Monitor decentrale budgetten 2003/2004

Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en instellingen in de BVE-sector ontvangen decentrale school- en instellingsbudgetten die ze kunnen inzetten om hun organisatie te professionaliseren en zich te ontwikkelen tot moderne arbeidsorganisaties. De ruimte voor scholen en instellingen om eigen beslissingen te nemen over de inzet van die budgetten is groot. Zij kunnen zelf prioriteiten stellen en de budgetten naar eigen inzicht besteden. In de afgelopen jaren is de omvang van het decentrale schoolbudget toegenomen en hebben de sociale partners afspraken gemaakt over de bestedingsmogelijkheden ervan en de doelstellingen die met de besteding worden nagestreefd. Om de ontwikkelingen te volgen heeft het Ministerie van OCW met de sociale partners afgesproken om de besteding van het budget te monitoren. Regioplan Beleidsonderzoek heeft op verzoek van het Ministerie van OCW, net als in de drie voorgaande jaren, ook in 2004 een meting voor de monitor uitgevoerd. In deze rapportage vindt u daarvan de resultaten.

Monitor frictieregeling 3e meting

Voor scholen die kampen met moeilijk vervulbare vacatures is in 1999 een extra budget ter beschikking gesteld, de ‘Regeling aanvullende vergoeding in verband met arbeidsmarktknelpunten in het voortgezet onderwijs’, kortweg aangeduid met ‘frictieregeling’. In dit rapport wordt verslag gedaan van de derde en tevens laatste meting van het monitoronderzoek naar de inzet van deze aanvullende vergoeding. Tijdens deze meting is gebleken dat de respondenten veel positiever zijn over het effect van de aanvullende vergoeding dan bij voorgaande metingen.

Monitor frictieregeling, 1e meting

Voor scholen in het voortgezet onderwijs die kampen met moeilijk vervulbare vacatures is in 1999 een extra budget ter beschikking gesteld, de ‘Regeling aanvullende vergoeding in verband met arbeidsmarktknelpunten in het voortgezet onderwijs’, kortweg aangeduid met frictieregeling. In dit rapport wordt verslag gedaan van de eerste meting van het monitoronderzoek naar de inzet van deze vergoeding. Met name het aantrekken van extra personeel blijkt een belangrijke bestemming voor de bijdrage. Dit is opmerkelijk omdat scholen die de bijdrage ontvangen juist moeite hebben met het aantrekken van extra personeel.

Monitor frictieregeling, 2e meting

Voor scholen in het voortgezet onderwijs die kampen met moeilijk vervulbare vacatures is in 1999 een extra budget ter beschikking gesteld, de ‘Regeling aanvullende vergoeding in verband met arbeidsmarktknelpunten in het voortgezet onderwijs’, kortweg aangeduid met frictieregeling. In dit rapport wordt verslag gedaan van de tweede meting van het monitoronderzoek naar de inzet van deze aanvullende vergoeding. Hierin blijkt onder meer dat de meeste scholen die in het kader van het opvullen van de vacatures activiteiten hebben ondernomen, deze niet (geheel) zonder de aanvullende vergoeding hadden kunnen financieren.

Monitor kans van slagen! tweede meting: 2000/2001

In het voorjaar van 2001 is de tweede meting verricht in het kader van de monitor ‘Kans van Slagen!’. Met de monitor, die ontwikkeld is door Regioplan, worden de ontwikkelingen gevolgd die relevant zijn voor de doelstellingen van het integraal lokaal jeugdbeleid in Veendam. Deze doelstellingen zijn: het verbeteren van de prestaties in het Nederlands, het tegengaan van schooluitval en het stimuleren van betrokkenheid van ouders. De monitor geeft inzicht in de omvang van de belemmeringen voor het behalen van de doelen.

Monitor kwaliteitsimpuls arbeidsorganisatie BVE sector

De instellingen in de BVE-sector hebben met ingang van het schooljaar 2000/2001 een nieuw decentraal budget ontvangen. Dit is de ?aanvullende vergoeding kwaliteitsimpuls arbeidsorganisatie?. Hoe bekend is de regeling, vinden de instellingen deze doelmatig en waar zetten zij het budget voor in? Dat zijn de vragen die centraal staan in dit monitoronderzoek naar de nieuwe regeling. Het is een eerste meting in de BVE-sector die in de periode februari-maart 2001 is gehouden in de vorm van een telefonische interviewronde.

Je verweren kun je leren; evaluatie van de Marietje Kesselsprojecten

Om de weerbaarheid van jonge kinderen te vergroten, is tien jaar geleden in Tilburg het Marietje Kesselsproject ontwikkeld. Het project is genoemd naar het elfjarige Tilburgse meisje dat in 1900 vermoord werd aangetroffen in een kerk. Het project bestaat uit twaalf lessen, die worden gegeven in groep 7 en 8 van de basisschool.

Kenmerkend voor het Marietje Kesselsproject is dat deze lessen worden gegeven door een gespecialiseerde preventiewerker. Een tweede kenmerk is de seksespecifieke aanpak. Jongens krijgen les van een mannelijke preventiewerker, meisjes van een vrouwelijke. In de derde plaats is de training van zowel de mentale weerbaarheid (leren om ‘nee’ te zeggen) als de fysieke weerbaarheid (technieken voor zelfverdediging) typerend voor het Marietje Kesselsproject.

De subsidiegever, het ministerie van Justitie heeft onderzoek laten verrichten naar de effecten. Het evaluatieonderzoek is uitgevoerd door Regioplan, onder leerkrachten, leerlingen, ouders en preventiewerkers. Bovendien is onderzoek gedaan onder een controlegroep van scholen die niet aan het project hebben meegedaan. De uitkomsten zijn hoopgevend: weerbaarheid is te leren.

Nieuwe kansen. Inventarisatie van projecten voor allochtone schoolverlaters om alsnog een (start)kwalificatie te behalen

In 2001 is het overheidsbeleid erop gericht zoveel mogelijk jongeren het onderwijs te laten verlaten met ten minste een startkwalificatie. Dit rapport gaat over de succes- en faalfactoren van de specifieke methoden of projecten die er bestaan ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten. Het onderzoek heeft zich gericht op de G25-gemeenten. Geconcludeerd kan worden dat de meeste projecten niet gericht blijken te zijn op 16 tot 23-jarigen: meestal zijn ze gericht op jongeren tot 18 jaar, dus grotendeels op leerplichtigen en partieel leerplichtigen.

Evaluatie-onderzoek schoolinternaten

Met het oog op het voorkomen van marginalisering van (allochtone) schoolgaande jongeren hebben de ministeries van VWS en OCW voor het schooljaar 2002-2003 een eenmalige subsidie toegekend aan (school-)internaten en internaatachtige voorzieningen. Regioplan heeft deze subsidieregeling geëvalueerd. Eind 2003 hebben vijftien internaten gebruik gemaakt van de regeling. Tien daarvan komen voort uit particuliere initiatieven uit de Turkse gemeenschap. De internaten bieden naschoolse opvang of intern verblijf en werken voor het overgrote deel met vrijwilligers. Omdat het een eenmalige subsidie betrof, zijn geen eisen gesteld aan de besteding. Wel hebben de ministeries bij de selectie van internaten als voorwaarde gesteld dat de internaten zich bezighouden met opvoedingsondersteuning en onderwijsbegeleiding. Voor de meeste internaten vormde de subsidie een substantiële aanvulling op het budget. Twee van de vijftien voorzieningen zijn met behulp van de subsidie opgezet. In de overige instellingen is de subsidie vooral besteed aan materiaal, inrichting en bevordering van deskundigheid.

Onderzoek vergoeding schoolspecifieke knelpunten

Om scholen in het primair onderwijs die in hoge mate geconfronteerd worden met de negatieve effecten van de krappe arbeidsmarkt te ondersteunen, is voor de duur van twee jaar een extra budget beschikbaar gesteld. Dit is de ‘Regeling vergoeding schoolspecifieke knelpunten in de personeelsvoorziening’. Met het onderzoek is achterhaald wat de bekendheid van de regeling is, hoe het aanvullend budget wordt ingezet en ten behoeve waarvan. Tevens is nagegaan of er zich voor wat betreft de besteding problemen hebben voorgedaan en of eventuele aanpassingen in de regeling wenselijk zijn.