Kwantitatieve analyse regionale onderwijsarbeidsmarkt

Eén van de doelen van het in 2003 verschenen Beleidsplan Onderwijspersoneel is een afstemming tussen vraag en aanbod in 2007. Er zijn op dit moment echter regionale verschillen op de arbeidsmarkt en daarom heeft de minister ervoor gekozen om extra middelen beschikbaar te stellen voor regio’s met een verhoogd risico op arbeidsmarktknelpunten. De regionale platforms in deze regio’s hebben onder andere de opdracht om een projectplan in te dienen, waarin zij zich richten op het oplossen van regionale knelpunten in de personeelsvoorziening. Om de regionale platforms hierbij te ondersteunen, biedt het Ministerie van OCW de platforms een kwantitatieve analyse aan van de knelpunten op de regionale onderwijsarbeidsmarkt. Regioplan heeft deze analyse uitgevoerd.

Arboconvenant hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (HOO)

In opdracht van het SBO heeft Regioplan onderdelen uit het deelconvenant arbo- en verzuimbeleid psychische belasting geëvalueerd. In deze rapportage zijn uitkomsten opgenomen van de deelonderzoeken naar het verzuimbeleid en de uitvoering van de reïntegratietrajecten in de HOO sector.

Ziekteverzuim vervangingsonderzoek 2004

In opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Vervangingsfonds voert Regioplan jaarlijks een grootschalig onderzoek uit naar verzuim in het onderwijs. Dit rapport beschrijft de verzuimcijfers over 2004 en de daaraan voorafgaande jaren. In 2004 daalt het verzuimpercentage wederom licht. Ten opzichte van het jaar 2000, het jaar waarin het verzuimpercentage in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs het hoogst was, is het verzuimpercentage in beide onderwijssectoren in totaal met 2,4 procentpunt gedaald. In het speciaal onderwijs is het ziekteverzuim ten opzichte van het jaar met het hoogste verzuimpercentage (2001) met 2,5 procentpunt gedaald.

GOA-monitor Midden-Gelderland 2004/2005

Het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOA-beleid) is erop gericht de leerprestaties en schoolloopbanen te verbeteren van kinderen die vanuit hun sociaal-economische achtergrond ongelijke kansen hebben als het gaat om de toerusting voor participatie in de samenleving. Gemeenten geven het GOA-beleid op lokaal niveau vorm door een onderwijsachterstandenplan op te stellen en te zorgen voor een effectieve inzet van de middelen die hen door het Rijk zijn toebedeeld. Om de ontwikkelingen in en de effecten van het GOA-beleid in kaart te brengen en verantwoording af te kunnen leggen over het gevoerde beleid heeft Regioplan Beleidsonderzoek in opdracht van zeven Gelderse gemeenten een monitor opgezet en uitgevoerd. In het schooljaar 2002-2003 is de nulmeting van die monitor gehouden. Deze rapportage betreft de resultaten van de tweede vervolgmeting.

Monitor decentrale budgetten primair onderwijs 2004/2005

De invoering van het decentrale schoolbudget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid enkele jaren geleden paste in het kader van een grotere bestedingsvrijheid die besturen en directies van onderwijsinstellingen krijgen. Ze beschikken daarmee over meer mogelijkheden om specifieke keuzes te maken en kunnen beter inspelen op de veranderende eisen die aan onderwijsorganisaties worden gesteld. De inzet van het decentrale schoolbudget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid kent als enige beperking dat het moet worden besteed aan personele doeleinden. Bij de introductie van het decentrale budget heeft het Ministerie van OCW met de sociale partners afgesproken de besteding en de inzet ervan te monitoren. Voor de monitor werden inmiddels verschillende metingen uitgevoerd in het primair en voortgezet onderwijs en in de BVE-sector. Voor het schooljaar 2004-2005 is in de het primair onderwijs opnieuw een vervolgmeting voor de monitor uitgevoerd.

Kunstenaars in de klas

In 2002 is het project beroepskunstenaars in de klas (bik) van start gegaan. Om na te gaan hoe de vraag naar en het aanbod van bik-projecten eruit ziet, zijn vier deelonderzoeken uitgevoerd. Het eerste deelonderzoek heeft betrekking op basisscholen zonder bik-ervaring, het tweede deelonderzoek betreft basisscholen met bik-ervaring en het derde deelonderzoek is gehouden onder kunstenaars die de bik-opleiding hebben afgerond. Het vierde deelonderzoek de onderwijskundige kwaliteit van de bik-opleiding. Regioplan heeft de eerste drie deelonderzoeken uitgevoerd. Voor meer informatie over het bik-project en het opvragen van de rapportage wordt verwezen naar www.beroepskunstenaarsindeklas.nl.

Evaluatie Montaigne 2005, eerste publiek-private samenwerking in voortgezet onderwijs

In opdracht van Kenniscentrum PPS van het Ministerie van Financiën heeft Regioplan met Ernst & Young TAS de eerste PPS in het voortgezet onderwijs geëvalueerd. In de evaluatie stonden zowel de financiële als de kwalitatieve meerwaarde van een keuze voor PPS centraal. De PPS is vormgegeven volgens het DBFM (Design, Build, Finance en Maintain)-model. Doordat ontwerp, bouw, financiering en onderhoud worden uitgevoerd door een privaat consortium, worden deze activiteiten beter op elkaar afgestemd. Deze levenscyclusbenadering vormt de basis voor zowel kostenbesparingen als kwaliteitsverbeteringen. De evaluatie gaat verder in op leereffecten en op de toekomstperspectieven voor PPS in het onderwijs.

Ondersteuning school bij leerproblemen in het basisonderwijs

Een op de tien ouders is ontevreden over de wijze waarop de school problemen bij het leren van hun kinderen signaleert. Evenveel ouders zijn niet tevreden over de ondersteuning die de school biedt aan kinderen met leerproblemen. Leraren in het basisonderwijs delen de visie van de ouders. Dit zijn uitkomsten van een onderzoek dat Regioplan heeft uitgevoerd onder het Ouderpanel en het Lerarenpanel.

Wet evenredige vertegenwoordiging

In 1997 werd de Wet Evenredige Vertegenwoordiging (WEV) van kracht. Onderwijsinstellingen waar het aandeel van vrouwen in leidinggevende functies lager is dan het aandeel van vrouwen in de sector als geheel werden verplicht een plan op te stellen met streefcijfers en maatregelen om het aandeel vrouwen te bevorderen. Met deze meting is nagegaan of de planverplichting daadwerkelijk heeft geleid tot een betere vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende functies. In het primair onderwijs heeft de WEV een bevorderend effect gehad op het aandeel van vrouwen. In de andere onderwijssectoren (VO, BVE, HBO en WO) heeft de WEV niet geleid tot een (aantoonbare) toename van het aandeel van vrouwen in leidinggevende functies.

De scholing voor werkenden zonder startkwalificatie

Laagopgeleide werknemers vinden moeilijk een baan. Als ze eenmaal een baan gevonden hebben, blijken ze deze gemakkelijk weer te verliezen. Daarom heeft de overheid zich het doel gesteld dat alle werknemers ten minste een minimum opleidingsniveau moeten behalen: de ‘startkwalificatie’. Naar aanleiding van de voorlopige resultaten van de evaluatie van ESF3 is een discussie ontstaan over de manier waarop de doelgroep ‘werkenden zonder startkwalificatie’ het best kan worden bereikt. In dit kader heeft Regioplan Beleidsonderzoek voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap onderzoek gedaan naar laagopgeleide werknemers en hun deelname aan scholingsactiviteiten. De rapportage van het onderzoek biedt inzicht in de omvang en samenstelling van de doelgroep, en in de aandacht die de huidige projecten aan de doelgroep besteden.