Ontwikkeling van sociale veiligheid in en rond scholen p(s)o en v(s)o 2006-2012: brochure

Op 21 december 2012 heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de brochure ‘Ontwikkeling van sociale veiligheid in en rond scholen p(s)o en v(s)o 2006-2012’ aangeboden aan de Tweede Kamer. Hierin zijn gegevens opgenomen over het sociaal veiligheidsbeleid en veiligheidsmaatregelen van scholen, ervaring van sociale (on)veiligheid van betrokkenen in het onderwijs en de mate waarin incidenten voorkomen. De gegevens uit de monitor leveren belangrijke achtergrondinformatie voor het brede maatschappelijke debat over pesten dat de staatssecretaris samen met de Kinderombudsman begin januari 2013 gaat organiseren. De monitor is uitgevoerd door ITS en Regioplan.

Draagvlakonderzoek overheveling buitenonderhoud primair onderwijs

Het kabinet is voornemens om de verdeling van verantwoordelijkheden voor onderwijshuisvesting tussen gemeenten en schoolbesturen voor primair en speciaal onderwijs aan te passen. De middelen voor buitenonderhoud en aanpassingen aan schoolgebouwen worden dan gedecentraliseerd naar de schoolbesturen en zo wordt de situatie gelijkgetrokken met die in het voortgezet onderwijs. Regioplan heeft voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en in overleg met de PO-Raad en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een draagvlakonderzoek uitgevoerd onder besturen voor primair onderwijs en onder gemeenten. Een ruime meerderheid van schoolbesturen en gemeenten is voorstander. De minister is inmiddels gestart met het wetgevingstraject.

Loopbaanmonitor onderwijs 2012

Een halfjaar na afstuderen werkt meer dan driekwart van de afgestudeerde leraren uit 2011 in het onderwijs. Voor afgestudeerden van een lerarenopleiding voor voortgezet onderwijs is de arbeidsmarkt de laatste jaren redelijk ongewijzigd. Bij de afgestudeerden van lerarenopleiding basisonderwijs (pabo) is er de afgelopen jaren een daling te zien van het aantal met een onderwijsbaan. De veranderde arbeidsmarktpositie van de pabo-afgestudeerden zien we ook terug bij andere indicatoren: ze hebben aangegeven dat ze meer moeite hadden om hun huidige onderwijsbaan te vinden. Verder hebben ze relatief vaker dan de lichting van het jaar ervoor een deeltijdbaan, minder vaak een vast contract en vaker dan ooit een vervangingsbaan.

Dit blijkt uit de Loopbaanmonitor Onderwijs 2012, een jaarlijkse monitor naar de arbeidsmarktpositie van recent afgestudeerden aan de lerarenopleidingen. Deze monitor is een belangrijk instrument om de arbeidsmarktpositie van pas afgestudeerde leraren in kaart te brengen. Daarnaast levert de enquête informatie over hoe het de leraren binnen het onderwijs bevalt en hoe lang zij nog binnen het onderwijs werkzaam willen blijven. Aan degenen die buiten het onderwijs of niet werken wordt gevraagd wat daarvan de reden is en of zij wel in het onderwijs zouden willen werken.

Examenvakken zonder specifieke lerarenopleiding. Een onderzoek naar mogelijke oplossingen voor vmbo-vakken

Sinds de invoering van de Wet op de beroepen in het onderwijs moet op elk getuigschrift van de lerarenopleiding vermeld worden welke onderwijsbevoegdheid eraan verbonden is. Dit systeem blijkt echter niet sluitend voor alle vakken, omdat er in het voortgezet onderwijs vakken worden gegeven waarvoor geen lerarenopleiding bestaat. Het ministerie van OCW zal deze onduidelijkheid rondom de benoembaarheid middels een wijzigingswet oplossen. In 2011 heeft Regioplan al voor het ministerie in kaart gebracht wat de beste oplossing is voor vijftien examenvakken in het havo/vwo waarvoor geen (duidelijke) lerarenopleiding bestaat. Regioplan heeft eenzelfde onderzoek uitgevoerd, maar dan voor aantal beroepsgerichte vakken in het vmbo.

Evaluatie islam- en imamopleidingen

De overheid heeft sinds 2005 subsidies beschikbaar gesteld aan drie onderwijsinstellingen (Vrije Universiteit te Amsterdam, Universiteit Leiden en Hogeschool Inholland) om islam- en imamopleidingen op te zetten. Daarmee beoogde zij te stimuleren dat studenten werden opgeleid die een verbinding zouden kunnen leggen tussen de islamitische theologie en het dagelijks leven als moslim in de Nederlandse samenleving. Verwacht werd dat dit nieuwe islamitische kader een belangrijke bijdrage kon leveren aan de emancipatie en sociale integratie van de moslimgemeenschap in Nederland. Regioplan heeft in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de islam- en imamopleidingen aan de drie onderwijsinstellingen geëvalueerd.

Uit het onderzoek komt naar voren dat de instroom van studenten lager is dan aanvankelijk verwacht, dat het aantal afgestudeerden aan de opleidingen (vooralsnog) laag is, en dat de opleidingen nog nauwelijks hebben geleid tot instroom van in Nederland opgeleide imams in een moskee. De ontwikkelde opleidingen moesten echter niet alleen moskee-imams opleiden. Uit de evaluatie blijkt dat de opleidingen hebben geleid tot erkenning en professionalisering van islamitisch geestelijke verzorging in Nederland. Met de komst van de opleidingen is een infrastructuur opgezet gericht op het creëren van een voorhoede van een hoger opgeleid islamitisch kader. Afgestudeerden aan de opleidingen kunnen op verschillende plekken met de opgedane kennis bruggen bouwen in de bredere samenleving, bijvoorbeeld in de gezondheidszorg, het onderwijs en binnen de overheid. Om deze potentie waar te maken, is het wel van belang dat de opleidingen zich kunnen doorontwikkelen.

Het Bachelor Uitstroom Onderzoek

Na het afronden van hun bacheloropleiding staan studenten voor de keuze: verder studeren in een master, tijdelijk stoppen met hun studie om bijvoorbeeld te gaan reizen, of op zoek naar een baan. In opdracht van de faculteit Geesteswetenschappen van de UvA onderzocht Regioplan welke motieven ten grondslag liggen aan de keuze van studenten na afronding van hun bacheloropleiding. De keuze om al dan niet tijdelijk te stoppen met studeren wordt gedreven door interne (bv docenten, masteraanbod) en externe factoren (bv. kosten, gezondheidssituatie). De keuze verder te studeren aan een andere faculteit of universiteit is vooral afhankelijk van interne factoren. Het onderzoek biedt aanbevelingen om een zo breed mogelijke groep studenten te bereiken met het masteraanbod.



Het rapport is niet openbaar.

Tegengaan segregatie in het basisonderwijs: monitoring van de OCW-pilots

Veel scholen vormen geen afspiegeling van de bevolkingssamenstelling van de wijk en zijn ’te wit’ of ’te zwart’. De algemene opvatting is dat de (lokale) overheid weinig sturingsmogelijkheden heeft om dit proces om te buigen. Elf gemeenten zijn tussen 2009 en 2012 met pilots gestart om ervaring op te doen met verschillende instrumenten. Het gaat hierbij met name om het centraal aanmeldmoment, maar ook om ouderinitiatieven en vriendschapsscholen.

Regioplan heeft de pilots gemonitord. Uit het onderzoek blijkt dat gemeenten in samenwerking met schoolbesturen en ouders wel degelijk tot menging kunnen komen. Verschillende randvoorwaarden kunnen dit proces bevorderen, zoals nieuwbouw en een duidelijk politieke visie bij gemeente en schoolbesturen.

Evaluatie afdrachtsvermindering onderwijs (WVA)

Regioplan evalueerde in opdracht van het Ministerie van OC&W de afdrachtvermindering onderwijs. Dit fiscale instrument heeft een tweeledige doelstelling, namelijk vergroting van het aanbod van (in voldoende mate) geschoolde vaklieden en uitbreiding van de werkgelegenheid van verschillende categorieën leerling-werknemers. De regeling dateert uit 1996 en bestaat uit verschillende onderdelen voor diverse typen opleidingen en opleidingstrajecten: de beroepsbegeleidende leerweg BBL, de beroepsoriënterende leerweg BOL niveau 1 en 2 (met een minimale stageduur van 2 maanden), de startkwalificatie, leerwerktraject vmbo, EVC, werkend leren in niet-voltijdse hbo-opleidingen en AIO/OIO. De afdrachtvermindering voor de BBL is het eerst ingevoerd, waarna de overige onderdelen successievelijk zijn toegevoegd.


De evaluatie kijkt terug op de uitvoering in de afgelopen jaren (ex post gedeelte) en vooruit naar het toekomstige beroep op de regeling, onder invloed van eventuele aanpassingen, arbeidsmarktomstandigheden en gedragseffecten bij werkgevers en andere stakeholders.



Het rapport is hier te vinden.

Ontwikkelingen in de omvang en de gemeentelijke financiering van het peuterspeelzaalwerk

In het kader van de evaluatie van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (WKO) heeft Regioplan onderzoek gedaan naar de omvang en financiering van, en ontwikkelingen in het peuterspeelzaalwerk.
De resultaten laten zien dat capaciteit van het peuterspeelzaalwerk de afgelopen jaren verder is gedaald. Ook de bestedingen van gemeenten aan het (reguliere) peuterspeelzaalwerk zijn, ondanks de extra middelen die gemeenten voor de versterking het peuterspeelzaalwerk ontvangen hebben, gedaald.
Belangrijke organisatorische ontwikkelingen binnen gemeenten zijn: de samenwerking van peuterspeelzaal- en kinderopvangorganisaties en het fysiek bij elkaar brengen van peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en onderwijs. De wet OKE lijkt hiermee vruchten af te werpen.

Slotmeting invoering persoonsgebonden nummer primair onderwijs

De bekostiging van scholen in het primair onderwijs (po) vindt sinds 1 oktober 2010 niet meer plaats op basis van papieren tellingen, maar op basis van het persoonsgebonden nummer van leerlingen en daaraan gekoppelde GBA-gegevens. Scholen zijn bij de overgang op deze nieuwe manier van bekostigen intensief begeleid. Ook is er een monitor uitgevoerd. In deze slotmeting heeft Regioplan, ruim een jaar na de definitieve invoering, de stand van zaken op scholen voor de laatste maal onderzocht. Dit leverde een wisselend beeld op, met enerzijds een positiever houding van scholen en een aanvaardbare administratieve last, maar anderzijds ook problemen in de dagelijkse praktijk.