Werkveld: Onderwijs
Detachering: onderzoeker personeelsbestanden onderwijs
Eind 2006 en begin 2007 heeft Francien Berndsen vier dagen per week de afdeling Informatieproducten van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO, voorheen CFI) ondersteund met diverse onderzoekswerkzaamheden op het gebied van personeelsdata. Gedurende een half jaar heeft Francien onder andere analyses uitgevoerd op de Integrale personeelstellingen Onderwijs van 2005 (IPTO); een bestand met alle lesgegevens van docenten in het voortgezet onderwijs. Zo heeft zij analyses gedaan op de bevoegdheden van docenten. Ook heeft zij ditzelfde IPTO-bestand verwerkt tot leverbare standaardbestanden. Daarnaast heeft Francien meegewerkt aan de totstandkoming van de complexe MIRROR-databestanden met gegevens van al het onderwijspersoneel.
Detachering: vsv-mbo op basis van BRON
In 2006 is Bjørn Dekker als ontwikkelaar werkzaam geweest bij de afdeling Informatieproducten van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO, voorheen CFI). Een belangrijk deel van de werkzaamheden bestond uit de eerste berekening van het cijfer voortijdig schoolverlaten (vsv) voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) op basis van het basisregister onderwijsnummer (BRON). De vsv-cijfers zijn tegenwoordig beschikbaar via www.vsvverkenner.nl.
Detachering: Schoolprofielen vo
In 2005 en 2006 heeft Bjørn Dekker de directie voortgezet onderwijs ondersteund bij het verzamelen, bewerken, ontsluiten en analyseren van informatie over individuele scholen (schoolprofielen) en het scholenveld als geheel (stelselinformatie). Een groot aantal potentiële indicatoren werd in een prototypebestand bijeengebracht, nader geanalyseerd en getoetst op bruikbaarheid.
Detachering: Stromen in het hoger onderwijs
In 2008 heeft Bjørn Dekker bij het toenmalige CFI (nu DUO) op detacheringsbasis als ontwikkelaar gewerkt. In deze periode heeft hij onder meer analyses gedaan op het terrein van instroomcohorten hoger onderwijs en carrierrepaden van studenten in beeld gebracht.
Detachering: Resultatenbox (po,vo, mbo)
Eind 2008 en begin 2009 heeft Bjørn Dekker bij het toenmalige CFI (nu DUO) op detacheringsbasis als ontwikkelaar gewerkt aan het samenstellen van een prototype van de Resultatenbox. Het prototype bestond uit een groot aantal indicatoren voor drie onderwijssectoren (po,vo en mbo) met daarbij een beoordeling van de kwaliteit en bruikbaarheid van de gegegevens. In aansluiting op dit project is het mbo-deel in praktijk verder uitgewerkt.
Effectieve inzet van de academisch opgeleide leraar primair onderwijs
Sinds 2008 kunnen studenten zich aanmelden voor de Academische Pabo. Afronding van deze opleiding levert naast een bachelordiploma voor de opleiding tot Leraar Basisonderwijs ook een Academische bachelor Pedagogische Wetenschappen of Onderwijskunde op. Inmiddels zijn er negentien pabo’s waar de studenten deze opleiding kunnen volgen. Inmiddels ronden de eerste studenten de opleiding af. Het onderzoek, dat we in opdracht van het CAOP hebben uitgevoerd, richt zich op de ervaringen tijdens de stages van studenten van de Academische Pabo en de verwachtingen omtrent de inbreng van leerkrachten met deze opleiding in de toekomst. Hiervoor hebben we een aantal casestudies uitgevoerd waarin met de betrokken partijen is gesproken. Deze partijen bestrijken zowel de pabo als de basisschool. Academisch gevormde leerkrachten worden gezien als een welkome en ook wel noodzakelijke aanvulling op de grotere groep HBO-opgeleide leraren.
Extra vakken en vakken op een hoger niveau in het voortgezet onderwijs
Vaker examen met vakken op hoger niveau
Regioplan onderzocht voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het aantal leerlingen dat examen heeft gedaan in één of meer vakken op een hoger niveau. In vier jaar tijd is dit gestegen van 130 naar 1100 leerlingen. Ondanks de toename gaat het om minder dan één procent van de examenkandidaten in het voortgezet onderwijs. In tachtig procent van de gevallen gaat het om vmbo-leerlingen in de basis- of kadergerichte leerweg. De meest populaire vakken die op een hoger niveau gevolgd worden zijn Nederlands, Engels en wiskunde, niet toevallig de vakken die belangrijk zijn bij een eventuele doorstroom naar het havo.
Drijfveren en belemmeringen bij scholen
Waarom bieden scholen leerlingen wel of niet de mogelijkheid om vakken op een hoger niveau te volgen? Als belangrijke drijfveren om het wel te doen worden het stimuleren van talent en het vergroten van zelfvertrouwen, motivatie en doorstroommogelijkheden genoemd. Als belangrijke belemmeringen worden vooral organisatorische zaken naar voren gebracht. Het gaat dan om het afstemmen van roosters, het gedifferentieerd lesgeven en administratieve rompslomp. Ook een gebrek aan vraag wordt soms als reden naar voren gebracht.
In samenwerking met Bokhorst Communicatie is een brochure ontwikkeld met praktijkvoorbeelden van scholen waar veel gewerkt wordt met het aanbieden van vakken op verschillende niveaus. Van deze scholen leren we dat het de nodige inspanning kost, maar dat het wel degelijk mogelijk is. En wat zijn de resultaten? Caroline van Wijngaarden afdelingsleider vmbo van het Schoonhovens College zegt daarover: “We zien wel dat de gemiddelde examencijfers iets dalen, maar veel is dat niet. De trots en het enthousiasme van de leerlingen zijn veel groter”.
In het rapport is naast vakken op een hoger niveau ook aandacht besteed aan het volgen van extra vakken.
Regioplan international newsletter 2011
This English newsletter contains a selection of interesting studies conducted by Regioplan in recent years. The overview will give an impression of our expertise and our (international) research activities. Studies being discussed include:
– Undeclared work in the EU
– Migrants leaving the Netherlands
– Migrants from third countries
– Civic integration abroad
– Civic integration and modern citizenship
– Camera surveillance
– Export and import of firearms
– Trade missions
– Deprived neighbourhoods
Aanvulling vervangingvraag risicoregio Rijnstreek
Regioplan heeft in het voorjaar voor het Platform Onderwijsarbeidsmarkt Rijnstreek onderzoek gedaan naar de vervangingsvraag als gevolg van vergrijzing bij het onderwijspersoneel in de komende jaren. Hierbij is vastgesteld hoeveel docenten de komende jaren met pensioen gaan en bij welke vakken en op welke niveaus de grootste tekorten gaan ontstaan.
De aan het Platform deelnemende scholen kunnen met deze informatie gericht actie ondernemen op de te verwachten tekorten in het docentencorps. Het rapport van het hoofdonderzoek vindt u hier.
Op verzoek van opdrachtgever heeft Regioplan in een vervolgonderzoek de actuele in- en uitstroomgegevens van de (universitaire) lerarenopleidingen in verband gebracht met de vervangingsvraag. Het rapport van dit onderzoek vindt u hieronder.
Evaluatie convenant makelaarsfunctie, vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage
Eind 2007 zijn in een convenant afspraken vastgelegd over de ontwikkeling
van de makelaarsfunctie ten behoeve van de maatschappelijke stage (MaS)
en de stimulering van vrijwilligerswerk.
Regioplan heeft een evaluatie uitgevoerd onder gemeenten, makelaars en stagebiedende organisaties om de voortgang van de uitvoering van de afspraken uit het convenant te monitoren.
Daartoe zijn twee metingen verricht: een nulmeting in 2009 (over de situatie in
2008) en een vervolgmeting in 2011 (over de stand van zaken in 2010).
Zowel gemeenten, makelaars als stagebiedende organisaties zijn positief over
de maatschappelijke stage als fenomeen.
Veel betrokkenen menen dat leerlingen uit het voortgezet onderwijs met de maatschappelijke stage een belangrijke ervaring opdoen.
De stagebiedende organisaties, in de regel vrijwilligersorganisaties die ook maatschappelijke stage aanbieden, omvatten (nagenoeg) alle maatschappelijke sectoren. De infrastructuur ten behoeve van maatschappelijke stage en vrijwilligerswerk lijkt in de sector zorg en hulpverlening het sterkst ontwikkeld.
In 2011 is ruim driekwart van de organisaties positief of overwegend positief over de inzet van maatschappelijke stagiairs. Ongeveer een vijfde van de responderende organisaties werkt op dit moment niet met maatschappelijke stagiairs en verwacht dat ook in de toekomst niet te gaan doen. De belangrijkste redenen die hiervoor worden aangevoerd, zijn onvoldoende mogelijkheden voor begeleiding van de leerlingen en onvoldoende geschikte taken om door hen te laten uitvoeren.
In potentie blijkt de maatschappelijke stagiair de vrijwilliger van de toekomst: zo’n achttien procent van de stagebiedende organisaties heeft in de praktijk ervaren dat een leerling als vrijwilliger actief is geworden of is gebleven bij de organisatie waar de leerling zijn of haar maatschappelijke stage heeft volbracht. Omdat veel organisaties nog steeds te maken hebben met een gering aanbod van vrijwilligers, blijft de doelstelling om de maatschappelijke stagiair te stimuleren de vrijwilliger van de toekomst te worden overeind staan. Inmiddels heeft het parlement ingestemd met het wetsvoorstel maatschappelijke stage en wordt de MaS verplicht vanaf het schooljaar 2011-2012.