Woningovervallen op senioren

Uit een eerdere studie van het KLPD ‘Woningovervallen ontmaskerd’ naar de modus operandi van het fenomeen woningovervallen, is gebleken dat circa één vijfde (21,5%) van de slachtoffers bejaard is, dat wil zeggen 65 jaar of ouder. Deze verkenning die Regioplan in opdracht van Politie en Wetenschap uitvoerde richt zich daarom op senioren als slachtoffer en is gebaseerd op een literatuuronderzoek, analyses van cases in het Landelijk Overvallen en Ramkraken Systeem (LORS) waarbij 573 gevallen uit de jaren 2009 t/m 2012 zijn geanalyseerd en interviews met negen slachtoffers van woningovervallen.



De onderzochte woningovervallen laten zien dat daders van woningovervallen op senioren relatief jong zijn en weinig georganiseerd te werk gaan. Niet zelden loopt een babbeltruc aan de voordeur uit tot een worsteling en het binnendringen van de woning.
Het algemene beeld dat ontstaat is dat (de mate van) verweer daarnaast voornamelijk afhankelijk is van onder andere fysieke persoonskenmerken van slachtoffers. Zoals ook uit eerder onderzoek blijkt, zijn senioren vaker geneigd verweer te plegen dan slachtoffers van woningovervallen in het algemeen (20 ten opzichte van 15%). De slachtoffers die werden geïnterviewd geven aan in een impuls te handelen. In veel van de geanalyseerde gevallen leidt geweld van de zijde van het slachtoffer tot meer geweld van de dader(s). Schreeuwen of op een andere wijze alarm slaan blijkt vaker zijn vruchten af te werpen. Daders slaan doorgaans op de vlucht.
Het gemak waarmee een woning binnen te komen is, is van belang bij de toevalskeuze van daders voor een te overvallen woning. Daarmee wordt niet bewust voor een ouder slachtoffer gekozen. Bij veel van de woningovervallen wordt aangebeld en proberen daders met geweld toegang tot de woning te krijgen.



Regioplan komt op basis van de resultaten met enkele tips voor senioren en voor slachtoffers van woningovervallen in het algemeen.

Voorkomen waar mogelijk, aanpakken waar nodig

Evaluatie van het jeugdveiligheidsbeleid van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht.



Regioplan onderzocht of het jeugdveiligheidsbeleid van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht dusdanig is opgezet en wordt uitgevoerd, dat het effectief kan zijn. Het onderzoek laat zien dat de problematiek in de gemeente beperkt is, en de gemeente daar goed zicht op heeft. De gemeente kiest voor een preventieve aanpak van de problematiek via het CJG en het scheppen van voorzieningen en daarnaast voor – daar waar nodig – een repressieve inzet op jongerenoverlast. De gemeente laat echter kansen liggen voor een daadwerkelijk effectieve aanpak. De belangrijkste oorzaken daarvan zijn dat de netwerkstructuur van het CJG nog onvoldoende wordt benut en de domeinen zorg en veiligheid onvoldoende op elkaar zijn afgestemd.

Terugval in recidive

Regioplan voerde in samenwerkig met het WODC (ministerie van Veiligheid en Justitie) een onderzoek uit naar de daling in recidive tussen 2002 en 2010. De centrale vraag van dit rapport luidt:
Kan aannemelijk worden gemaakt dat het op daders en verdachten gerichte justitiebeleid uit de jaren 2002-2010, heeft bijgedragen aan de over die periode gemeten afname van strafrechtelijke recidive onder jeugdige daders en volwassen ex-gedetineerden?

The ASINP Questionnaire: a comparative analysis of identity management in the European Community

Dit onderzoek gaat in op de wijze waarop het identiteitsmanagement van personen in de landen van de EU is georganiseerd. Dit wordt gemeten door de uitzet van de ASINP vragenlijst. Het Europese ASINP-project staat voor: Strenghtening Architectures for the Security of Identification of Natural Persons in the EU.
Ons onderzoek bevat een beschrijvend gedeelte, een SWOT-analyse en een bestudering van het beleid in de afzonderlijke landen.



Dit rapport is niet openbaar.

Inventarisatie behoefte opvang ex-gedetineerde vrouwen

Jaarlijks komen ruim 30.000 personen vrij uit detentie. Hiervan keert ongeveer een tiende naar Amsterdam en de omliggende regiogemeenten terug. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het aanbieden van nazorg aan ex-gedetineerden. Nazorg kan betrekking hebben op vijf leefgebieden (een identiteitsbewijs, inkomen, huisvesting, schulden en zorg) en moet helpen om recidive terug te dringen door het verbeteren van de leefomstandigheden na detentie. In Amsterdam is het frontoffice nazorg detentie ingericht. Dit frontoffice is de toegangspoort tot het Amsterdamse zorgsysteem voor ex-gedetineerden die vragen hebben op het gebied van wonen, ID-bewijzen, zorg, inkomen en werk- of dagbesteding. Voor ex-gedetineerden met problemen rond huisvesting bestaat in Amsterdam een aantal opvangvoorzieningen. Dit zijn Exodus en stichting Stek (plaatsen voor mannen en vrouwen) en het Tussenfasehuis (alleen voor vrouwen). De vraag is of de huidige opvangcapaciteit voldoet of uitbreiding nodig is. Om meer duidelijkheid te krijgen over de noodzaak en wenselijkheid van de uitbreiding met extra plaatsen deed Regioplan onderzoek naar de omvang van de doelgroep (ex-gedetineerde vrouwen met regiobinding Amsterdam) en de ondersteuningsbehoefte van deze groep.



Het rapport is (nog) niet openbaar.

Plan- en procesevaluatie herstelgerichte detentie PI Nieuwegein

Sinds enkele jaren wordt er in Nederland op bescheiden basis geëxperimenteerd met herstelgerichte activiteiten in de penitentiaire context. In vier jeugdinrichtingen werden in samenwerking met de Stichting Slachtoffer in Beeld cursussen ontwikkeld die zich in eerste instantie richten op bewustwording van de gevolgen van criminaliteit en in tweede instantie op het begeleiden van concrete herstelpogingen richting de slachtoffers. Na positieve ervaringen in de in de justitiële jeugdinrichting Eikenstein werd in oktober 2003 het initiatief genomen om ook in de penitentiaire Inrichting Nieuwegein te gaan experimenteren met herstelgerichte activiteiten. In 2006 is het project intern geëvalueerd. Eind 2007 is Regioplan in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie gestart met een plan- en procesevaluatie van het project. Het onderzoek moet een actueel beeld geven van de stand van zaken met betrekking tot de opzet van het project en de uitvoering in de praktijk. In dit rapport wordt hiervan verslag gedaan.

Verplichte nazorg effectief?

Binnenkort ontvangen 18+-jongeren van wie de PIJ-maatregel afloopt verplicht nazorg. Deze nazorg is gericht op een succesvolle terugkeer in de maatschappij en – in het verlengde daarvan – het terugbrengen van recidive bij deze groep. Sinds 2008 wordt de nazorg op pilotbasis reeds geleverd. Regioplan evalueerde deze pilot. Uit het onderzoek blijkt dat de inhoud van de nazorg vooral gericht is op praktische zaken. Steun voor de (verdere) ontwikkeling van de psychosociale vermogens van de jongeren is minimaal. In het artikel doen de onderzoekers op basis van de ervaringen uit deze pilot suggesties voor een succesvolle, verplichte nazorg.



Klik hier voor meer informatie over het artikel.



Klik hier voor het volledige onderzoek naar de nazorg aan 18+ PIJ-jongeren.

Screenen en signaleren in de jeugdstrafrechtketen: validering van het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ)

In de jeugdstrafrechtketen is de laatste tijd toenemende aandacht voor het gebruik van betrouwbare en valide diagnostische methoden. Ook wordt gesproken over het belang van een op de persoon toegesneden sanctie of interventieprogramma. Om dit mogelijk te maken is het Landelijke Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen ontwikkeld. Dit instrument maakt het mogelijk om het risico op herhaald delictgedrag beter in te schatten en tevens om tot passende interventies te komen. Regioplan deed in 2011 onderzoek in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) naar de validiteit en betrouwbaarheid van het instrumentarium.

De pakkans vergroot: evaluatie van de pilot gepercipieerde pakkans in Tilburg

De maatregelen uit het (landelijke) Plan van Aanpak Verhogen Pakkans hebben waarschijnlijk een positief effect op de gepercipieerde pakkans van jongeren. Dat blijkt uit de evaluatie van de pilot waarin deze maatregelen werden getest. Regioplan voerde deze evaluatie uit in opdracht van het WODC. Nog niet alle maatregelen uit het plan worden echter uitgevoerd op een wijze waarvan is aangetoond dat deze effectief is. Hier is nog een aantal verbeteringen mogelijk. Succesfactoren zijn er echter ook: de inzet van het Zorg- en Veiligheidshuis, het inbedden van de maatregelen in de reguliere aanpak en de nauwe samenwerkingsrelatie tussen de betrokken partijen.  

Beleidsmonitor Witwassen

In verschillende evaluaties is vastgesteld dat de bestrijding van witwassen in Nederland nog de nodige gebreken vertoont. Om tot verbetering te komen is meer inzicht in de prestaties van de organisaties in de handhavingsketen en in de inzet van middelen gewenst. Een beleidsmonitor witwassen zou moeten helpen om de prestaties inzichtelijk te maken. Hiermee moeten de verantwoordelijke ministeries van Financiën en van Veiligheid en Justitie (VenJ) beter in staat zijn regie te voeren en doelmatiger te sturen op prestaties.



Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van VenJ heeft aan Regioplan Beleidsonderzoek opdracht gegeven om een onderzoek uit te voeren met als primaire doelstelling het ontwikkelen van een beleidsmonitor witwassen. Bijgaande publicatie vormt een weergave van de zoektocht naar een zinvolle invulling van de beleidsmonitor witwassen.