Genderscan aanpak huiselijk geweld

Samen met Projects on Women’s Rights (PoWR) onderzocht Regioplan de gendersensitiviteit van de aanpak van huiselijk geweld in Nederland. Uitgangspunt bij deze ‘genderscan’ was dat gender een rol speelt bij het ontstaan en voortduren van partnergeweld. Wil de aanpak effectief zijn, dan moet die daar rekening mee houden. Het onderzoek betrof het landelijk en regionaal/lokaal beleid, het ingezette instrumentarium en de uitvoering van de aanpak van partnergeweld.

Het onderzoek laat zien dat het binnen een sekseneutraal geformuleerd beleid, dat zich richt op alle plegers en alle slachtoffers, goed mogelijk is om gendersensitief te handelen. Dat vereist dan wel dat betrokken beleidsmakers, ontwikkelaars van interventies en uitvoerders zich bewust zijn van de relevantie van gendergerelateerde factoren, en daar ook naar handelen. Dat is in Nederland nog niet altijd het geval, hetgeen leidt tot specifieke verbeterpunten voor de aanpak.

Op dit moment werkt Regioplan samen met PoWR, Atria en Movisie aan de follow-up van de genderscan.

Huiselijk geweld in Caribisch Nederland

In 2012 ondertekende Nederland het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Verdrag van Istanbul). Het is de bedoeling dat dit verdrag op termijn ook van kracht wordt in Caribisch Nederland. Daarom heeft Regioplan onderzocht wat de stand van zaken met betrekking tot huiselijk geweld op deze eilanden is. Ook is nagegaan wat er nodig is om in dit gebied te komen tot een volwaardige, en bij de problematiek en aard van de eilanden passende, sluitende aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Medio 2014 worden afspraken gemaakt tussen de Nederlandse regering en Caribisch Nederland over het daadwerkelijk vormgeven van die aanpak.

Inventarisatie behoefte opvang ex-gedetineerde vrouwen

Jaarlijks komen ruim 30.000 personen vrij uit detentie. Hiervan keert ongeveer een tiende naar Amsterdam en de omliggende regiogemeenten terug. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het aanbieden van nazorg aan ex-gedetineerden. Nazorg kan betrekking hebben op vijf leefgebieden (een identiteitsbewijs, inkomen, huisvesting, schulden en zorg) en moet helpen om recidive terug te dringen door het verbeteren van de leefomstandigheden na detentie. In Amsterdam is het frontoffice nazorg detentie ingericht. Dit frontoffice is de toegangspoort tot het Amsterdamse zorgsysteem voor ex-gedetineerden die vragen hebben op het gebied van wonen, ID-bewijzen, zorg, inkomen en werk- of dagbesteding. Voor ex-gedetineerden met problemen rond huisvesting bestaat in Amsterdam een aantal opvangvoorzieningen. Dit zijn Exodus en stichting Stek (plaatsen voor mannen en vrouwen) en het Tussenfasehuis (alleen voor vrouwen). De vraag is of de huidige opvangcapaciteit voldoet of uitbreiding nodig is. Om meer duidelijkheid te krijgen over de noodzaak en wenselijkheid van de uitbreiding met extra plaatsen deed Regioplan onderzoek naar de omvang van de doelgroep (ex-gedetineerde vrouwen met regiobinding Amsterdam) en de ondersteuningsbehoefte van deze groep.



Het rapport is (nog) niet openbaar.

Evaluatie regionale zorgpilots. De instroom van allochtone vrouwen in de zorg

Ten einde knelpunten in de personeelsvoorziening in de zorg op te lossen en tegelijkertijd de arbeidsparticipatie van allochtone vrouwen te verzorgen heeft het ministerie van VWS acht pilots gefinancierd gericht op de instroom van allochtone vrouwen in de zorg. Regioplan heeft deze projecten gedurende twee jaar begeleid en gemonitord. In het rapport worden de opzet, opbrengsten, knelpunten en succesfactoren van de acht pilots beschreven.

De PaVEM-pilots in Rotterdam

Om de participatie van allochtone vrouwen met een taalachterstand te bevorderen heeft de gemeente Rotterdam in het kader van de PaVEM-pilots intensieve inburgeringstrajecten aan deze doelgroep aangeboden. Uitgangspunt was het aanbieden van integrale trajecten, waarbij het leren van de Nederlandse taal wordt gecombineerd met empowerment, extra begeleiding, en bewegingsonderwijs en maatschappelijke stages. In de pilots zijn verschillende trajecten ingezet, zodat een vergelijking gemaakt kon worden tussen de effectiviteit van de verschillende trajecten. Uit het onderzoek blijkt dat een aanpak met extra begeleiding en empowerment betere kansen biedt op een succesvol inburgeringsexamen en blijvende participatie na afloop van het traject.

De publieksversie van het PaVEM-eindverslag vindt u hier.

Wet evenredige vertegenwoordiging

In 1997 werd de Wet Evenredige Vertegenwoordiging (WEV) van kracht. Onderwijsinstellingen waar het aandeel van vrouwen in leidinggevende functies lager is dan het aandeel van vrouwen in de sector als geheel werden verplicht een plan op te stellen met streefcijfers en maatregelen om het aandeel vrouwen te bevorderen. Met deze meting is nagegaan of de planverplichting daadwerkelijk heeft geleid tot een betere vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende functies. In het primair onderwijs heeft de WEV een bevorderend effect gehad op het aandeel van vrouwen. In de andere onderwijssectoren (VO, BVE, HBO en WO) heeft de WEV niet geleid tot een (aantoonbare) toename van het aandeel van vrouwen in leidinggevende functies.

Doelgroepenquête vrouwen 2003

In samenwerking met het FNV Vrouwensecretariaat heeft Regioplan Beleidsonderzoek een kwalitatieve en kwantitatieve analyse van de positie van vrouwen in de vereniging en in de werkorganisatie van de FNV uitgevoerd. Regioplan heeft zich hierbij vooral bezig gehouden met analyse van de ledengegevens. In het onderzoek zijn de volgende vragen onderscheiden: 1. Hoeveel vrouwen zijn momenteel lid van de bonden, actief in de vereniging of werkzaam binnen de werkorganisatie? 2. Zijn in relatie tot eerdere doelgroepenquêtes (positieve of negatieve) trends zichtbaar? Het onderzoek is een vervolg op eerdere onderzoeken naar de positie van vrouwen binnen de FNV. De resultaten zijn op 8 maart 2003 (Internationale Vrouwendag) door de FNV gepresenteerd.

Evaluatie van de wet evenredige vertegenwoordiging vrouwen in leidinggevende functies

Volgens de Wet Evenredige Vertegenwoordiging (wev) zijn onderwijsinstellingen verplicht om beleid te formuleren, met daarbij behorende streefcijfers, om het aandeel van vrouwen in leidinggevende functies te vergroten. Regioplan Onderwijs en Arbeidsmarkt heeft onderzocht hoe dit beleid eruit ziet en hoe het werkt. Een groot deel van de onderwijsinstellingen heeft vier jaar na het van kracht worden van de wet geen beleidsplan met streefcijfers opgesteld. Wel streven vrijwel alle instellingen ernaar om een groter aandeel vrouwen in leidinggevende functies te krijgen. Dat uit zich met name in het beleid ten aanzien van werving en selectie, waarbij gekwalificeerde vrouwen een grote kans hebben om aangesteld te worden op een managementpositie.

Duobanen

Het primair onderwijs kampt met een toenemend aantal moeilijk vervulbare directievacatures en een gering aandeel van vrouwen in managementfuncties. Het project Duobanen voor directiefuncties in het primair onderwijs heeft tot doel een oplossing te bieden voor het toenemend aantal directievacatures en bij te dragen aan de doorstroom van vrouwelijke leerkrachten naar directiefuncties. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft geconstateerd dat de aanmeldingen en belangstelling voor de regeling achterblijven bij de verwachting en heeft Regioplan opdracht gegeven onderzoek te doen naar de achtergronden daarvan. Gebleken is dat een duoformatie voor de meeste schoolbesturen geen serieuze optie is, maar voor een kleine groep (veelal grotere) besturen wel degelijk uitkomst kan bieden.

Duale trajecten in de praktijk: successen en knelpunten

Duale trajecten zijn een combinatie van leren en werken. De trajecten zijn een goed middel om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren. In opdracht van het Ministerie van SZW heeft Regioplan samen met CAP Gemini Ernst & Young in 2003 onderzoek verricht naar duale trajecten voor inburgeraars, voortijdig schoolverlaters en herintredende vrouwen. Het onderzoek schetst een aantal succesvolle en inspirerende voorbeelden (good practices), maar het wijst ook de knelpunten aan.