Aanvulling vervangingvraag risicoregio Rijnstreek

Regioplan heeft in het voorjaar voor het Platform Onderwijsarbeidsmarkt Rijnstreek onderzoek gedaan naar de vervangingsvraag als gevolg van vergrijzing bij het onderwijspersoneel in de komende jaren. Hierbij is vastgesteld hoeveel docenten de komende jaren met pensioen gaan en bij welke vakken en op welke niveaus de grootste tekorten gaan ontstaan.
De aan het Platform deelnemende scholen kunnen met deze informatie gericht actie ondernemen op de te verwachten tekorten in het docentencorps. Het rapport van het hoofdonderzoek vindt u hier.

Op verzoek van opdrachtgever heeft Regioplan in een vervolgonderzoek de actuele in- en uitstroomgegevens van de (universitaire) lerarenopleidingen in verband gebracht met de vervangingsvraag. Het rapport van dit onderzoek vindt u hieronder.

Evaluatie convenant makelaarsfunctie, vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage

Eind 2007 zijn in een convenant afspraken vastgelegd over de ontwikkeling
van de makelaarsfunctie ten behoeve van de maatschappelijke stage (MaS)
en de stimulering van vrijwilligerswerk.
Regioplan heeft een evaluatie uitgevoerd onder gemeenten, makelaars en stagebiedende organisaties om de voortgang van de uitvoering van de afspraken uit het convenant te monitoren.
Daartoe zijn twee metingen verricht: een nulmeting in 2009 (over de situatie in
2008) en een vervolgmeting in 2011 (over de stand van zaken in 2010).

Zowel gemeenten, makelaars als stagebiedende organisaties zijn positief over
de maatschappelijke stage als fenomeen.
Veel betrokkenen menen dat leerlingen uit het voortgezet onderwijs met de maatschappelijke stage een belangrijke ervaring opdoen.
De stagebiedende organisaties, in de regel vrijwilligersorganisaties die ook maatschappelijke stage aanbieden, omvatten (nagenoeg) alle maatschappelijke sectoren. De infrastructuur ten behoeve van maatschappelijke stage en vrijwilligerswerk lijkt in de sector zorg en hulpverlening het sterkst ontwikkeld.

In 2011 is ruim driekwart van de organisaties positief of overwegend positief over de inzet van maatschappelijke stagiairs. Ongeveer een vijfde van de responderende organisaties werkt op dit moment niet met maatschappelijke stagiairs en verwacht dat ook in de toekomst niet te gaan doen. De belangrijkste redenen die hiervoor worden aangevoerd, zijn onvoldoende mogelijkheden voor begeleiding van de leerlingen en onvoldoende geschikte taken om door hen te laten uitvoeren.

In potentie blijkt de maatschappelijke stagiair de vrijwilliger van de toekomst: zo’n achttien procent van de stagebiedende organisaties heeft in de praktijk ervaren dat een leerling als vrijwilliger actief is geworden of is gebleven bij de organisatie waar de leerling zijn of haar maatschappelijke stage heeft volbracht. Omdat veel organisaties nog steeds te maken hebben met een gering aanbod van vrijwilligers, blijft de doelstelling om de maatschappelijke stagiair te stimuleren de vrijwilliger van de toekomst te worden overeind staan. Inmiddels heeft het parlement ingestemd met het wetsvoorstel maatschappelijke stage en wordt de MaS verplicht vanaf het schooljaar 2011-2012.

Loopbaanmonitor Onderwijs 2010

Binnen de Loopbaanmonitor Onderwijs 2010 heeft Regioplan onderzoek gedaan naar de arbeidsmarktpositie van leraren die in het jaar 2009 zijn afgestudeerd. Deze jaarlijks terugkerende monitor wordt in opdracht van het ministerie van OCW uitgevoerd en zij wil hiermee zicht houden op de positie van pas afgestudeerde leraren. Bij dit onderzoek wordt via een enquête onder afgestudeerde leraren in kaart gebracht hoeveel van hen daadwerkelijk in het onderwijs zijn gaan werken en of zij voor het onderwijs behouden blijven. Redenen om het onderwijs te verlaten of (alsnog) in het onderwijs te gaan werken worden eveneens onderzocht.

Het blijkt dat 71 procent van de afgestudeerde leraren direct na afstuderen binnen het onderwijs werkt. De rest werkt buiten het onderwijs of werkt niet. Een halfjaar na afstuderen bedraagt het percentage afgestudeerden dat binnen het onderwijs werkt 80 procent en een jaar na afstuderen 74 procent. U kunt de andere resultaten lezen in het rapport dat hieronder staat.

Examenvakken zonder specifieke lerarenopleiding: een onderzoek naar mogelijke oplossingen.

Sinds de invoering van de Wet op de beroepen in het onderwijs moet op elk getuigschrift van de lerarenopleiding vermeld worden welke onderwijsbevoegdheid eraan verbonden is. Dit was bedoeld als een vereenvoudiging, maar het systeem blijkt niet sluitend voor alle vakken. In het voortgezet onderwijs worden vakken gegeven waarvoor geen lerarenopleiding bestaat, zoals bijvoorbeeld Natuur, Leven en Technologie.

Het ministerie van OCW wil door middel van een wijzigingswet de onduidelijkheid rondom de benoembaarheid oplossen. Regioplan heeft voor het ministerie in kaart gebracht wat de beste oplossing is voor vijftien examenvakken in het voortgezet onderwijs waarvoor geen (duidelijke) lerarenopleiding bestaat.

Ziekteverzuim voortgezet onderwijs 2010

In opdracht van de VO-raad/Arbo-VO berekent Regioplan jaarlijks de verzuimkengetallen over het voortgezet onderwijs. De berekening van de cijfers over 2010 is onlangs afgerond. Naast de landelijke kengetallen, hebben we ook de individuele verzuimcijfers van scholen in het voortgezet onderwijs berekend. De kengetallen zijn apart berekend voor onderwijzend personeel en onderwijsondersteunend personeel en uitgesplitst in overig verzuim en ziekteverzuim. Deze gegevens zijn gebruikt in de verzuimbenchmark van Arbo-VO en staan staan gepubliceerd op de website van Arbo-VO.

Evaluatie Wet gratis schoolboeken

In 2008 is de Wet gratis schoolboeken (WGS) ingevoerd. In deze wet is geregeld dat niet langer ouders, maar scholen de kosten voor lesmateriaal betalen. De wet beoogt de schoolkosten voor ouders terug te brengen en de marktwerking op de schoolboekenmarkt te verbeteren. Tegelijkertijd met de invoering van de WGS kwam er aandacht voor de plicht van scholen om grote opdrachten voor schoolboeken Europees aan te besteden. In opdracht van het ministerie van OCW heeft Regioplan de WGS geëvalueerd.

Verzuim en vervanging in het primair onderwijs 2009

Personeelsverzuim is en blijft een belangrijk thema binnen het onderwijs. In opdracht van het ministerie van OCW en het Vervangingsfonds berekent Regioplan jaarlijks verzuimkengetallen over het primair onderwijs. De cijfers over de ontwikkeling van personeelsverzuim geven inzicht in de mate waarin beleidsdoelstellingen zijn gerealiseerd. Ook worden de verzuimkengetallen gebruikt voor beleidsnota’s, zoals de nota werken in het Onderwijs (WIO). Voor 2009 zijn de verzuimkengetallen berekend op basis van de verzuimregistratie van de salarisverwerkers Raet ECS (voorheen CASO), Raet en Merces. De kengetallen zijn apart berekend voor onderwijzend personeel en onderwijsondersteunend personeel en uitgesplitst in overig verzuim en ziekteverzuim.

Vervangingsvraag IJssel-Veluwe

In opdracht van het platform onderwijsarbeidsmarkt regio IJssel-Veluwe heeft Regioplan onderzoek gedaan naar de vervangingsvraag als gevolg van vergrijzing bij het onderwijspersoneel in de komende jaren. We hebben hiervoor in kaart gebracht hoeveel docenten de komende jaren met pensioen gaan. Daarnaast hebben we vastgesteld bij welke vakken en op welke niveaus de grootste tekorten gaan ontstaan. Hierdoor heeft de opdrachtgever een gedetailleerd beeld gekregen van de vervangingsvraag op aan het Platform deelnemende scholen. Daarmee kunnen scholen gericht actie ondernemen op te verwachten tekorten in het docentencorps.

Dwang en drang bij voorschoolse educatie

Op verzoek van het Ministerie van OCW heeft Regioplan een advies opgesteld met betrekking tot de mogelijkheden om kinderen in de leeftijd van twee tot vier jaar met een (dreigende) taalachterstand verplicht gebruik te laten maken van voorschoolse educatie.



Kinderen die met een taalachterstand het primair onderwijs binnentreden lopen een groter risico belemmerd te worden in hun ontwikkeling dan kinderen zonder taalachterstand. Via kinderdagverblijven en peuterspeelzalen worden voorschoolse educatieve programma’s aangeboden die erop zijn gericht om taalachterstanden weg te werken. Niet alle kinderen die hiervoor in aanmerking komen maken gebruik van dit aanbod.



In het regeerakkoord van het Kabinet Rutte is opgenomen dat deelname aan voorschoolse educatieve programma’s moet kunnen worden bevorderd met dwang en drang. Regioplan beoordeelde, samen met een aantal hoogleraren, de wettelijke (on)mogelijkheden daartoe. Tevens werd gekeken of naast dan wel in plaats van dwangmaatregelen ook specifieke drangmaatregelen kunnen worden genomen. Te denken valt daarbij aan maatregelen die gericht zijn op het motiveren van specifieke groepen ouders om gebruik te maken van voorschoolse educatie, zoals bijvoorbeeld ouders die verplicht moeten inburgeren of ouders die gebruik maken van specifieke sociale voorzieningen.



Speciale aandacht gaat in dit advies uit naar de proportionaliteit en de subsidiariteit van de dwang- en drangmaatregelen: is de voorgestelde maatregel in lijn met het doel en de uitgangspunten van wet- en regelgeving die van toepassing is en is de voorgestelde maatregel niet te zwaar voor het doel dat men wil bereiken?



Op basis van het advies worden experimenten gestart in de grote steden.

Loopbaanmonitor Onderwijs 2011

Ook dit jaar heeft Regioplan de Loopbaanmonitor Onderwijs uitgevoerd. In deze jaarlijkse monitor wordt in opdracht van het ministerie van OCW onderzoek gedaan naar de arbeidsmarktpositie van recent afgestudeerden aan de lerarenopleidingen. Ruim 9000 afgestudeerde leraren uit het jaar 2010 hebben een uitnodiging ontvangen om de enquête in te vullen.
Uit de resultaten blijkt dat direct na afstuderen twee derde van de afgestudeerde leraren in het onderwijs werkt. Ruim 30 procent van de pas afgestudeerde leraren heeft direct na afstuderen een baan buiten het onderwijs, een kleine baan of werkt (nog) niet. Een halfjaar na afstuderen werkt 77 procent in het onderwijs en een jaar na afstuderen 76 procent. Ook dit jaar hebben de afgestudeerden van de lerarenopleiding basisonderwijs meer moeite om een baan in het onderwijs te vinden dan de afgestudeerden van de lerarenopleiding voortgezet onderwijs.
Verder wordt onder andere gevraagd hoe het de leraren binnen het onderwijs bevalt en hoe lang zij nog binnen het onderwijs werkzaam willen blijven. Aan degenen die buiten het onderwijs of niet werken wordt gevraagd wat daarvan de reden is en of zij wel in het onderwijs zouden willen werken.