Werkveld: Arbeid en sociale zekerheid
Evaluatie van programma ‘Een nieuw bestaan, een nieuwe baan’
Welke interventies van maatschappelijke organisaties vergroten de arbeidsparticipatie van nieuwkomers? Wat zijn werkzame elementen in deze projecten? En welke obstakels ondervinden projectleiders, werkgevers en deelnemers nog? Om hier antwoord op te geven, voeren wij onderzoek uit naar het programma ‘Een nieuw bestaan, een nieuwe baan’ van Instituut Gak.
Het programma ‘Een nieuw bestaan, een nieuwe baan’ biedt subsidie aan maatschappelijke organisaties voor projecten gericht op het bevorderen van de arbeidsparticipatie van nieuwkomers. Het programma loopt van 2018 tot en met 2022. Met het onderzoek brengen wij in kaart hoe de projecten in de praktijk werken, in hoeverre ingezette interventies leiden tot arbeidsparticipatie, en welke randvoorwaarden nodig zijn om de effectiviteit van interventies te vergroten.
Tussentijdse bevindingen
In het tussenrapport van juni 2021 beschrijven we de opbrengsten van de eerste 8 afgesloten projecten. Ook bespreken we welke elementen uit de aanpak volgens deelnemers, projectmedewerkers en werkgevers bijdragen aan het vinden van werk of een opleiding.
Stappen gezet richting werk
Een op de drie deelnemers is na het project uitgestroomd naar betaald werk, een opleiding of een andere vorm van (onbetaald) werk. Bij deelnemers die nog niet werken of een opleiding volgen zijn vaak wel stappen in de goede richting te zien. Zo hebben zij hun persoonlijk kapitaal uitgebreid door hun sociale netwerk uit te breiden, hun taalvaardigheid te verbeteren, culturele werknemersvaardigheden te leren of vakspecifieke kennis op te doen. Ook hebben deelnemers vaak meer zelfvertrouwen gekregen door het project en weten zij beter wat zij willen en kunnen. Tenslotte is in veel projecten aandacht besteed aan de Nederlandse arbeidsmarkt en solliciteren, waardoor deelnemers beter zijn in werk zoeken en solliciteren.
Vooral aandacht voor aanbodzijde
Opvallend is dat in de projecten vooral aandacht wordt besteed aan de aanbodzijde door de kennis en vaardigheden van statushouders te verbeteren. De vraagzijde blijft nog onderbelicht. Veel projecten bieden nazorg om de werkgevers en statushouders te begeleiden in de eerste periode. Daarnaast is het belangrijk dat werkgevers tijd willen investeren in het inwerken van een statushouder en collega’s realiseren dat het soms ook aanpassing van hun kant vergt. Om vraag en aanbod samen te brengen lijkt intensieve bemiddeling tussen werkgever en statushouder het meest succesvol.
Meer informatie?
Neem contact op met Jeanine.
Re-integratie van stille reserve uit de WW in het primair onderwijs
Samen met vakbonden en werkgevers kijkt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) naar mogelijke oplossingen voor het lerarentekort in het primair onderwijs. In dit licht heeft het ministerie ons gevraagd een onderzoek uit te voeren naar de stille reserve: onderwijspersoneel dat momenteel niet meer in het primair onderwijs werkt en een uitkering ontvangt. De centrale vraag van dit onderzoek is of zij weer in het primair onderwijs aan het werk willen en wat hen daarbij kan helpen. Met behulp van een digitale enquête verschaffen we inzicht in hun ervaringen met uitdiensttreding en mogelijke manieren om een terugkeer naar werk te realiseren.
Meer informatie?
Neem contact op met Jos.
Effect en implementatie van de pilot 8TING in de schuldhulpverlening
Mensen die schuldhulpverlening ontvangen, kunnen via persoonlijke (digitale) aandacht meer grip krijgen op hun schuldhulpverleningstraject. Daarom is Stadsring51 aan de slag gegaan met de interventie 8TING. Het programma 8ting is eerder succesvol ingezet in verschillende andere terreinen van het sociaal domein. De inzet bij schuldhulpverlening is nu voor het eerst toegepast.
De toepassing van deze interventie voor de schuldhulpverlening wordt mogelijk gemaakt door het landelijk programma Schouders Eronder. Dit programma is bedoeld om de schuldhulpverlening in Nederland te professionaliseren. Een van de pijlers van het programma is om interventies die in andere beroepspraktijken effectief zijn gebleken toepasbaar te maken voor de schuldhulpverleningspraktijk.
Samen met het lectoraat Armoede Interventies van de Hogeschool van Amsterdam hebben we in de periode september 2018-mei 2020 de implementatie en het effect van de inzet van 8TING voor mensen in de schuldhulpverlening geëvalueerd. Net als de inzet van 8TING wordt ook het onderzoek hiernaar mogelijk gemaakt door Schouders Eronder.
De resultaten staan beschreven in het rapport en de factsheet. En in dit nieuwsbericht leest u een korte samenvatting van de belangrijkste uitkomsten.
Meer informatie
U kunt contact opnemen met Miranda.
Verkenning programma Schouders Eronder
Schouders eronder is bedoeld om de schuldhulpverlening in Nederland te professionaliseren. Het is een landelijk programma, gesubsidieerd dor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In het programma werken Divosa, de Landelijke Cliëntenraad, NVVK, Sociaal Werk Nederland en de VNG samen. Samen met Berenschot hebben wij ter voorbereiding van het programma een verkenning uitgevoerd. We zijn hiervoor nauw opgetrokken met de samenwerkingspartners van het programma en hebben stakeholders gevraagd naar hun behoefte.
Uit de verkenning is het plan van aanpak voor Schouders eronder voortgekomen. Het programma focust op vier punten:
- Lerende organisatie
- Onderzoek en innovatie
- Kennis opdoen, delen en ontwikkelen
- Scholing
In de periode september 2018 tot mei 2020 voeren we samen met het lectoraat Armoede Interventies van de Hogeschool van Amsterdam een evaluatie uit van de implementatie en het effect van de interventie 8TING voor mensen in de schuldhulpverlening.
Meer informatie?
U kunt contact opnemen met Ger.
ESF Actieve Inclusie
Met het Europees subsidieprogramma ESF Actieve Inclusie worden in alle lidstaten activiteiten uitgevoerd op gebied van re-integratie van kwetsbare groepen. Wij voeren, samen met Bureau Bartels, de evaluatie van ESF Actieve Inclusie uit. Bureau Bartels schreef hiervoor twee rapporten over de implementatie en uitvoering van de regeling. Wij voeren daarnaast jaarlijks een verdiepend onderzoek uit naar de inhoud en de effecten van de uitgevoerde activiteiten.
De basis voor dit verdiepende onderzoek zijn onder andere CBS-gegevens over de deelnemers en gesprekken met de aanvragers van de subsidie. Dit zijn gemeenten, scholen, UWV en het ministerie van Justitie en Veiligheid. Zij gebruiken de ESF-subsidie voor de re-integratie van onder andere arbeidsbeperkten, werkloze jongeren, 50-plussers en (ex-)gedetineerden. Hiermee bieden zij onder meer extra individuele begeleiding, cursussen en trainingen, stages en bemiddeling naar werk.
Meer informatie?
U kunt contact opnemen met Yannick.
Syntheserapport | Evaluatie ESF Actieve Inclusie 2014-2020 (2021)
Eerste verdiepend onderzoek naar inhoud en effecten (2016)
Tweede verdiepend onderzoek naar inhoud en effecten (2017)
Tussenevaluatie implementatie en uitvoering (2016)
Eindevaluatie implementatie en uitvoering (2018)
Duale trajecten taal en werk voor statushouders
Statushouders leren sneller de taal en kunnen direct participeren met trajecten waarin gelijktijdig wordt gewerkt aan de ontwikkeling van taal- en werkvaardigheden. Hiermee dragen deze duale trajecten bij aan een versnelling van de (arbeids)participatie van statushouders.
Diverse aanbieders
De weg naar werk is voor statushouders vaak lang en moeizaam. Steeds meer partijen zetten vanuit het motto ‘eerst werk, dan volgt de rest’ duale trajecten in, waarin gelijktijdig wordt gewerkt aan de ontwikkeling van Nederlandse taal- en werk(nemers-)vaardigheden. Dit is met name terug te zien bij gemeenten, maar ook vanuit het bedrijfsleven en opleidingsinstellingen.
Succesfactoren
Voor een succesvol duaal traject zijn een goede selectie en intake belangrijk. De matching met werk of stage gaat het beste wanneer deze match door één professional wordt gemaakt, waarbij realistische verwachtingen worden geschept bij de statushouder en de werkgever, vanuit een gedeelde visie. Vervolgens is adequate taalondersteuning en begeleiding op de werkvloer van belang.
Knelpunten
Een gebrekkige aansluiting tussen inburgerings- en participatiebeleid wordt als knelpunt gezien, net als versnipperde en onzekere financiering. Ook is het behalen van het VCA-diploma een struikelblok voor statushouders.
Meer informatie?
Wij voerden dit onderzoek uit in opdracht van SBCM, Cedris, en VluchtelingenWerk Nederland. Klik hier om naar het rapport, de samenvatting of de factsheet van het onderzoek te gaan.
Landelijke evaluatie Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees II
De Rijksoverheid heeft zich met RUPS II tot doel gesteld om een landelijk dekkend aanbod te realiseren voor sekswerkers die uit de prostitutie willen stappen. De vraag is hoe het aanbod van zogeheten uitstapprogramma’s er nu uitziet. We onderzochten in hoeverre er sprake is van een landelijke dekking van ondersteuningsaansbod, hoe toekomstige structurele gelden verdeeld en beheerd kunnen worden en wat bekend is over de resultaten voor uitstapprogramma’s.
Landelijk dekkend netwerk
Vanaf 2014 is in grote delen van het land uitstapaanbod beschikbaar gekomen, er is echter nog geen sprake van een volledig landelijk dekkend netwerk. Om daar te komen is, 1) een fijnmaziger netwerk nodig zodat binnen een regio alle gemeenten worden bediend, en 2) een beter doelgroepbereik nodig. Nu zien we dat nog niet alle doelgroepen voldoende worden bediend, zoals mannelijke sekswerkers, illegale sekswerkers, thuiswerkers, transgender sekswerkers en slachtoffers van seksuele uitbuiting.
Toekomstige financiële systematiek
Een vervolg van RUPS zou een stimulans kunnen betekenen voor het nastreven van volledige landelijke dekking. Het continueren en doorontwikkelen van de subsidieregeling lijkt op het moment van de evaluatie de meest wenselijke financiële systematiek voor de verdeling van middelen. De subsidieregeling heeft aantoonbaar een aanjagende functie voor de realisatie van een volledig landelijk dekkend netwerk van uitstapprogramma’s én biedt de mogelijkheid om ervaren administratieve lasten te verminderen.
Resultaten RUPS-programma’s
Op basis van de voortgangsdocumentatie van RUPS-aanbieders ontstaat een indicatie van de totale jaarlijkse instroom (circa 650 sekswerkers) en uitstap (circa 300 sekswerkers). Kanttekening bij dit onderdeel is dat de beschikbare informatie weinig uniform bleek, onder meer als gevolg van gebrekkige richtlijnen voor verantwoording. Op basis van interviews met RUPS-aanbieders maken we op dat het succes van uitstapprogramma’s mogelijk samenhangt met een stevige samenwerking met gemeenten en ketenpartners, een hoge mate van inbedding in de lokale structuren van zorg en ondersteuning en aanhoudende betrokkenheid bij cliënten in alle fasen van de ondersteuning inclusief perioden van uitval en motivatieverlies.
Meer informatie?
Wij voerden de evaluatie uit in opdracht van het WODC van het ministerie van Justitie en Veiligheid, en in samenwerking met Cebeon, die advies uitbracht over de toekomstige inrichting van de financiële systematiek.
Duale trajecten taal en werk voor statushouders
De weg naar werk is voor statushouders vaak lang en moeizaam. Steeds meer partijen zetten vanuit het motto ‘eerst werk, dan volgt de rest’ duale trajecten in, waarin gelijktijdig wordt gewerkt aan de ontwikkeling van Nederlandse taal- en werk(nemers)vaardigheden. Ons onderzoek geeft inzicht in de grote verscheidenheid aan trajecten die worden ingezet, aangevuld met enkele inspirerende voorbeelden voor de uitvoeringspraktijk en de professionals in de arbeidsmarktregio’s. We voerden het onderzoek uit in opdracht van SBCM, Cedris en VluchtelingenWerk Nederland.
Meer informatie?
Neem contact op met Arend.
Effectiviteit Aanpak 45-plussers gemeente Almere
In de gemeente Almere werden bijstandsgerechtigden van vijfenveertig jaar en ouder intensief begeleid bij het vinden van werk. Ook met begeleiding blijft het lastig voor deze groep om werk te vinden. De afstand naar de arbeidsmarkt is vaak groot door onder andere fysieke problemen en werkervaring in krimpende sectoren. Klantmanagers zijn desondanks enthousiast, omdat zij merken dat ook klanten die (nog) geen werk vinden, wel actiever worden, bijvoorbeeld als vrijwilliger.
Intensieve begeleiding voor bijstandsgerechtigden in Almere
In de gemeente Almere hebben bijstandsgerechtigden van 45 jaar en ouder die al langere tijd werkloos waren intensieve begeleiding van een klantmanager gekregen. Het doel van de aanpak was om meer klanten uit te laten stromen naar werk en klanten voor wie dat een stap te ver bleek meer te laten participeren in de samenleving. Klantbegeleiders hadden een kleine caseload waardoor ze klanten (twee)wekelijks konden spreken. Daarnaast hadden ze een maatwerkbudget van maximaal 2000 euro per klant tot hun beschikking en konden ze klanten aanmelden voor de training Focus op Werk. In de hele aanpak stond maatwerk centraal: de duur en aard van de begeleiding, de ingezette instrumenten en de intensiteit van het contact werden afgestemd op de situatie van de klant.
Vooral meer kleine banen door intensieve begeleiding
Van september 2017 tot juni 2019 onderzochten we de effectiviteit van de aanpak 45+ van de gemeente Almere. Het onderzoek was ingericht als experiment: een groep geselecteerde bijstandsgerechtigden werd willekeurig ingedeeld in een experimentgroep (die de intensieve begeleiding werd aangeboden) en een controlegroep (die dat niet kreeg). In juni 2019 is gekeken of er verschillen zijn in uitstroom naar werk tussen beide groepen. Klanten uit de experimentgroep hebben iets vaker werk gevonden dan klanten uit de controlegroep: afhankelijk van het meetmoment (6, 12 of 18 maanden na de start van de begeleiding) wat dit verschil 7 tot 9 procentpunten. Dit gaat wel vooral om kleine banen (minimaal 1 uur per week). Als we alleen kijken naar banen van minimaal 48 uur per maand, is er ook wel een licht positief effect, maar dat is niet significant. Dat betekent dat we niet met voldoende zekerheid kunnen zeggen dat het verschil door de aanpak komt en niet op toeval berust.
Voor wie is deze aanpak geschikt?
Deze aanpak blijkt niet de oplossing voor alle oudere bijstandsgerechtigden, maar uit de procesevaluatie blijkt dat het voor veel kanten toch meerwaarde heeft. Ten eerste blijkt dat een kwart van de klanten die intensief begeleid is weliswaar niet naar werk te zijn uitgestroomd, maar wel meer zijn gaan participeren door bijvoorbeeld vrijwilligerswerk, een opleiding of een werkervaringsplaats te doen. Ten tweede blijkt uit ons procesonderzoek (bestaande uit interviews met klanten en uitvoerders) dat er klanten zijn die blij zijn met de hulp die ze krijgen en positieve effecten ervaren. Intensief klantmanagement lijkt met name geschikt voor klanten die zelf de moed opgegeven hebben (niet meer solliciteren) of een verkeerde zoekstrategie hanteren (bijv. in hun oude sector) in combinatie met enkele andere belemmeringen die redelijk eenvoudig kunnen worden aangepakt wanneer een klantmanager daar de tijd voor kan nemen. Deze klanten werden weer gemotiveerd om aan de slag te gaan, gestimuleerd om aan andere sectoren of functies te denken en kregen de mogelijkheid aan bepaalde belemmeringen te werken (een cursus, EMDR-therapie, enz.).
Meer informatie?
Neem contact op met Hetty.
Het onderzoek had een looptijd van twee jaar. Inmiddels zijn alle rapporten verschenen. Deze zijn hieronder te vinden. Daarnaast is er een artikel verschenen in op Zorg+Welzijn met een samenvatting van de aanpak en de resultaten (toegankelijk met abonnement).
Het onderzoek vond plaats in het kader van het ZonMw-programma ‘Vakkundig aan het werk’.
Impact evaluatie INTERREG Nederland Duitsland
De regio’s langs de grens worden in de Europese Unie gezien als verbindende schakels. Nergens anders is de betekenis van het doorbreken van nationale staatsgrenzen beter zichtbaar. Om grensregio’s nog beter met elkaar te verweven, heeft de EU een stimuleringsprogramma opgezet: INTERREG. Vanuit dit programma worden, onder meer, subsidiemiddelen beschikbaar gesteld voor grensoverschrijdende, innovatieve projecten in het grensgebied tussen Nederland en Duitsland. Het accent van deze subsidiëring ligt op twee thema’s: (1) verhoging van de grensoverschrijdende innovatiekracht en (2) vergroting van de socio-culturele en territoriale cohesie, met als doel het wegnemen van de grens als barrière.
In opdracht van het Gemeenschappelijk INTERREG-Secretariaat (Euregio Rijn-Waal) voeren wij, in samenwerking met Ramboll Management Consulting, een impactevaluatie uit van het programma INTERREG VA Deutschland-Nederland. De evaluatie richt zich op twee aspecten. Enerzijds wordt de uitvoering van het subsidieprogramma geëvalueerd, waarbij de aandacht onder meer uitgaat naar de selectie van subsidieprojecten en de voortgang van het bereiken van programmadoelen. Anderzijds worden de effectiviteit, de efficiëntie en de impact van het samenwerkingsprogramma onder de loep genomen.
De impactevaluatie heeft betrekking op twee perioden, 2018/2019 en 2021/2022, zodat de effecten van het programma in de loop van de tijd kunnen worden vastgesteld. Evaluatie van (financiële) projectdocumenten, interviews met en een enquête onder stakeholders en workshops maken deel uit van het onderzoek.
Meer informatie?
Neem contact op met Jos.