Vooronderzoek Kennisplaats Werk en Inkomen

Hoe kan een nieuwe kennisplaats bijdragen aan de vertaling van onderzoek naar de praktijk? Voor ZonMw gingen we met deze vraag aan de slag.

Een van de sleutels tot het verbeteren van de effectiviteit van ondersteuning op het gebied van werk en inkomen ligt besloten in het handelen van professionals. Re-integratieconsultenten, arbeidsdeskundigen, jobcoaches, werkbegeleiders, schuldhulpverleners en al die andere professionals zijn degenen die via de interactie met hun cliënten een duwtje in de goede richting kunnen geven.

Om deze professionals te helpen maatwerk te leveren, is er de laatste jaren meer aandacht gekomen voor evidence-based practice (EBP); het afwegen van kennis uit onderzoek, inzichten gebaseerd op de eigen ervaring en behoeften van de klant om tot effectieve beslissingen te komen. Het versterken van evidence based werken is één van de pijlers in het nieuwe ZonMw-programma Vakkundig aan het Werk 2. In dit programma is daarom ruimte gereserveerd voor de ontwikkeling van een plek waar kennis uit onderzoek naar de praktijk wordt vertaald. Deze plek heeft de werktitel ‘Kennisplaats’.

Ter voorbereiding op de mogelijke ontwikkeling van deze kennisplaats vroeg ZonMw aan Regioplan om een vooronderzoek uit te voeren. Dit vooronderzoek was bedoeld om bij landelijke organisaties behoeften, wensen en ideeën te inventariseren, om behoeften bij professionals, leidinggevenden en beleidsmakers af te tasten en om bestaande initiatieven op een rijtje te zetten. De resultaten van het vooronderzoek zijn niet openbaar.

Intensivering armoede- en schuldenaanpak

Door de coronacrisis is de Rijksoverheid extra gaan investeren in haar armoede- en schuldenaanpak, om zodoende te voorkomen dat deze problematiek fors toeneemt. De geïntensiveerde armoede- en schuldenaanpak heeft verschillende doelstellingen, die tot verdere verbeteringen moeten leiden in o.a. schuldenpreventie en uitvoering van schuldhulp.

In het kader van deze doelstellingen zijn er negentien schuldhulpinitiatieven gesubsidieerd die elk een rol spelen in het verbeteren van armoede- en schuldenbeleid. Daaronder vallen bijvoorbeeld initiatieven die schuldsanerings- en afbetalingsregelingen willen vereenvoudigen, of die voorlichtingsmaterialen ontwikkelen.

In opdracht van het ministerie van SZW hebben wij al deze initiatieven gevolgd om de voortgang in kaart te brengen. Initiatieven hebben hiervoor zelf verantwoordingsinformatie aangeleverd, die door ons op een reeks indicatoren is getoetst. Bij die toetsing zijn ook experts uit het veld betrokken om de onderzoeksconclusies aan te scherpen.

Conclusies en aanbevelingen

De duidelijkste meetbare voortgang hebben de initiatieven geboekt in het uitbreiden van samenwerkingen met partners als gemeenten, grote schuldeisers en schuldhulpverleners. Over de waardering van de initiatieven door hun doelgroepen worden minder systematisch cijfers bijgehouden. Initiatieven zijn overwegend tevreden over de beschikbare expertise en de draagkracht bij de stakeholders waar ze zich op richten, maar hebben desalniettemin soms wel te maken gehad met een langere opstartfase dan verwacht.

In onze aanbevelingen benadrukken we daarom ook dat een goede inbedding van initiatieven in bestaande structuren om tijd vraagt. Om de voortgang daarbij te bewaken, is het raadzaam dat de overheid bij het geven van nieuwe subsidies initiatieven vraagt om systematisch te rapporteren over vooraf opgestelde kerncriteria.

Nieuwsgierig geworden naar de bevindingen?

Neem contact op met Miranda. Of download het eindrapport.

Op de Goede weg. Kosten, opbrengsten en verbetermogelijkheden van de Klantreis Financiële Hulpverlening

Als reactie op het stijgende aantal huishoudens met schulden, en kritische geluiden over de toegang en effectiviteit van schuldhulpverlening, werken gemeenten door het hele land al enkele jaren aan het verbeteren van hun ondersteuning.

De gemeente Den Haag is hier een duidelijk voorbeeld van. Naast innovaties binnen het Schuldenlab070, richtte de gemeente de Klantreis Financiële Hulpverlening in. Dit is een nieuwe vorm van ondersteuning waarin een klantbegeleider en een schuldenaar samen optrekken om schuldenproblematiek op te lossen. En hoewel er vanwege de complexiteit van de problemen vrijwel altijd hulp van andere professionals moet worden ingeschakeld, blijven de klantbegeleider en de schuldenaar altijd aan het roer staan.

Wij onderzochten de uitvoering van deze Klantreis en bekeken de maatschappelijke opbrengsten ervan.

Maatwerk bij schulden van zwerfjongeren

Zwerfjongeren met schulden bevinden zich in een ingewikkelde en kwetsbare positie. Overheidsinstanties willen schulden graag maatschappelijk verantwoord incasseren. Om de overheidsincasso bij zwerfjongeren te verbeteren, signaleren wij – naast mogelijkheden – een aantal knelpunten.

Zwerfjongeren hebben vaak schulden, ook bij de overheid, en weinig middelen om deze schulden af te lossen. In veel gevallen lukt het zwerfjongeren niet om volgens de standaardtermijnen en -bedragen af te lossen. Zwerfjongeren hebben dus maatwerk nodig. Overheidsinstanties die, onder andere bij zwerfjongeren, schulden innen, willen deze schulden graag maatschappelijk verantwoord incasseren, bijvoorbeeld door maatwerk te bieden waar dat nodig is. Om te weten hoe het maatwerk in overheidsincasso’s bij schulden van zwerfjongeren beter kan, hebben we een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden en knelpunten in maatwerk voor zwerfjongeren met schulden.

Hiervoor spraken wij met beleidsmakers en uitvoerders bij Belastingdienst, CAK, CIJB, DUO en UWV en met professionals in de (schuld)hulpverlening aan zwerfjongeren.

Welk maatwerk bieden overheidsinstanties?

De belangrijkste vormen van maatwerk binnen de onderzochte overheidsinstanties zijn persoonlijke betalingsregelingen en uitstel van betaling, mits aanvragers voldoen aan de voorwaarden (bijvoorbeeld een maximaal besteedbaar inkomen). Het gaat in wezen om gestandaardiseerd maatwerk, maatwerk dat onder bepaalde voorwaarden voor iedereen te ontvangen is. Voor zeer ingewikkelde casussen volstaat dit niet; daarvoor zijn er bij de Belastingdienst, CJIB, DUO en UWV speciale teams die deze zaken kunnen oppakken. Bij deze casussen moeten meerdere problemen samenkomen, eerdere oplossingen niet gewerkt hebben en de schuldenaar echt gemotiveerd zijn om mee te werken aan de oplossing. Het gaat dan om persoonsspecifiek maatwerk. Deze vorm van maatwerk is in zijn algemeenheid lastig te omschrijven, juist omdat er per situatie naar een oplossing wordt gezocht.

Waar knelt het maatwerk voor zwerfjongeren?

De gevonden knelpunten zijn samen te vatten in drie problemen. Ten eerste is het aangeboden maatwerk onvoldoende ingericht op de complexiteit van schulden van zwerfjongeren. Als iemand één schuld heeft, niet verwijtbaar heeft gehandeld en weet welk formulier ingevuld moet worden, is het goed mogelijk en vrij eenvoudig om een betalingsregeling op maat af te spreken. Maar de situatie van zwerfjongeren is vaak ingewikkelder en dan is maatwerk krijgen lastig. Eigenlijk zouden zwerfjongeren bij de teams voor ingewikkelde casussen moeten komen, maar het is voor zwerfjongeren en hun hulpverleners niet eenvoudig om bij deze teams terecht te komen. Ofwel: het knelpunt zit bij de toegang tot het persoonsspecifieke maatwerk.

Een tweede knelpunt is het ontbreken van een adresregistratie in de BRP. Wanneer er geen adres is kunnen schulden niet of nauwelijks geïncasseerd worden en zijn betalingsregelingen vaak niet mogelijk. Wanneer er een adresinschrijving komt, starten de overheidsorganisaties direct met het innen van schulden, bijvoorbeeld met een beslag op de uitkering. Hierdoor wordt de situatie van jongeren weer instabiel of trekken ze zich zelfs terug uit de hulpverlening.

Het derde knelpunt betreft de obstakels om de schulden te regelen via een schuldhulpverleningstraject. Door de ingewikkelde schuldensituatie en lage afloscapaciteit is een schuldhulpverleningstraject in veel gevallen noodzakelijk. Het blijkt echter lastig om voor zwerfjongeren een schuldregeling te treffen. Bij sommige gemeenten komen zwerfjongeren de schuldhulpverlening niet in; en wanneer dat wel lukt, worden voorstellen regelmatig afgewezen op vooral procedurele gronden, bijvoorbeeld omdat het niet voldoet aan de normen van NVVK.

Meer informatie?
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De staatssecretaris reageerde op het rapport in een brief over voortgang van de Brede Schuldenaanpak.

Voor (schuld)hulpverleners maakten we een wegwijzer die voor de onderzochte vijf overheidsinstellingen laat zien hoe het incassotraject loopt en welke maatwerkmogelijkheden er zijn.

Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met Bob.

Over dit onderzoek verscheen tevens het artikel Onderzoek naar maatwerk bij schulden van zwerfjongeren in Sociaal Bestek.