Terug

VIA-pilot Spoor

Publicatienummer: 19125
Publicatiedatum: november 2019

In een van de VIA-pilots is geëxperimenteerd met het werken in co-creatie . De pilot richt zich op de re-integratie van statushouders in de spoorsector en op het leren werken in co-creatie. De evaluatie leert dat het werken in co-creatie ontegenzeggelijk sterke punten kent – denk aan draagvlak en netwerkvorming – maar ook grote afbreukrisico’s kent. De belangrijkste lessen: onderschat niet de moeilijkheidsgraad van deze werkvorm, manage de verwachtingen van de deelnemers en misschien wel vooral: regel vooraf de regie en beleg die bij een individuele (en sterke) partij en niet bij een collectief van partijen.

Vanuit het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is in 2018 het programma ‘Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt’ (VIA) gestart. Het VIA-programma is gericht op het versterken van de arbeidsmarktpositie van niet-westerse migranten, waaronder statushouders, en Nederlanders met een migratieachtergrond door het achterhalen van werkzame elementen in de arbeidsre-integratie van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond.

VIA bestaat uit acht thema’s, waarvan ‘Leren en Werken’ er één is. Hierbinnen valt ook de pilot ‘Duurzame arbeidsmarkt op de rails’ van een aantal werkgevers in de sector Spoor. Het doel van deze pilot is om leer-werkplekken (verder: werkplekken) te bieden aan dertig statushouders, om hen duurzaam te laten uitstromen in de spoorsector. Wat bijzonder is aan deze pilot dat is dat de werkplekken moeten ontstaan door een samenwerking in co-creatie tussen bedrijven in de spoorsector en gemeenten. Het proces van co-creatie wordt ondersteund door een bureau voor procesbegeleiding, dat onder meer verkennende gesprekken voert, een projectplan opstelt, kennisdeling stimuleert, bijeenkomsten organiseert en faciliteert en het proces monitort. Centraal in het projectplan staat dat de gemeenten en werkgevers het proces zo veel mogelijk samen vormgeven en uit de opgedane ervaringen lessen trekken, die in de toekomst door andere partijen gebruikt kunnen worden.

Het onderzoek is gebaseerd op een literatuurstudie over co-creatie, observaties van pilotbijeenkomsten, interviews met pilotdeelnemers (gemeenten, werkgevers en overige betrokken partijen), interviews met klantmanagers van gemeenten en met statushouders. Het onderzoek richt zich vooral op het optekenen van ervaringen met het werken in co-creatie en de lessen die daaruit te trekken zijn.

Meer informatie? Over het onderzoek is een artikel verschenen in Sociaal Bestek. Neem voor meer informatie over het onderzoek contact op met Bob.