Werkveld: Onderwijs
Veldscan Monitor VMBO 2001
In het voorjaar van 2001 is voor de tweede maal de Monitor VMBO uitgevoerd; een integraal onderzoek naar de invoering van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Een van de onderdelen van de monitor is een ‘veldscan’ onder directie en docenten van scholen voor VMBO, SVO en praktijkonderwijs. Regioplan heeft ruim 300 scholen benaderd om de stand van zaken vast te stellen rond de vernieuwing op schoolniveau.Het onderzoek heeft geresulteerd in een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen rond de zorgstructuur, de invoering van de leerwegen, deskundigheidsbevordering, voorlichting en de praktijk rond de zogenaamde pilots, impulsprojecten en leerwerktrajecten.
Veldscan Monitor VMBO 2002
De invoering en implementatie van het vmbo wordt al enkele jaren gevolgd door het Ministerie van OCW. In het voorjaar van 2002 is voor de derde maal een brede veldscan gehouden onder de scholen die betrokken zijn bij de implementatie. Samen met de statusrapportages over de ontwikkeling in de regionale samenwerkingsverbanden vormt de veldscan de Monitor vmbo 2002, een integraal onderzoek naar de stand van zaken rond het vmbo. Aan het onderzoek is meegewerkt door een groot aantal directeuren en docenten van scholen voor vmbo, voor praktijkonderwijs en scholen uit het (voormalig) speciaal voortgezet onderwijs.
Veldscan VMBO 2000
Onder een representatieve steekproef van scholen voor VMBO en svo wordt jaarlijks gepeild hoe de voorbereidingen voor de invoering van het VMBO vorderen. Op de VMBO-scholen moeten vier ‘leerwegen’ worden ingericht en voor de leerlingen die extra behoefte hebben aan zorg moet er leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs worden aangeboden. Er zijn twee quickscans uitgevoerd in 1999 en één uitvoerige veldscan in 2000. Er is onderzoek gedaan onder zowel directies (telefonisch) als leraren (schriftelijk).
GOA-gelden Rotterdam 2002
Rotterdamse schoolbesturen ontvangen specifieke GOA-gelden voor de inzet op scholen voor primair en voortgezet onderwijs. De Dienst Stedelijk Onderwijs (DSO) van de gemeente Rotterdam heeft in het kader van het Rotterdams Onderwijsachterstandenplan (ROAP) behoefte aan inzicht in de globale inzet van middelen maar ook in de beleidsontwikkeling die in het veld plaatsvindt op doelstellingen uit het GOA-plan. Evenals in 2002 heeft Regioplan in 2003 voor de DSO een onderzoek uitgevoerd waarbij vragenlijsten die door de DSO zijn ontworpen en uitgezet onder scholen en besturen, door Regioplan zijn ingevoerd en geanalyseerd. In deze rapportage worden de resultaten gepresenteerd aan de hand van tabellen.
Verzuim 2001/2002
In mei 2000 is in het deelconvenant ‘Verzuimbegeleiding en reïntegratie primair en voortgezet onderwijs’ door de verschillende partners op de onderwijsarbeidsmarkt afgesproken dat het ziekteverzuim in drie jaar tijd met één procentpunt afgenomen moet zijn ten opzichte van 1999. Personeelsverzuim legt immers, in verband met de noodzaak tot vervanging, een grote financiële druk op de middelen die scholen, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Vervangingsfonds tot hun beschikking hebben. Bovendien is bij een krappe arbeidsmarkt een zo optimaal mogelijke aanwending van het arbeidspotentieel van groot belang. Het Ministerie en het Vervangingsfonds willen daarom jaarlijks inzicht in het verzuim binnen het onderwijs. Daartoe worden jaarlijks een aantal kengetallen vastgesteld. Deze publicatie gaat in op de verzuimkengetallen over het jaar 2002. Behalve de landelijke cijfers worden er ook kengetallen gepresenteerd die zijn uitgesplitst naar verschillende achtergrondkenmerken van werknemers en scholen.
Verzuim onder personeel in het onderwijs in 1999
Het ziekteverzuim onder leraren is vorig jaar gestegen. Dat blijkt uit een onderzoek van Regioplan Onderwijs en Arbeidsmarkt in opdracht van het ministerie van OCenW en het Vervangingsfonds. In dit onderzoek is onder andere het verzuimpercentage in het primair en voortgezet onderwijs berekend. Dit percentage geeft aan welk deel van de werktijd verloren is gegaan wegens verzuim van werknemers. In het basisonderwijs liep het verzuimpercentage op tot 8,7% (was 7,8% in 1998), in het voortgezet onderwijs tot 7,4% (7,0% in 1998) en in het speciaal onderwijs tot 9,4% (8,4% in 1998). Leraren meldden zich minder vaak ziek, maar als ze ziek waren bleven ze dat, behalve in het speciaal onderwijs, langer. De verzuimcijfers hebben betrekking op de periode 1 januari tot en met 31 december 1999.
Verzuim onder personeel in het onderwijs in 2000
In opdracht van het Ministerie van OCenW heeft Regioplan ook voor het jaar 2000 de verzuimcijfers berekend voor personeel in het primair en het voortgezet onderwijs. In 2000 bedroeg het ziekteverzuimpercentage (dat deel van de werktijd dat door ziekte verloren is gegaan) in het basisonderwijs 8,9%, voor het speciaal onderwijs was dit 9,6% en in het voortgezet onderwijs 7,9%. In alledrie de onderwijssectoren is het ziekteverzuimpercentage ten opzichte van 1999 gestegen. Ook voor de jaren 2001 en 2002 zal Regioplan het verzuimpercentage voor het PO en het VO berekenen.
Verzuim onderwijs 2003
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Vervangingsfonds hebben behoefte aan nauwkeurige informatie over het verzuim in het onderwijs. Daarom laten zij hier jaarlijks een grootschalig onderzoek naar uitvoeren. In dit rapport worden verschillende verzuimcijfers over 2003 en de daaraan voorafgaande jaren beschreven. De cijfers worden uitgesplitst naar een aantal achtergrondkenmerken. In 2003 is het verzuimpercentage onder personeel in het onderwijs weer gedaald. Het ziekteverzuim is in het voortgezet onderwijs lager dan in het basis- en speciaal onderwijs. Ziekteverzuim blijkt met name onder jongere werknemers en onder mannen wat minder vaak voor te komen.
Ziekteverzuim in het onderwijs: een vergelijking met andere sectoren en bedrijfstakken over de jaren 1997-2000
Vergeleken met andere sectoren en bedrijfstakken ligt het ziekteverzuim in het onderwijs hoog. Naast werkgerelateerde factoren hangt ziekteverzuim in zowel de markt- als in de overheidssector samen met personeelskenmerken, zoals leeftijd, geslacht en opleidingsniveau. In dit onderzoek wordt antwoord gegeven op de vraag of het ziekteverzuim in het onderwijs, gezien het personeelsbestand, hoger ligt dan het landelijk gemiddelde. Uit een multivariate analyse van gegevens over zowel de marktsector als de overheidssector blijkt dat dit niet het geval is. Rekening houdend met de samenstelling van het personeel ligt het ziekteverzuim in het onderwijs niet significant hoger dan in andere sectoren of bedrijfsklassen.
Arbodienstverlening in het primair- en voortgezet onderwijs
In het kader van de raamovereenkomst van VF/BGZ met de vier grootste arbodiensten in het onderwijs voert Regioplan jaarlijks een onderzoek uit naar de kwaliteit van de arbozorg in het primair en voortgezet onderwijs. Deze tweede meting in de reeks bestaat uit een grootschalige enquête onder directies en werknemers in het onderwijs en interviews met vertegenwoordigers van arbodiensten. Het onderzoek geeft inzicht in het gebruik het basiscontract, het oordeel over de dienstverlening, de verzuimbegeleiding, de periodieke evaluatie, de communicatie met de arbodienst en het gebruik van aanvullende diensten.