Jeugdreclassering in beweging

Het tijdschrift ‘Het Kind Eerst’ (voorheen: Perspectief) besteedt in een drieluik aandacht aan de (nieuwe) werkwijze in de jeugdreclassering. Regioplan voerde in 2009 een procesevaluatie uit van deze nieuwe methodiek, het Handboek Methode Jeugdreclassering, in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC).

In deze artikelen beschrijven Joost van den Tillaart en Maartje Timmermans de nieuwe werkwijze van de jeugdreclassering en de belangrijkste verschillen met de vorige werkwijze (artikel 1), de visie van de jeugdreclasseerders en ketenpartners op het Handboek (artikel 2) en, niet onbelangrijk, een reality-check: in hoeverre werkt jeugdreclassering ook écht volgens de nieuwe methodiek (artikel 3)?

 

Het onderzoeksrapport ‘Werken volgens de methode’ vindt u hier.

De drie artikelen vindt u hieronder.

Evaluatie Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan: kennis over effectiviteit

Regioplan evalueerde in opdracht van het WODC de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (KVU). De KVU is een initiatief van het ministerie van Justitie, dat in 2005 overgedragen is aan het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), dat hierin samenwerkt met Koninklijke Horeca Nederland (KHN).

Het onderzoek naar de KVU heeft tot doel om zicht te geven op condities voor een effectief veilig-uitgaansbeleid en op de mate waarin de huidige KVU daaraan voldoet. Daarmee moet duidelijker worden of de KVU in zijn huidige opzet – een landelijk beleidsprogramma met landelijk georganiseerde ondersteuning en uitwerking door lokale partners – effectief kan zijn en waar mogelijke verbeterpunten liggen.

Bezien naar de drie invalshoeken voor effectief veilig-uitgaansbeleid (effectieve landelijke ondersteuning, effectieve samenwerking, effectieve interventies) moet worden geconcludeerd dat de onderzochte KVU-praktijk slechts in beperkte mate aan de condities voor veilig-uitgaansbeleid voldoet. Er is te weinig zicht op de effectiviteit van de ingezette maatregelen, er zijn aspecten van samenwerking die afbreuk doen aan effectiviteit (verschil in doelen en belangen, beperkte intensiteit/frequentie overleg, beperkte hiërarchie, gebrek aan kennis over effectiviteit) en de landelijke ondersteuning is niet zodanig ingericht dat de effectiviteit van de lokale uitvoering wordt bevorderd (anders dan de samenwerking als zodanig). Bij deze conclusie moet worden aangetekend dat de onderzochte praktijk betrekking heeft op KVU’s die in 2008 of eerder zijn ingezet.

Geweldcijfers: Een inventarisatie van monitoren en weergave van trends in geweld

Het WODC (Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum) heeft Regioplan gevraagd om een overzicht te geven van het monitoronderzoek over geweld. Er is namelijk weinig zicht op de vergelijkbaarheid van de cijfers afkomstig van deze verschillende monitoren. Dit is wel belangrijk, bijvoorbeeld om te kunnen zien in welke mate de beleidsdoelen die gesteld worden door de overheid (een daling van geweld met 20% in 2010 ten opzichte van 2002) worden gehaald. De conclusie van het onderzoek luidt enerzijds dat de cijfers uit de geweldsmonitoren geen eenduidig beeld laten zien (daarbij kunnen verschillen in onderzoeksopzet een belangrijke rol spelen). Anderzijds is de conclusie dat het grootste gedeelte van de monitoren geen grote dalingen in geweld in de periode vanaf 2002 laat zien.

Daders over cameratoezicht

Cameratoezicht kan effectiever door betere match met type dader in cameragebied.

Cameratoezicht wordt in steeds meer gemeenten ingezet om de veiligheid te vergroten. De belangrijkste doelstelling is het voorkomen van overlast en criminaliteit, maar deze wordt vaak onvoldoende gerealiseerd: in cameragebieden worden nog steeds veel delicten gepleegd. Berekenende daders houden rekening met camera’s, zijn goed op de hoogte van de sterke en zwakke punten en passen hun gedrag aan. Impulsieve daders trekken zich juist weinig van camera’s aan. Als toezichthouder kan je hier rekening mee houden. Cameratoezicht heeft naast een preventieve functie een proactieve en een opsporingsfunctie. Door deze functies te verbinden met het type dader dat in een gebied voor problemen zorgt, kunnen keuzes gemaakt worden voor de manier waarop camera’s worden ingezet en kan de effectiviteit worden vergroot.

Dit blijkt uit onderzoek dat in opdracht van het Programma Politie en Wetenschap is uitgevoerd door Regioplan Beleidsonderzoek. Het bijzondere van deze studie is dat interviews gehouden zijn met 42 (potentiële) daders, variërend van gedetineerde veelplegers tot risicojongeren. De gedetineerde daders, allen ervaren criminelen of veelplegers, blijken goed op de hoogte van het cameratoezicht: de plaatsen waar de camera’s hangen, de technische mogelijkheden, de tijden waarop wordt uitgekeken, de kwaliteit van de beelden en de bruikbaarheid ervan. Zij laten zich meestal niet afhouden van het plegen van delicten, maar passen wel hun gedrag aan. Ze proberen buiten het zicht van de camera’s te blijven, herkenning te bemoeilijken, maken gebruik van tijden waarop niet wordt uitgekeken en kennen de beperkingen van de camera’s bij bijvoorbeeld drugsdelicten.

Evaluatie cameratoezicht gemeente Rotterdam

De gemeente Rotterdam heeft sinds 2000 op verschillende plekken in de openbare ruimte cameratoezicht. De gemeente Rotterdam laat periodiek het cameratoezicht in de gemeente evalueren. De evaluatieresultaten daarvan worden vastgelegd in een rapportage over de stand van zaken op het gebied van cameraoezicht. Regioplan schreef eerder de jaarrapportage cameratoezicht 2008 en heeft ook in 2010 het evaluatieonderzoek verricht dat ten grondslag ligt aan de rapportage.

Naast de algemene stand van zaken met betrekking tot cameratoezicht in Rotterdam geeft het rapport ook een advies over het al dan niet continueren van cameratoezicht in verschillende gebieden. Dat gebeurt aan de hand van het BeslisInstrumentContinuerenCameratoezicht (BICC).

Aanwezigheid verplicht: een inventarisatie van de gevolgen van de aanwezigheidsplicht voor ouders bij de kinderrechter

Regioplan evalueerde in opdracht van het WODC de wettelijke verplichting tot verschijning van ouders bij de rechtszitting van minderjarige delinquenten. Deze verplichting is onderdeel van de Wet Versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces.



In naar schatting tien tot dertig procent van de jeugdzaken is ten minste één van de ouders afwezig. Met het onderzoek brengen we de huidige situatie met betrekking tot de verschijning van ouders in kaart, onderzoeken we of de veronderstelde mechanismen achter de verplichte aanwezigheid stand houden en gaan we na wat de gevolgen zullen zijn voor de uitvoeringspraktijk in termen van werkprocessen en kosten.



Het onderzoek valt uiteen in drie onderdelen. Er is begonnen met het reconstrueren van de beleidstheorie op basis van interviews met de indieners van het amendement, beschikbare documentatie (zoals kamerstukken) en wetenschappelijke literatuur. Vervolgens is de gereconstrueerde theorie getoetst aan inzichten in de wetenschappelijke literatuur (via literatuurstudie) en inzichten van professionals in het werkveld (via interviews). Tot slot is op basis van verschillende bronnen een berekening gemaakt van de uitvoeringskosten als gevolg van de invoering van de wet. In het rapport worden scenario’s gepresenteerd.

Aard en omvang van illegale kansspelen in Nederland

In het afgelopen jaar deden een miljoen Nederlanders tussen de 15 en 65 jaar mee aan illegale kansspelen. Bij de onderzochte illegale kanspelen (internetkansspelen, illegale poker, illegale bingo, illegale lotto/toto en gokzuilen) wordt jaarlijks meer dan 240 miljoen euro ingezet. Internetkansspelen trekken de meeste spelers en de hoogste inzet.

Driemeting cameratoezicht

In 2005 is de Wet cameratoezicht op openbare plaatsen aangenomen door zowel de Tweede als de Eerste Kamer. De kamers zullen jaarlijks worden geïnformeerd over de ontwikkelingen inzake aard en omvang, alsmede de effectiviteit van cameratoezicht in Nederlandse gemeenten. Regioplan heeft daarom de opdracht gekregen om een vijfjarig monitoronderzoek uit te voeren. In dit onderzoeksrapport wordt verslag gedaan van de driemeting.

Gerichte actie in de kindertijd

Bij de preventie van jeugdcriminaliteit zou meer aandacht moeten uitgaan naar de kinderen en hun ouders zelf. Die conclusie trekt Maartje Timmermans in haar onderzoek naar het verloop van antisociaal gedrag in de kindertijd en de link met ongewenste uitkomsten zoals criminaliteit op latere leeftijd.

Viermeting cameratoezicht

In 2005 is de Wet cameratoezicht op openbare plaatsen aangenomen door zowel de Tweede als de Eerste Kamer. De kamers werden jaarlijks geïnformeerd over de ontwikkelingen inzake aard en omvang, alsmede de effectiviteit van cameratoezicht in Nederlandse gemeenten. Regioplan heeft het vijfjarige monitoronderzoek uitgevoerd.

In 2010 vond het vijfde en laatste onderzoek onder alle Nederlandse gemeenten plaats. De resultaten daarvan zijn neergelegd in een rapport over deze viermeting en een rapport dat de resultaten van vijf jaar bundelt en vergelijkt.