Werkveld: Onderwijs
Monitor pilot Diagnostische tussentijdse toets
De Diagnostische tussentijdse toets (DTT) is een toets die door docenten kan worden gebruikt om te bepalen of een leerling maatwerk nodig heeft en zo ja, wat voor soort. Het is daarmee een toets om van te leren en geen toets waarop leerlingen en scholen worden ‘afgerekend’. De pilot liep van 2014 tot 2017. In de drie jaar dat de pilot heeft gelopen is een adaptieve toets ontwikkeld voor de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde.
Wij hebben de pilot begeleid met een monitor- en evaluatieonderzoek. Dit gaf inzicht in de implementatie, het gebruik, de bruikbaarheid en de gevolgen van de toets. In ons rapport geven we verder aan welke voorwaarden leiden tot een succesvolle inzet van de DTT en hoe bredere verspreiding onder de scholen mogelijk is.
De toets is inmiddels openbaar gemaakt en wordt aangeboden door marktpartijen.
Meer informatie?
Het derde en laatste onderzoeksrapport vindt u op de website van het College voor Toetsen en Examens.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jacob.
Nulmeting contextinformatie vervangingsstelsel primair onderwijs
Het kabinet heeft het voornemen om de verplichte aansluiting van schoolbesturen PO bij het Vervangingsfonds op te heffen. De precieze datum van opheffing zal worden bepaald op basis van een evaluatie die vóór 1 januari 2017 gereed dient te zijn. De evaluatie is een voorwaarde voor een weloverwogen opheffing van de verplichte aansluiting.
In het kader van de evaluatie heeft Regioplan in opdracht van het ministerie van OCW en het Vervangingsfonds, in samenwerking met Infinite Financieel, de huidige stand van zaken vastgelegd in een nulmeting. De nulmeting levert een beeld van de risico’s die een eventueel nieuw stelsel moet gaan afdekken en input voor de gedachtenvorming over modernisering van het Vervangingsfonds.
Het rapport van dit onderzoek is niet openbaar.
Arbeidstoeleiding kwetsbare jongeren
Om jongeren met een arbeidsbeperking te helpen met het vinden van een baan werken verschillende partijen met elkaar samen in regionale netwerken. In deze netwerken proberen scholen, gemeenten, UWV en andere partners om de overgang van school naar werk voor kwetsbare leerlingen zo optimaal mogelijk te laten verlopen.
Wij hebben tien succesfactoren opgesteld voor het goed functioneren van de regionale netwerken arbeidstoeleiding. Tevens hebben wij een werkagenda opgesteld waarmee de netwerken zelf aan de slag kunnen om hun samenwerking te verbeteren. Immers: “Zonder netwerk gooi je de leerling over de schutting in de hoop dat hij wordt opgepakt.”
Het onderzoek is uitgevoerd met subsidie van UWV.
Meer informatie
In ons rapport hieronder vindt u meer informatie over het onderzoek. Daarnaast vindt u het verslag van het symposium dat we samen met het AKC hebben georganiseerd voor beleidsmakers, uitvoerders en overige betrokkenen bij de arbeidstoeleiding van kwetsbare jongeren.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Miranda.
Gemeentelijke bezuinigingen op onderwijshuisvesting
De PO-Raad wilde graag een beeld van de van de aard en omvang van de gemeentelijke bezuinigingen op onderwijshuisvesting waarmee schoolbesturen voor primair onderwijs worden geconfronteerd. Regioplan is gevraagd om dit onderzoek uit te voeren. We hebben daartoe een internetenquête uitgezet onder de po-besturen. De resultaten zijn gerapporteerd aan de PO-Raad.
Groepsgrootte. Verslag van 10 schoolbezoeken.
Net als in 2013 heeft Regioplan, op verzoek van het ministerie van OCW, in november 2013 tien basisscholen bezocht voor een onderzoek naar de groepsgrootteomvang. Voor het onderzoek werden tien scholen geselecteerd die vergelijkbaar zijn wat betreft toegekende middelen per leerling, maar die grote verschillen tonen in hun gemiddelde groepsgrootte. De vraag die in deze gesprekken centraal stond, is welke financiële, personele, demografische, organisatorische en/of onderwijskundige overwegingen er spelen bij de specifieke samenstelling van de groepen. Het rapport bevat een algemeen beeld en casebeschrijvingen.
Evaluatie specifieke uitkering en gemeentelijk beleid inzake onderwijsachterstanden
In 2010 is de Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (wet Oke) in werking getreden. In het kader van deze wet ontvangen gemeenten sinds 2011 een nieuwe specifieke uitkering ter bestrijding van onderwijsachterstanden. In samenwerking met Cebeon heeft Regioplan de besteding van deze geoormerkte uitkering onderzocht. Het ging hierbij zowel om uitgavenanalyses als om beleidskeuzen van gemeenten.
Uit het onderzoek kwam naar voren dat G37-gemeenten de wettelijke taken naar behoren uitvoeren. Voor niet-G37-gemeenten kon niet met zekerheid worden vastgesteld of de uitvoering van de wettelijke taken voldoende wordt ingevuld. Daarnaast laten de G37 op het gebied van de bovenwettelijke taken een duidelijke verbetering zien, al is er op enkele onderdelen nog winst te behalen.
Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren: Evaluatie subsidieperiode 2007-2014
Het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) zet zich in om de
evenredige vertegenwoordiging van vrouwen binnen de universitaire
gemeenschap te bevorderen. Het LNVH is in 1993 gestart en is sinds 2001
een stichting. In de periode 2007-2014 heeft het LNVH jaarlijks subsidie van
het ministerie van OCW ontvangen en sinds 2011 van NWO, om activiteiten
uit te voeren en als organisatie te professionaliseren. Regioplan heeft in het kader van het aflopen van de subsidietermijn de activiteiten van het LNVH in de periode 2007-2014 geëvalueerd.
Onderwijs Werkt! 2014
In navolging van 2012 en 2013, is ook in 2014 een enquête onder onderwijspersoneel in het po, vo, mbo en hbo uitgezet.
Het ministerie van OCW heeft de ambitie de kwaliteit van het onderwijs en de prestaties van leerlingen en studenten over de hele linie te verhogen. In de, samen met de sectoren opgestelde plannen , spelen professionele schooldirecties en bekwame docenten die het verschil kunnen maken in de ontwikkeling van kinderen een doorslaggevende rol. De voortgang op de verschillende afspraken die zijn gemaakt wordt onder andere gemonitord door de enquête Onderwijs Werkt!
Monitor experiment flexibilisering onderwijstijd en 5-gelijkedagenmonitor
Sinds 2011 begeleidt en monitort Regioplan het experiment flexibele onderwijstijden en de 5-gelijkedagenmonitor. Zij doet dit in samenwerking met Leeuwendaal-VOS/ABB en Etuconsult, in opdracht van de ministeries van OCW en SZW. Op vrijdag 16 januari 2015 zijn de eindrapporten van de monitor over het experiment flexibele onderwijstijden, en de 5-gelijkedagenmonitor naar de Tweede Kamer verstuurd.
Monitor experiment flexibilisering onderwijstijd
Vanaf 1 augustus 2011 is een kleine groep basisscholen gestart met het experiment flexibele onderwijstijden. Dit betekent dat zij de mogelijkheid krijgen om onderwijs dat in de zomervakantie wordt gegeven mee te laten tellen als onderwijstijd en een groter aantal 4-daagse schoolweken mogen aanbieden dan nu wettelijk mogelijk is.
De belangrijkste conclusies over het experiment flexibele onderwijstijden zijn dat ouders, leerlingen en het onderwijspersoneel van de experimentscholen erg tevreden zijn over het zelf kunnen plannen van vrije dagen. Door flexibele onderwijstijden kunnen ouders het gezinsleven en hun werk beter op elkaar afstemmen. De Inspectie van het Onderwijs heeft de onderwijskwaliteit op de scholen die aan het experiment deelnamen onderzocht en constateert op de meeste van deze scholen een aantal tekortkomingen in de kwaliteit. Uit de eindrapportage wordt verder duidelijk dat flexibele onderwijstijd op verschillende manieren kan worden vormgegeven maar dat het altijd gepaard moet gaan met flexibilisering van het onderwijs en dat daar heel veel bij komt kijken.
Het rapport van de eerste en tweede meting vindt u hier, en de derde meting onderaan.
5-gelijkedagenmonitor
Het 5-gelijkedagenmodel is een schooltijdenmodel waarbij de 5 schooldagen even lang zijn en er een korte middagpauze is waarin alle leerlingen op school overblijven. In de eindrapportage van de 5-gelijkedagenmonitor blijkt dat ouders, schooldirecteuren en in iets mindere mate het onderwijspersoneel het 5-gelijkedagenmodel overwegend als positief beoordelen. Het meest positieve aspect van werken met het 5-gelijkedagenmodel is volgens schooldirecteuren dat het meer rust heeft gebracht in de school, tot meer tijd voor leerkrachten heeft geleid om na schooltijd nog dingen te doen op school en tot meer duidelijkheid voor ouders en kinderen. Uit het onderzoek blijkt dat de helft van de ouders van mening is dat zij arbeid en zorg als gevolg van het 5-gelijkedagenmodel beter kunnen combineren. In het onderzoek blijkt echter niet dat ouders als gevolg van het 5-gelijkedagenmodel gemiddeld meer zijn gaan werken.
Het rapport van de eerste en tweede meting vindt u hier, en de derde meting onderaan.
Inventarisatie indeling schooltijden
In het laatste jaar van beide monitoren heeft Regioplan ook een brede enquête uitgezet onder schooldirecteuren en schoolbesturen om in kaart te brengen welke schooltijdenmodellen gehanteerd worden en in hoeverre er belangstelling bestaat voor alternatieve schooltijden.
Het rapport kunt u hieronder vinden.
Draagvlak flexibele onderwijstijden
Ten behoeve van het besluitvormingstraject over flexibele onderwijstijden heeft Regioplan, op verzoek van het ministerie van OCW, een draagvlakonderzoek uitgevoerd onder ouders en leerkrachten in het basisonderwijs.
Door middel van digitale vragenlijsten werd geïnventariseerd hoe groot de belangstelling voor flexibele onderwijstijden is bij ouders en in welke mate leerkrachten bereid zijn om met flexibele onderwijstijden te werken.
Meer informatie?
U kunt contact opnemen met Peter.