Werkveld: Arbeid en sociale zekerheid
De (nog steeds) onduidelijke status van de zzp’er
Zzp’ers in het nieuws
Medio januari bepaalde een rechter in Amsterdam dat Deliveroo een zodanige relatie met haar fietsende thuisbezorgers onderhield dat hen een normaal arbeidscontract moest worden aangeboden, met alle rechten en plichten die daarbij horen. Blijkbaar was die fietsende zelfstandige ondernemer in de dagelijkse praktijk en volgens het arbeidsrecht eigenlijk een werknemer. Over dit rechterlijk oordeel maakte Rosanne Hertzberger zich in haar column in NRC Handelsblad (19 januari 2019) druk. De titel van die column was: ‘Laat die koeriers met rust, ze willen dit zelf’. Zonder in te gaan op de feitelijke arbeidsrelaties van deze koeriers met Deliveroo stelde zij de retorisch bedoelde vraag: ‘Wilden de koeriers dit?”.
Ongeveer een week later publiceerde de Groene Amsterdammer een artikel over de schuldhulp voor zzp’ers. Een rode draad in dit artikel is dat privé en zakelijk bij zzp’ers vaak door elkaar lopen. Daardoor zouden ze niet alleen sneller in de schulden komen, maar zou ook de schuldhulpverlening vaak tekort schieten. Immers, zo bleek uit het onderzoek dat aan het artikel ten grondslag lag, gemeenten behandelen de hulp vragende zzp’er de ene keer als zzp’er en de andere keer als privépersoon. Voor hulpbehoevende zelfstandigen is er in Nederland de BBZ (Besluit bijstandverlening zelfstandigen), waarmee het onder voorwaarden mogelijk is een eigen (levensvatbaar) bedrijfje door een moeilijke situatie heen te helpen. Voor privépersonen is er de schuldsanering vanuit de Bijstand. Of, zoals in het artikel opgetekend over het beleid van de gemeente Den Haag: ‘Een ondernemer die geen ondernemersbijstand kan krijgen moet een keuze maken…… Men kan ook het bedrijf opzeggen en de bijstand ingaan.’ Hier zit dus blijkbaar voor zzp’ers een spanningsveld tussen zakelijk en privé. Dit blijkt ook uit een citaat van een professioneel (commercieel) hulpverlener: ‘Maar vaak zien gemeenten hun zzp’ers als ondernemers die zelf de winst opstrijken en dus ook de verliezen moeten kunnen dragen.’ Uit het artikel komt ook naar voren dat een deel van de benaderde gemeenten het strikte onderscheid tussen privé en zakelijk voor zzp’ers heeft losgelaten en hen ook toegang geeft tot de schuldhulpverlening.
De Januskop van de zzp’er
Wat achter beide voorbeelden schuilgaat, is een vraag die al heel lang speelt. Naar aanleiding van een onderzoek voor de toenmalige Raad voor Werk en Inkomen naar de gemeentelijke ondersteuning van zzp’ers heb ik er in 2011 al een artikel aan gewijd in het Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken. Ook daarin stond de vraag centraal wat een zzp’er nu eigenlijk is.
Die vraag is, helaas, nog steeds actueel: is de zzp’er een moderne versie van de dagloner, steeds op zoek naar een opdrachtgever met een nieuwe klus, een verkapte werknemer of een zelfstandige ondernemer? Vele partijen, waaronder sociale partners in SER-verband, hebben zich over deze vraag gebogen. In 2015 was het zelfs onderwerp van een uitgebreid Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO). Al dat onderzoek en alle beraadslagingen hebben tot op heden niet geleid tot een eenduidige beleidslijn. Sterker nog, de enige poging die ondernomen is om tot een zekere regulering te komen, de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR), is na korte tijd gestrand omdat er veel kritiek op was. De voortdurende onduidelijkheid over de status van zzp’ers maakt hun positie in het arbeidsbestel en het sociaal stelsel er niet duidelijker op. Dat verklaart bijvoorbeeld ook de voortslepende discussie over een verplichte pensioenverzekering. Echter ook opdrachtgevers lijken de huidige situatie onduidelijk te vinden. In een onderzoek uit 2017 stelt de Kamer van Koophandel vast dat opdrachtgevers onzeker waren over het inhuren van zzp’ers en daardoor minder inhuren of vaker intermediairs inschakelen om risico’s te beperken.
Een oplossing op maat?
Modewoorden van deze tijd zijn individualisering en maatwerk. Zzp-schap wordt ook vaak in verband gebracht met de wens van werkenden om zelf invulling te geven aan hun werkzame leven. Uit onderzoeken komt dit motief altijd wel naar voren en het zal dus zeker gelden voor dat deel van de zzp-populatie dat niet uit noodzaak ervoor ‘kiest’ (bijvoorbeeld omdat gedwongen door de voormalige werkgever of omdat men vooral niet als werkloos door het leven wil gaan).
Misschien schuilt in deze woorden ook de oplossing van het probleem dat al te lang boven de markt hangt: is de zzp’er een werknemer of een ondernemer? Waarom laten we het antwoord op deze vraag, uiteraard binnen de wettelijke kaders, niet over aan de zzp’ers zelf?
Als het antwoord van de zzp’er is: ‘ik ben een ondernemer’ betekent dit vervolgens dat zij of hij ook zo behandeld gaat worden. Men moet zich dan inschrijven bij de KvK, men wordt geacht er een deugdelijke boekhouding op na te houden, zelf het pensioen en verzekeringen te regelen en voor bijscholing te zorgen. Ook heeft men dan aansprakelijkheid bij het uitvoeren van opdrachten en men kan een aantal fiscale regelingen voor starters en kleine ondernemers gebruiken. Deze zzp-ondernemer bepaalt zelf zijn tarieven en wat hij wel en niet verzekert.
Als het antwoord is ‘ik ben een werknemer’ betekent dit, ongeacht hoeveel opdrachtgevers de zzp’er op jaarbasis heeft, dat de inhurende partij aansprakelijk is voor de ingehuurde zzp’er en bijvoorbeeld loonheffing moet inhouden en betalen, de arbeidsomstandigheden moet bewaken, conform de voor het bedrijf geldende cao moet betalen en verantwoordelijk is voor verzekeringen en opleidingen. Deze zzp-werknemer heeft een arbeidsrelatie en werkt tegen het loon dat voor het betreffende werk in de betreffende sector gebruikelijk is en kan geen gebruik maken van fiscale regelingen voor ondernemers.
Aan deze keuze-invalshoeken zitten wat mij betreft twee randvoorwaarden vast. De eerste is dat de fiscale en wettelijke kaders blijven gelden. Met andere woorden: de rechterlijke uitspraak over de Deliveroo-casus zal niet anders uitpakken omdat de regels van het arbeidsrecht worden overtreden. De tweede voorwaarde is dat er voorafgaand aan de keuze een goede, goed toegankelijke en eenduidige voorlichting moet zijn over alle (mogelijke) consequenties van het kiezen voor het ondernemerschap of werknemerschap. Dat geldt ook voor de voorlichting aan werkgevers: zij moeten kunnen nagaan/opvragen welke status een zzp’er heeft.
In deze situatie blijft de vrijheid het werk zelf te organiseren, zij het voor de zzp-ondernemer in de regel meer dan voor de zzp-werknemer. In deze situatie is ook voor iedereen duidelijk wat rechten en plichten zijn en is de VAR of de modelovereenkomst als zodanig niet meer nodig. Dan krijgt Rosanne Hertzberger ook het antwoord, van de koeriers zelf, op de vraag ‘Wilden de koeriers dit?’.
Auteur: J. Mevissen/11-2-2019
Relevante publicaties
- Onderzoek visies en ervaringen jonge flexwerkers
- Access to social protection for self-employed without employees in the Netherlands
- De onduidelijke financiële situatie van zzp’ers
- Zzp’ers tussen overvloed en onbehagen: Inkomsten van zzp’ers nader bekeken
- Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap
- Transitie naar zelfstandig ondernemerschap: kansrijk voor mensen met afstand tot arbeidsmarkt?
- Tariefstelling ZZP’ers. De markt dicteert de hoogte van het zzp-tarief
Klik hier voor meer relevante publicaties over het thema zzp
Investeren in vroegtijdige participatie van vluchtelingen: wat levert dat op?
Van opvang naar participatie van vluchtelingen
Na de opvang en huisvesting van de vluchtelingeninstroom in 2015 en 2016 staan gemeenten voor de opgave om deze doelgroep naar werk te begeleiden. In 2016 startte de gemeente Amsterdam als één van de eerste gemeenten met een nieuwe aanpak om de arbeidsintegratie van vluchtelingen te bevorderen. Doel van de Amsterdamse aanpak is dat statushouders sneller dan voorheen beginnen aan werk of opleiding en aan inburgering. Gedurende twee jaar onderzochten wij de werking en de effectiviteit van de Amsterdamse aanpak statushouders, zodat andere gemeenten hiervan kunnen leren. Inmiddels is ons eindrapport openbaar.
De Amsterdamse aanpak
De kern van de Amsterdamse aanpak statushouders is vroegtijdige en intensieve begeleiding naar werk of opleiding, door een speciaal team van gespecialiseerde klantmanagers. Deze klantmanagers hebben een lage caseload (1 klantmanager op 50 vluchtelingen), waardoor zij veel tijd hebben om de vluchtelingen intensief te begeleiden. Ook zetten zij diverse instrumenten in die speciaal ontwikkeld zijn voor de doelgroep vluchtelingen, waaronder een assessment en diverse cursussen gericht op kennismaking met de Nederlandse taal en maatschappij.
Meerwaarde en aandachtspunten
Ons onderzoek laat zien dat vluchtelingen binnen de Amsterdamse aanpak snel starten met de inburgering, deelnemen aan diverse trajecten en intensief worden begeleid richting werk. Vluchtelingen krijgen veel persoonlijke aandacht, en voelen zich gehoord en gesteund door hun klantmanager. Ook komen vluchtelingen in de gemeente Amsterdam vaker dan voorheen, en vaker dan op andere plekken in Nederland, aan het werk. Vluchtelingen werken meestal parttime, om het te kunnen combineren met de inburgering. Ook werken ze meestal in een contract voor bepaalde tijd, en relatief vaak in de horeca.
Naast deze opbrengsten benoemen we ook enkele aandachtspunten voor de toekomst. Zo stopt de eerste baan van de meeste vluchtelingen binnen een jaar. Dit kan komen voor uitval uit de baan, maar kan ook zijn vanwege een overstap naar een andere baan of het starten met een studie. Verder blijft de participatie onder enkele kwetsbare groepen achter, zoals onder vrouwen en Eritreeërs. Dit komt ook uit landelijke onderzoeken naar voren.
Meer weten over ons onderzoek?
Wij onderzochten de Amsterdamse aanpak statushouders gedurende twee jaar met behulp van subsidie van ZonMw in het kader van het programma ‘Vakkundig aan het werk’. Het onderzoek is gebaseerd op onder andere vragenlijsten en interviews onder statushouders, interviews met uitvoerders en praktijkobservaties. Ook zijn CBS-data geanalyseerd over de arbeidsdeelname van de vluchtelingen in Amsterdam.
Ons eindrapport kunt u hier vinden. Eerder zijn tevens twee deelrapporten verschenen. In het eerste deelrapport beschrijven we de werkwijze en de achterliggende beleidstheorie. In het tweede deelrapport beschrijven we op basis van een praktijktoets en een procesevaluatie of de Amsterdamse aanpak in de praktijk werkt zoals beoogd. Tot slot is in juli 2018 een factsheet gepubliceerd met cijfers over de resultaten van de Amsterdamse aanpak.
Voor vragen kunt u contact opnemen met Jeanine.
Gezondheid en participatie van vluchtelingen
Gezondheid speelt een belangrijke rol bij de arbeidsmarktpositie van vluchtelingen. Gezondheid is nodig om te participeren, maar andersom kan werkloosheid ook negatieve gevolgen voor de gezondheid hebben.
Gezondheid en participatie van vluchtelingen: de rol van gemeenten
Voor gemeenten is het vaak moeilijk om een inschatting te maken van de gezondheid van vluchtelingen en wat dit betekent voor het trajecten richting werk en participatie. Tegelijkertijd is het voor een goede dienstverlening essentieel dat begeleiders in staat zijn problematiek te signaleren, tijdig bespreekbaar maken en wanneer nodig door te verwijzen naar specialistische zorg. Hoe pakken gemeenten dit aan, en welke lessen zijn daaruit te trekken?
Signaleren, vertrouwensband en aandacht voor de context
In drie gemeenten (Amersfoort, Amsterdam en Katwijk) is verkend welke rol gezondheid van vluchtelingen speelt in het beleid en de praktijk van de gemeentelijke dienstverlening richting werk en participatie. Een belangrijke uitkomst is dat het signaleren en bespreekbaar maken van gezondheidsvraagstukken niet altijd eenvoudig is. Het opbouwen van een vertrouwensband en het voortdurend alert blijven op de gezondheid tijdens de begeleiding is daarom essentieel. Bovendien moet de professional daarbij ook aandacht hebben voor andere stressfactoren, zoals een problematische thuissituatie. (Wachten op) gezinshereniging kan bijvoorbeeld een bron van stress zijn.
Een professional vertelt: “Soms doet iemand het heel goed in Nederland en na twee jaar vindt er gezinshereniging plaats. De gezinshereniger zit dan nog in het zwaar gelovige normen- en waardenpatroon van het herkomstland, terwijl de eerste aanvrager zich al sterk heeft aangepast aan de Nederlandse cultuur. Dat veroorzaakt soms een enorme clash. Daarom moet je je ook op de context focussen. Als je je alleen focust op de persoon die tegenover je zit, dan mis je de rest.”
Maatwerk
Hoe kan een traject richting werk en participatie het beste worden vormgegeven wanneer er sprake is van gezondheidsproblematiek? Een belangrijke randvoorwaarde is maatwerk. Geen enkele situatie is hetzelfde. Voor een goede op de persoon afgestemde begeleiding heeft de professional voldoende handelingsvrijheid en tijd nodig.
Passend aanbod
Daarnaast moet er voldoende aanbod zijn op zorg- en welzijnsvlak, afgestemd voor vluchtelingen. Dit is overigens ook een knelpunt. Zo is specialistische zorg vaak niet meteen beschikbaar of toegankelijk: er zijn wachtlijsten, zorgtrajecten zijn niet altijd afgesteld op vluchtelingen en de kosten van trajecten die gemoeid zijn met het gebruik maken van zorg spelen soms een belemmerende rol.
Een professional vertelt: “De wachtlijsten voor psychische hulpverlening belemmeren je in je traject. Als je niet goed slaapt, gaat het niet goed in de les. Zolang het niet zo goed in de les gaat, leer je minder snel de Nederlandse taal. Als je minder snel de Nederlandse taal leert, heb je minder kansen op de arbeidsmarkt.”
Professionals kunnen proberen de wachttijd naar formele zorg te overbruggen door gebruik te maken van het informele aanbod in de omgeving. Ook kunnen zij de vluchteling stimuleren andere activiteiten te ondernemen die bijdragen aan het welbevinden, zoals sporten en bewegen.
Waar kan ik meer lezen?
Dit onderzoek hebben wij samen met het Verwey-Jonker Instituut, Movisie en Pharos uitgevoerd, met subsidie van ZonMw in het kader van het programma ‘Vakkundig aan het werk’. Het onderzoeksrapport is op de projectpagina te vinden.
Ook heeft het onderzoek geleid tot een handreiking met tips voor professionals die vluchtelingen begeleiden naar werk of andere vormen van participatie. De handreiking is hier te vinden.
Studieboek Theorie en praktijk van arbeid
Er is een nieuw studieboek over arbeid!
Met een bijdrage van Jos Mevissen over ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.
Het studieboek is samengesteld onder redactie van onze ex-collega Fabian Dekker.
Kijk voor meer informatie en om het boek te bestellen op https://www.boomhogeronderwijs.nl/product/100-8389_Theorie-en-praktijk-van-arbeid#omschrijving
Onderzoek Platform Nieuwkomers & Werk
In het project Nieuwkomers en Werk werken een aantal bedrijven en sectoren in Nederland samen aan het ontwikkelen van een meer succesvolle arbeidsintegratie voor nieuwkomers. Er worden initiatieven gestart binnen een viertal sectoren: bouw, entertainment, zorg en ondernemerschap. De initiatieven hebben methodieken ontwikkeld bedoeld om nieuwkomers naar werk toe te leiden. Wij zullen de initiatieven volgen en evalueren.
Het onderzoek bestaat uit het opstellen van een evaluatiekader, het verrichten van proces- en effectmetingen, het uitvoeren van een externe validering en het verkennen van de mogelijkheden voor opschaling. Het eerste jaar (2019-2020) is ingericht als een pilotfase. In de uitvoering van dit project zal worden samengewerkt met de Vrije Universiteit.
Meer informatie?
Neem contact op met Arend.
Bij elkaar brengen van statushouders en werkgevers in Den Haag
Het vinden van een betaalde baan is voor statushouders geen gemakkelijke opgave, met als gevolg dat een overgrote meerderheid van deze nieuwkomers afhankelijk is van een bijstandsuitkering. In de gemeente Den Haag worden diverse inspanningen geleverd om statushouders te bemiddelen naar werk. Belangrijke instrumenten die de gemeente inzet zijn Matchmaking, Werkervaringsplaatsen en Vrijwilligerswerk.
Haagse Aanpak
Het doel van de aanpak in Den Haag is een snelle integratie en participatie van statushouders. De aanpak kent een aantal uitgangspunten:
- Snelle integratie en participatie. Een belangrijk streven van de gemeente Den Haag is dat er zo snel mogelijk wordt gestart met de integratie en participatie van statushouders.
- Integrale aanpak. Parallel aan de routes naar werk en participatie lopen andere zaken zoals maatschappelijke begeleiding en inburgeringscursussen.
- Maatwerk staat centraal. Alleen met gerichte begeleiding en maatwerk kan voldoende rekening worden gehouden met aanwezige belemmeringen en kan aangesloten worden bij de wensen en de mogelijkheden van statushouders.
- Groepsdifferentiatie. Den Haag is van mening dat voor de groep statushouders speciale aandacht nodig is.
- Samenwerking met werkgevers. De gemeente erkent dat voor een goede aanpak men zich ook moet richten op werkgevers.
In de volgende fase van het onderzoek gaan wij in gesprek met statushouders en werkgevers over hun ervaringen en ervaren opbrengsten. Hierna volgt een kwantitatieve analyse. Tot slot interviewen we statushouders, werkgevers en betrokkenen vanuit beleid en de uitvoering in Den Haag over de werkzaamheid van de aanpak.
Wij voeren dit onderzoek uit in het kader van het ZonMw-programma ‘Vakkundig aan het werk’. Het onderzoek heeft als doel zicht te krijgen op de werking en de opbrengsten van de instrumenten die in Den Haag worden ingezet om statushouders en werkgevers bij elkaar te brengen. Het totale onderzoek heeft een looptijd van twee jaar. Vorige maand is het eerste tussenrapport verschenen.
Ga voor het tussenrapport van het onderzoek naar de pagina Bij elkaar brengen van vergunninghouders en werkgevers in Den Haag. Meer weten over dit onderzoek? Neem contact op met Miranda Witvliet.
Vanuit activering naar werk
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van Amsterdammers met een bijstandsuitkering die zonder ondersteuning van de gemeente uitstromen naar werk? Welke handelingsstrategieën gebruiken zij om werk te vinden? We onderzochten voor de gemeente Amsterdam of antwoorden op deze vragen kunnen worden gebruikt om de bestaande dienstverlening te verbeteren. Aanleiding voor het onderzoek was de vaststelling van de gemeente dat bijstandsgerechtigde Amsterdammers van wie de kans op uitstroom gering werd geschat, toch wisten uit te stromen.
Hoger opgeleid en maatschappelijk participerend
Uit ons onderzoek blijkt dat zelfstandig uitstromers onder andere hoger opgeleid en meer taalvaardig zijn en bij aanvang van hun uitkering jonger waren in vergelijking met niet-uitstromers. Ook zijn uitstromers meer intrinsiek gemotiveerd en scoren zij hoger op maatschappelijke participatie dan niet-uitstromers.
Onderzoeksmethodiek
Ons onderzoek kende zowel een kwalitatieve als een kwantitatieve component. De kwalitatieve component bestond uit interviews met Amsterdammers die op eigen kracht waren uitgestroomd en klantmanagers van de gemeente. Dit onderdeel was voornamelijk gericht op het achterhalen van handelingsstrategieën van uitstromers. De kwantitatieve component bestond uit een bestandsanalyse. Dit had tot doel om kenmerken te vinden waarmee de uitstromers zich onderscheiden van niet-uitstromers.
Meer informatie?
Neem contact op met Yannick.
Het rapport is niet openbaar.
Regioplan 35 jaar: Winterwerksessie Toekomst van werken en leren in de grote stad
We bestaan in 2019 35 jaar! Om dit te vieren organiseren we 8 februari 2019 een Winterwerksessie met als thema ‘de toekomst van werken en leren in de grote stad’. De grootstedelijke arbeidsmarkt verandert snel. Banen verdwijnen, nieuwe functies en werktypen ontstaan. Flexibele vormen van arbeid nemen toe. Het profiel van de (toekomstige) werknemer verandert. Het optimaal benutten van het talent van de (toekomstige) werknemer is een belangrijke uitdaging. Tijdens de Winterwerksessie gaan we samen aan de slag met de vraag wat we moeten doen om dit te bewerkstelligen.
Programma
Onze experts zullen vanuit recent en relevant onderzoek de huidige stand van zaken en uitdagingen schetsen. Hierna stropen we de mouwen op en gaan we in workshops vanuit verschillende invalshoeken aan de slag met het formuleren van oplossingsrichtingen op de uitdagingen waar we nu voor staan:
- Hoe kunnen leerlingen en werknemers zich voorbereiden op de veranderende arbeidsmarkt van de grote stad?
- Wat is daar vanuit de overheid voor nodig?
- Welke rol kunnen werkgevers en het maatschappelijk middenveld daarbij spelen?
Na afloop presenteren de deelnemers hun ideeën, die we via onze website en nieuwsbrieven zullen verspreiden.
De Winterwerksessie wordt gemodereerd door Marinka Kuijpers. Zij is bijzonder hoogleraar leeromgeving en leerloopbanen aan de Open Universiteit.
Voor wie
De Winterwerksessie is bedoeld voor onderzoekers, docenten, actieve studenten en beleidsmakers die zich bezighouden met de onderwerpen toekomstbestendigheid van het onderwijs en de arbeidsmarkt in de grote stad, en die in dit kader graag actief meedenken over talentontwikkeling.
Waar en wanneer
Vrijdag 8 februari, tussen 13.00 en 17.00 uur. Inloop vanaf 12.30 uur. Aansluitend is er een borrel.
Regioplan, Jollemanhof 18 Amsterdam.
Aanmelden
Geïnteresseerd om met ons mee te denken over de toekomst van leren en werken in de grote stad? U kunt zich hier aanmelden.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Miranda Witvliet. Van te voren ontvangt u een korte visiepaper, gebaseerd op recent en relevant onderzoek op dit terrein. Deelname aan de Winterwerksessie is gratis.
Meer verpleegkundigen en medisch ondersteuners nodig door vergrijzing
Nederland vergrijst, hierdoor zijn de komende jaren meer verpleegkundigen en medisch ondersteuners nodig. Deze groeiende behoefte is het sterkst in de regio’s Noordwest Nederland, Den Haag-Leiden en Utrecht.
Groeiende bevolking, meer vergrijzing
De verwachting is dat de Nederlandse bevolking tussen 2018 en 2023 toeneemt van 17,2 miljoen tot 17,5 miljoen. Deze groei komt onder andere door een stijgende levensduur. Het aantal inwoners van zestig jaar en ouder neemt toe (vergrijzende bevolking). Veel medisch ondersteunende en verpleegkundige beroepen behandelen relatief oudere patiënten. Door de vergrijzing ontstaat er op korte termijn extra vraag naar deze beroepen. Dit geldt het sterkst voor dialyseverpleegkundigen, oncologieverpleegkundigen en klinisch perfusionisten. Voor beroepen specifiek gericht op het behandelen van kinderen is de verwachte groei op basis van demografische ontwikkelingen het laagst.
Jaarlijks toenemende zorgvraag tot 2023 op basis van demografische ontwikkelingen
Bron: Regioplan (2018)
Regionale verschillen
De bevolkingsontwikkeling verschilt per regio. De verwachte groei van de bevolking van 2018 tot en met 2023 is voor de regio’s Noordwest Nederland, Den Haag-Leiden en Utrecht meer dan 3 procent. Dit leidt tot meer behoefte aan medische ondersteuners en verpleegkundigen in deze regio’s. Voor de regio’s Limburg, Twente Oost/Achterhoek en Noord Nederland wordt krimp van de bevolking verwacht. Door de toenemende vergrijzing in deze regio’s leidt dit echter niet tot een afname van de zorgvraag, op de regio Limburg na.
Jaarlijks benodigde extra capaciteit (in %) verpleegkundige en medisch ondersteunende functies op basis van demografische ontwikkelingen, 2018 tot 2023
Meer informatie
Wij onderzochten de toekomstige vraag naar FZO-beroepen (verpleegkundigen en medisch ondersteuners) op basis van demografische bevolkingsontwikkeling in opdracht van het Capaciteitsorgaan. Onze volledige rapportage vindt u hier.
Het Capaciteitsorgaan gebruikt dit onderzoek als input voor hun Capaciteitsplan, waarin zij het aantal opleidingsplaatsen voor verpleegkundige en medisch ondersteunende beroepen ramen. Dit Capaciteitsplan vindt u hier.
Naast de toekomstige vraag naar FZO-beroepen onderzochten wij ook de toekomstige vraag naar medisch specialisten op basis van demografische ontwikkelingen. De resultaten van dit onderzoek wordt in de eerste helft van 2019 verwacht.
Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met Hetty Visee of Hedwig Rossing.
Toekomstige vraag FZO-beroepen op basis van demografische ontwikkelingen
Nederland vergrijst, hierdoor zijn de komende jaren meer verpleegkundigen en medisch ondersteuners nodig. Deze groeiende behoefte is het sterkst in de regio’s Noordwest Nederland, Den Haag-Leiden en Utrecht.
Groeiende bevolking, meer vergrijzing
De verwachting is dat de Nederlandse bevolking tussen 2018 en 2023 toeneemt van 17,2 miljoen tot 17,5 miljoen. Deze groei komt onder andere met name door een stijgende levensduur. Het de toename van het aantal inwoners van zestig jaar en ouder neemt toe (vergrijzende bevolking). Hierbij is in toenemende mate sprake van een vergrijzende bevolking. Veel medisch ondersteunende en verpleegkundige beroepen behandelen relatief oudere patiënten. Door de vergrijzing ontstaat er op korte termijn extra vraag naar deze beroepen. Dit geldt het sterkst voor dialyseverpleegkundigen, oncologieverpleegkundigen en klinisch perfusionisten. Voor beroepen specifiek gericht op het behandelen van kinderen is de verwachte groei op basis van demografische ontwikkelingen het laagst.
Regionale verschillen
De bevolkingsontwikkeling verschilt per regio. De verwachte groei van de bevolking van 2018 tot en met 2023 is voor de regio’s Noordwest Nederland, Den Haag-Leiden en Utrecht meer dan 3 procent. Dit leidt tot meer behoefte aan medische ondersteuners en verpleegkundigen in deze regio’s. Voor de regio’s Limburg, Twente Oost/Achterhoek en Noord Nederland wordt krimp van de bevolking verwacht. Door de toenemende vergrijzing in deze regio’s leidt dit echter niet tot een afname van de zorgvraag, op de regio Limburg na.
Het Capaciteitsorgaan gebruikt dit onderzoek als input voor hun Capaciteitsplan, waarin zij het aantal opleidingsplaatsen voor verpleegkundige en medisch ondersteunende beroepen ramen.
Meer informatie?
Neem contact op met Hetty.