Meer specifieke aandacht voor meisjes en vrouwen met een handicap in het tegengaan van geweld

16-01-2019

Meisjes en vrouwen met een beperking lopen door hun gender én beperking dubbel risico om slachtoffer te worden van geweld. Ondanks hun gestapelde kwetsbaarheid is dit voor beleid en praktijk geen reden om toegesneden aandacht te geven aan deze doelgroep. Meisjes en vrouwen met een beperking worden binnen beleid dat gaat over het voorkomen en bestrijden van geweld, op zowel gemeentelijk- als rijksniveau, niet herkend; ze zijn zogezegd een ongeziene groep.

Internationale verplichtingen
Sinds 2016 is Nederland verplicht zich te houden aan een aantal internationale overeenkomsten over het tegengaan van geweld tegen vrouwen en kinderen en tegen personen met een handicap. Deze verplichtingen zijn opgenomen in het Verdrag van Istanbul en het VN-verdrag inzake de rechten van mensen met een handicap (CRPD). In beide verdragen wordt er nadrukkelijk aandacht gevraagd voor intersectioneel beleid. Alle passende maatregelen (wetgevend, bestuurlijk, sociaal en educatief) om vormen van uitbuiting, geweld en misbruik te voorkomen zouden moeten worden toegesneden op leeftijd, sekse en handicap. Dit uitgangspunt zou de meest geschikte benadering zijn om de mensenrechtelijke verplichtingen van meisjes en vrouwen met een handicap te waarborgen.

Maatwerkgedachte
In ons verkennend onderzoek merken we dat de overheid, gemeentes en ook mensen uit de praktijk het moeilijk vinden om genderverschillen te zien tussen mannen en vrouwen met een beperking als het gaat om geweldkwesties. Als deze verschillen wel worden gezien, dan is dat vaak alleen met betrekking tot seksueel geweld en vaak ook alleen voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Specifiek beleid en structurele praktijkinterventies zijn er niet. Als reden refereren de betrokkenen vrijwel unaniem aan de maatwerkgedachte van (gemeentelijk) beleid en daarmee het afzien van het voeren van ‘doelgroepenbeleid’. De vraag is echter of gemeenten en hulpverlening die werken met een maatwerkgedachte over de nodige middelen en expertise beschikken als ze niet vanuit een bepaald kader (kunnen) kijken naar vrouwen en meisjes met een beperking.

Bewustwording en structurele aandacht
Volgens stakeholders moet beleid met betrekking tot geweld meer bewust worden van de doelgroep vrouwen met een beperking die, door hun verhoogde kwetsbaarheid, gedifferentieerde aandacht verdient. Vervolgens moet de praktijk daar ook op sturen. Op rijksniveau zijn er bestaande programma’s (Geweld hoort nergens thuis, Volwaardig Leven, veiligheidsbeleid e.d.) waar er kansen zijn om meer aandacht te besteden aan vrouwen met een beperking. Zogenoemde koplopergemeentes zijn al bezig met het implementeren van het VN-gehandicaptenverdrag maar lijken geweld tegen vrouwen en meisjes met een beperking niet in hun aandachtsveld te hebben. Als de groep als geheel eenmaal zichtbaar is, dan kan deze vervolgens gendersensitief vanuit beleid benaderd worden. En niet op de laatste plaats: in de praktijk zijn meer structurele interventies nodig die aandacht voor beperking en gender combineren, meer interventies gericht op andere vormen van geweld dan seksueel geweld en gericht op andere beperkingen dan verstandelijke beperkingen.

Het volledige onderzoek over dit onderwerp is te downloaden op de projectpagina Geweld tegen meisjes en vrouwen met een beperking. Wij deden dit onderzoek in opdracht van het College voor de Rechten van de Mens.