Ontwikkelingen op de re-integratiemarkt

In het kader van de tweejaarlijkse re-integratiemarktanalyse van de RWI deed Regioplan onderzoek naar de actuele ontwikkelingen op de re-integratiemarkt. Uit dit onderzoek bleek dat veel gemeenten ontevreden zijn over de resultaten van re-integratie. Zij wijten dit deels aan de re-integratiebedrijven en deels aan het niet goed functioneren van de aanbestedingsprocedures. Als reactie hierop gaan bijna alle gemeenten meer re-integratie zelf uitvoeren en gaan ze modulair inkopen. Gemeenten zijn ervan overtuigd dat de veranderingen zullen leiden tot een verbetering van de resultaten van re-integratie. Deze overtuiging is echter niet gebaseerd op effectiviteitsinzichten.
Het onderzoek beschrijft de ontwikkelingen op het gemeentesegment, het UWV-segment en het werkgeverssegment van de re-integratiemarkt.

Client betrokken, diensten tevreden

Cliëntenparticipatie rondom de nieuwe Werkpleinen komt langzaam op
gang. Sociale diensten zien cliënten steeds meer als individuen die
zelf verantwoordelijkheid kunnen dragen. En: cliënten spelen een
steeds grotere rol in de bedrijfs- en beleidsvoering van de diensten.
Dit zijn enkele conclusies uit het onderzoek ‘Cliënt betrokken,
diensten tevreden’ dat Regioplan in samenwerking met de Landelijke
Cliëntenraad (LCR) bij sociale diensten heeft uitgevoerd.

Het is opvallend te noemen dat vooral op traditionele vlakken waarde
aan cliënteninbreng wordt toegedicht. Het draait om ontwikkeling en
evaluatie van beleid, maar niet om het bieden van managementinformatie.
Een ander opvallend punt is dat een stijgend aantal sociale diensten
vindt dat cliënten een eigen re-integratiebudget zouden moeten hebben.
Hen wordt een grotere eigen verantwoordelijkheid toegedicht dan
ettelijke jaren geleden. Veertig procent van de diensten vindt dit nu een goed
idee, tegen acht procent vijf jaar geleden.

Een ander opvallend aspect is dat bij cliëntenraden weinig navraag wordt
gedaan over het verminderen van de regeldruk, terwijl het juist de
cliënten zijn die direct te maken hebben met allerlei regeltjes.
Tenslotte is duidelijk geworden dat een toenemend aantal gemeenten
ketenbreed cliëntenparticipatie heeft georganiseerd of daarmee bezig is.
Volgens Jan Laurier van de LCR is het mooi dat er zich, in
vergelijking met een eerder onderzoek van Regioplan, een positieve
ontwikkeling aftekent. Ook juicht hij het toe dat zo’n dertig procent
van de gemeenten de plannen voor ketenbrede cliëntenparticipatie rond
heeft: ‘Maar het geeft te denken dat ongeveer zeventig procent van de
gemeenten daar nog niet mee is begonnen. Het is goed dat dit soort
onderzoek wordt gedaan!’.

Geprikkeld tot werken: eerste inventarisatie van de stand van zaken rond de nieuwe bijstandswet in Nederland

Per 1 januari 2004 is in Nederland het systeem van bijstandsverlening ingrijpend
gewijzigd. De Algemene bijstandswet (Abw) is vervangen door de Wet werk en bijstand (WWB) en het belangrijkste kenmerk van de wijziging is dat de volledige verantwoordelijkheid voor financiering en uitvoering van de bijstandswetgeving is
neergelegd bij gemeenten. De wetswijziging is gevolgd met evaluatieonderzoek.

Gemeentelijke reïntegratietaak vanuit de WWB bezien

Gemeenten zijn enthousiast aan de slag gegaan met de nieuwe bijstandswet (Wet Werk en Bijstand, WWB) die per 1 januari 2004 is ingevoerd. In het eerste jaar hebben gemeenten met name de poortwachterfunctie en het handhavingsbeleid aangescherpt. Cemeenten verwachten hiermee op korte termijn de meeste winst te behalen. Van de uitstroombevordering door inzet van reïntegratietrajecten hebben gemeenten voorlopig geen hoge verwachting. Dit blijkt uit de eerste evaluatie van de WWB, die Regioplan deed in opdracht van het ministerie van SZW.

Nieuwe bijstandswet landt goed bij gemeenten

Gemeenten kunnen goed uit de voeten met de nieuwe bijstandswet, zo blijkt uit onderzoek dat Regioplan Beleidsonderzoek deed in opdracht van het Ministerie van SZW. De nieuwe bijstandswet (Wet werk en bijstand, WWB) maakt gemeenten niet alleen volledig verantwoordelijk voor hun bijstandsbudget, maar geeft ze bovendien meer beleidsvrijheid. Gemeenten waarderen dat. Naast de positieve geluiden kraken gemeenten ook een aantal kritische noten. Vooral de nieuwe verdeelsystematiek
voor het bijstandsbudget moet het ontgelden.

Effectiviteit re-integratiebeleid gemeente Roermond

In opdracht van de rekenkamercommissie heeft Regioplan onderzoek gedaan naar de effectiviteit van het re-integratiebeleid van de gemeente Roermond. Onze aanpak bestond uit drie onderdelen. Ten eerste een bestandsanalyse waarmee we konden beschrijven welke instrumenten er voor welke klanten zijn ingezet en wat daarvan de resultaten waren. Ten tweede een cliëntenenquête waarmee we aanvullende informatie hebben gekregen over de effecten van de re-integratie-instrumenten. Ten derde een benchmark waarmee we konden vaststellen wat de prestaties van de gemeente Roermond zijn geweest in vergelijking met andere gemeenten in termen van instroombeperking, uitstroombevordering en volumereductie.

Werken loonkostensubsidies? Evaluatie loonkostensubsidies gemeente Capelle aan den IJssel

In de gemeente Capelle aan den IJssel zijn binnen anderhalf jaar bijna 500 bijstandsgerechtigden met loonkostensubsidies uit de bijstand gestroomd. Regioplan heeft het loonkostensubsidie-instrument geëvalueerd. Hieruit bleek dat de meeste uitstromers bij een detacheringsbureau terecht zijn gekomen. Deze detacheringsbureaus konden er niet voor zorgen dat alle ex-bijstandscliënten in het eerste jaar altijd werk hadden. Nadat de loonkostensubsidie stopt, blijft 45 procent aan het werk. Er bestaat echter een reëel risico dat de uitstroom niet duurzaam is. Wij hebben de gemeente Capelle aan den IJssel de volgende aanbevelingen gedaan. Zorg voor een gerichte inzet van loonkostensubsidies; het is niet voor iedereen geschikt. Garandeer goede en zonodig intensieve begeleiding en maak afspraken met de detacheringsbureaus over het werkaanbod.

Advies Schuldhulpverlening Haarlemmermeer

Regioplan heeft de gemeente Haarlemmermeer in 2007 in drie kortlopende projecten van informatie en advies voorzien om de lokale schuldhulpverlening te versterken. De behoefte is om tot meer samenhang in het aanbod van de schuldhulpverlening te komen en om in de uitvoering sterker in te zetten op de preventie van (problematische) schuldsituaties. In ons advies hebben we de samenhang gezocht tussen de schuldhulpverlening en de gemeentelijke uitvoering van de WMO en de re-integratie van bijstandsgerechtigden. Ook is de relatie met de voedselbank gezocht. We hebben de gemeente ook geadviseerd over manier waarop zij de schuldhulpverlening opnieuw zou kunnen aanbesteden. In mei 2008 heeft het college van B&W van de gemeente Haarlemmermeer besloten om ons advies grotendeels over te nemen. De raad heeft dit besluit in juni 2008 overgenomen. We hebben ons advies vastgelegd in drie korte rapportages.

Evaluatie project Niet Zonder Werk Amsterdam Zuidoost

Het concept Niet Zonder Werk van Randstad is een vorm van work first die volledig gericht is op re-integratie. Regioplan evalueerde een pilot in Amsterdam Zuidoost waarin dit concept werd toegepast. Randstad sluit met de deelnemende bijstandscliënten een Re-integratie Werk Overeenkomst van een jaar. De deelnemers krijgen van Randstad een financiële vergoeding en stromen daarmee uit de uitkering. Met behulp van een zelf ontwikkeld analysemodel heeft Regioplan de succes- en faalfactoren van het project in kaart gebracht. De belangrijkste succesfactor bleek de werkgever-werknemerrelatie die de deelnemers met Randstad hebben.

Evaluatie werking loonkostensubsidies gemeente Utrecht

De gemeente Utrecht heeft in 2004 een aantal nieuwe vormen van loonkostensubsidies ingevoerd. Na twee jaar bleek echter dat het instrument veel minder werd ingezet dan van te voren was ingeschat. Regioplan heeft daarom de werking van de loonkostensubsidieregeling geëvalueerd.De oorzaken voor het dit tegenvallende gebruik bleken de conjunctuur, de complexiteit van de regeling, het feit dat re-integratiebedrijven vooral loonkostensubsidies inzetten voor kandidaten die aan de kwaliteitseisen van werkgevers voldoen, onvoldoende acquisitie van banen en de vrijblijvende toeleiding van kandidaten.De belangrijkste aanbeveling die wij doen is om een onderscheid te maken tussen twee varianten van loonkostensubsidies. De eerste voor kandidaten die (bijna) voldoen aan de eisen van de werkgevers (smeerolievariant) en de tweede voor kandidaten die nog niet volledig productief zijn en waarbij intensieve begeleiding en scholing na plaatsing ingezet moeten worden (ontwikkelingsvariant).