ook nieuwe inzichten in het zzp-schap in het algemeen. Het onderzoek werd volledig mogelijk gemaakt door Instituut Gak.

Het boek kan besteld worden via de website van Uitgeverij Boom Lemma of in de boekhandel. Hieronder kunt u een samenvatting van het boek downloaden.

ESB-artikel over evaluatie Premiegroepensystematiek in de WW

Regioplanners Lars Heuts en Bob van Waveren schreven samen met Lucy Kok van SEO Economisch Onderzoek een artikel voor ESB over de effectiviteit van de premiegroepensystematiek in de WW. De onderzoekers concluderen dat de effectiviteit beperkt is en doen suggesties voor verbeteringen.

Op 1 januari 2006 is in vijf sectoren de premiegroepensystematiek binnen de WW ingevoerd, namelijk in de agrarische sector, de bouwsector, de sector van culturele instellingen, de horecasector en de schilderssector. In deze sectoren is de hoogte van de werkgeverspremie afhankelijk gemaakt van de contractduur. Het doel van de premiegroepensystematiek is om seizoenswerkloosheid te voorkomen en in dat verband stabiele arbeidsrelaties te bevorderen. In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft Regioplan in samenwerking met SEO Economisch Onderzoek de premiegroepensystematiek geëvalueerd.

Het artikel in ESB kunt u hieronder downloaden.
Het rapport van het onderzoek naar de premiegroepensystematiek vindt u hier.

Op weg naar succesvolle arbeidsprojecten. Een handreiking

Regioplan heeft in het kader van de Monitor bevordering arbeidsparticipatie chronisch zieken en gehandicapten in opdracht van de CG-Raad een vragenlijst ontwikkeld waarmee patiëntenorganisaties de arbeidsmogelijkheden van hun leden in kaart kunnen brengen. Daarnaast heeft Regioplan een handreiking geschreven voor patiëntenorganisaties voor het opzetten van arbeidsprojecten. De wijze waarop ervaringskennis ingezet kan worden om het project effectiever te maken, is een belangrijk aandachtspunt.