Kernwoord: Participatie
Maatschappelijke participatie betekent meedoen in de maatschappij. Dit is niet voor iedereen even vanzelfsprekend. Nieuwkomers, ouderen, drop-out jongeren, en mensen met een beperking kunnen moeite hebben om te participeren. Volwaardig participeren in de samenleving is een centraal thema van de WMO. Regioplan monitort participatietrajecten en benoemt de effectiviteit van dergelijke trajecten. Onlangs heeft Regioplan daarvoor een nieuw instrument ontwikkeld: de participatieladder.
Verkennend onderzoek naar cliëntenparticipatie in het domein van Werk en Inkomen
Hoe betrek je cliënten op een goede manier bij beleidsvorming?. Op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat Regioplan de komende tijd onderzoek doen naar die vraag. Het doel: komen tot gelijkwaardige, volwaardige en betekenisvolle cliëntenparticipatie.
Meerdere wettelijke kaders in het domein van Werk en Inkomen verplichten uitvoeringsorganisaties om cliënten in beleidsontwikkeling te laten participeren. Tegelijkertijd is het nu onduidelijk welke doelen de wetgever beoogt, wat organisaties onder cliëntenparticipatie verstaan, hoe zij daar invulling aan geven en welke beelden en verwachtingen andere betrokken hebben. Wij brengen in kaart hoe uitvoeringsorganisaties zoals UWV, SVB, gemeenten, het COA en DUO nu met cliëntenparticipatie omgaan. Ook gaan we met cliënten zelf in gesprek over de manier waarop zij denken dat cliënten bij beleid betrokken zouden moeten worden.
Het onderzoek komt op een interessant moment. Waar er kort voor en na de decentralisaties in onderzoek veel aandacht was voor cliëntenparticipatie, is deze aandacht de laatste jaren minder geworden. De resultaten van het onderzoek worden eind 2023 openbaar gemaakt.
Synthesestudie resultaten integratiebeleid
Integratiebeleid in de brede zin staat centraal bij het bevorderen van de positie van groepen met een migratieachtergond in de Nederlandse samenleving, maar ook bij het waarborgen van sociale cohesie, verbinding, en anti-discriminatie. In opdracht van het ministerie van SZW voeren wij een synthesestudie uit naar het uitgevoerde integratiebeleid in de periode 2000–2021.
Voor deze synthesestudie schetsen wij allereerst een beeld van het uitgevoerde integratiebeleid in drie domeinen, namelijk inburgering, participatie en samenleven. Vervolgens onderzoeken we in hoeverre er sprake is van doelbereik, doeltreffendheid, en doelmatigheid van het beleid.
Hiervoor maken we gebruik van bronnen en data met betrekking tot de totstandkoming en ontwikkeling van het integratiebeleid, bijvoorbeeld kamerbrieven. Daarnaast gaan we ook in gesprek met verschillende betrokkenen vanuit de ministeries van SZW en OCW om de onderbouwing van het beleid in kaart te brengen.
Vervolgens maken wij gebruik van bestaande beleidsevaluaties om doelbereik, doeltreffendheid, en doelmatigheid van het beleid in kaart te brengen. Tot slot schrijven wij een synthesestudie over de ontwikkeling en evaluatie van alle drie beleidsdomeinen in de periode 2000-2021.
Hier bouwen we voort op een eerder door Regioplan uitgevoerde synthesestudie naar integratiebeleid.
Aanpak jeugdwerkloosheid voor kwetsbare schoolverlaters
Om kwetsbare schoolverlaters een duwtje in de rug te geven richting werk, worden zij extra ondersteund door hun scholen en gemeenten. Wij onderzoeken hoe deze ondersteuning in de praktijk vorm krijgt en welke lessen we hieruit kunnen trekken.
Kwetsbare schoolverlaters aan het werk
Jongeren worden in coronatijden hard geraakt door het plotselinge verlies in werkgelegenheid in bepaalde sectoren. Als onderdeel van het sociaal pakket heeft het kabinet specifieke middelen vrijgemaakt om schoolverlaters met een grotere kans op werkloosheid naar werk of (vervolg)onderwijs te begeleiden. Deze middelen gaan naar scholen (voortgezet speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en mbo’s) en gemeenten (afdeling W&I en RMC). Aan hen de taak om samen te werken om kwetsbare schoolverlaters te ondersteunen. Hiertoe ontplooien zijn activiteiten in drie fases: tijdens school, van school en nazorg.
De praktijk in kaart brengen
Het ministerie van SZW wil via een praktijkgericht onderzoek graag inzicht in de ervaringen met de maatregelen van de aanpak jeugdwerkloosheid in de praktijk. Hoe werken de betrokkenen professionals vanuit de scholen en gemeenten op uitvoeringsniveau samen om de jongeren te helpen in de overgang van school naar werk? En welke interventies zetten zij hierbij in, en wat zijn daarmee hun ervaringen? De uitkomsten van het onderzoek worden gebruikt voor toekomstige beleidsontwikkeling en voor de verantwoording richting de Tweede Kamer.
Tussentijdse inzichten
Ons onderzoek bestaat uit een verkenningsfase en een verdiepingsfase. Begin 2022 hebben we de verkenningsfase uitgevoerd, bestaande uit een literatuurstudie naar praktijkvoorbeelden en interviews met regionale coördinatoren jeugdwerkloosheid. De inzichten hieruit zijn geland in een tussenrapportage.
Deze tussenrapportage laat zien dat de aanpak van jeugdwerkloosheid in de arbeidsmarktregio’s golfbewegingen kent, afhankelijk van wanneer hier rijksfinanciering voor beschikbaar is. Dit is onwenselijk voor het behoud van de regionale samenwerking en coördinatie van de aanpak. Verder zien we dat veel interventies erop gericht zijn om jongeren een doorgaande begeleiding te bieden tijdens de transitie van school naar werk, door de begeleiding vanuit de gemeente te vervroegen of juist vanuit de school door te laten lopen.
Dit is in lijn met aanbevelingen uit het IBO jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt, dat in 2019 verscheen. Wel signaleren veel regiocoördinatoren dat er nog te veel in ‘hokjes’ wordt gedacht, omdat bepaalde vormen van ondersteuning bijvoorbeeld alleen beschikbaar zijn voor jongeren zonder startkwalificatie of op Mbo Entree niveau. Ook jongeren die buiten deze ‘hokjes’ vallen, kunnen kwetsbaar zijn en aanvullende ondersteuning behoeven.
Vervolg: Verdieping in de praktijk
In de tweede helft van 2022 vindt de verdiepingsfase van het onderzoek plaats, waarin we een aantal casestudies uitvoeren in arbeidsmarktregio’s. Daarbij gaan we met de verschillende professionals uit de praktijk in gesprek over hun aanpak en samenwerking. Ook voeren we interviews met de jongeren zelf en gaan we activiteiten observeren. Naast een eindrapport ontwikkelen we een actiegericht product voor professionals, mede geholpen door een praktijkpanel met daarin diverse veldpartijen.
Evaluatie Brede Regeling Combinatiefuncties
Via de Brede Regeling Combinatiefuncties (BRC) kunnen gemeenten met cofinanciering van het Rijk functionarissen (buursportcoaches en cultuurcoaches) inzetten die sport of cultuur verbinden met andere domeinen, zoals onderwijs, zorg of welzijn. Mede met deze regeling wil de rijksoverheid eraan bijdragen dat iedereen een leven lang met plezier kan sporten en bewegen en toegang heeft tot cultuur. Samen met Cebeon evalueerden we de inrichting en de werking van de regeling.
Het onderzoek naar de BRC moest inzicht geven in de relatie tussen enerzijds de bestuurlijke en financiële inrichting van de regeling en anderzijds de impact ervan. Ons onderzoek laat zien dat de afspraken tussen Rijk en gemeenten rond de BRC en de koppeling met andere landelijke akkoorden, waar de BRC-doelstellingen bij aansluiten, gemeenten stimuleren om er via lokale beleidsplannen invulling aan te geven. Ze maken gebruik van de ruimte om eigen keuzes te maken bij de inzet van de combinatiefunctionarissen, buursportcoaches en cultuurcoaches. De combinatie waarbinnen de betrokken overheden gezamenlijk doelen bepalen en de gemeenten beleidsvrijheid hebben over de inzet van een afgebakend budget, lijkt vooralsnog goed te werken. Voortzetten van de regeling vraagt echter wel om een mogelijk herformulering van aspecten ervan. Dit om ervoor te zorgen dat de regeling voldoende ruimte en garanties biedt voor de beleidsvrijheid van de gemeenten en voor het bereiken van de landelijke doelstellingen
Evaluatie STiP regeling gemeente Den Haag
De gemeente Den Haag biedt inwoners met een grote afstand tot de arbeidsmarkt de kans om aan de slag te gaan in een gesubsidieerde STiP-baan (Sociaal Traject in Perspectief). Wij onderzochten in hoeverre de STiP-regeling eraan bijdraagt dat deelnemers zich kunnen ontwikkelen en op termijn duurzaam kunnen uitstromen naar regulier werk.
STiP staat voor ‘Sociaal Traject in Perspectief’, en geeft deelnemers de kans om aan de slag te gaan in een gesubsidieerde, additionele baan bij een reguliere werkgever. STiP-deelnemers hebben een arbeidsovereenkomst en ontvangen een salaris. Tijdens de STiP-baan kunnen de deelnemers zich verder ontwikkelen en later mogelijk uitstromen naar een reguliere baan, zo is de gedachte. Deelnemers worden tijdens het traject begeleid en geschoold door medewerkers van het Werkgeversservicepunt, zodat ze hun arbeidsmarktkansen kunnen verbeteren.
Inmiddels wordt de STiP-regeling ruim drie jaar uitgevoerd, en heeft de gemeente Den Haag ons gevraagd om deze te evalueren. Hiervoor spreken we met zowel deelnemers, werkgevers als met uitvoerders. Wie zijn er met de regeling bereikt, en wat heeft hun STiP-baan voor hen betekend? Hoe verloopt het uitvoeringsproces en wat kan hierin mogelijk verbeterd worden? Daarnaast hebben we op basis van CBS-data de uitkomsten van de STiP-trajecten in kaart gebracht: in hoeverre stromen deelnemers na deelname aan hun STiP-baan door naar regulier werk?
De resultaten laten zien dat ruim de helft (55%) van de deelnemers van wie de STiP-baan is beëindigd, er slaagt om binnen zes maanden een reguliere baan te vinden. Van degenen die hierin slagen, is 30 procent regulier in dienst genomen door dezelfde werkgever. STiP leidt voor veel deelnemers niet alleen tot een reguliere baan, maar draagt ook positief bij aan het zelfvertrouwen en de maatschappelijke participatie van de kandidaat. Ook werkgevers geven aan dat de subsidiëring essentieel is om deze doelgroep in dienst te nemen.
Ons rapport bevat ook een aantal adviezen voor de gemeente Den Haag, zoals: verminder kwaliteitsverschillen door in te zetten op professionalisering en vakmanschap, wees realistisch over het scholingsaanbod en heb eerder en structureler aandacht voor doorbemiddeling naar regulier werk. De komende periode zal de gemeente deze adviezen implementeren in de regeling en de dienstverlening.
Verspreidings- en Implementatie-impuls (VIMP) geleerde lessen over arbeidstoeleiding van statushouders
Sinds de grote instroom van asielzoekers in 2015 zijn door gemeenten en maatschappelijke organisaties aanpakken ontwikkeld om statushouders sneller en duurzamer te begeleiden richting de arbeidsmarkt. Acht van deze initiatieven zijn met subsidie vanuit het ZonMw-programma ‘Vakkundig aan het Werk’ door verschillende onderzoeksinstellingen onderzocht. Regioplan en het Verwey-Jonker Instituut bundelden deze kennis en destilleerden de belangrijkste inzichten over werkzame aanpakken.
De kennissynthese van werkzame elementen beoogt bij te dragen aan meer evidence based werken door gemeenten en andere organisaties die betrokken zijn bij de arbeidstoeleiding van statushouders. Naast de bundeling van de kennis uit de acht onderzoeken in een kennissynthese, ontwikkelden wij ook een handreiking voor de praktijk voor uitvoerend professionals en beleidsmakers om met elkaar het gesprek aan te gaan met behulp van gesprekskaarten over de inzichten uit de studies en de implicaties daarvan voor de inrichting van de begeleiding van statushouders in de praktijk.
Uit de studies zijn lessen te trekken over de algemene inrichting van de begeleiding zoals het belang van een integrale aanpak, waarbij aandacht is voor de verschillende kansen en belemmeringen die de statushouders op andere leefdomeinen ervaren; het benaderen van gezondheidsvraagstukken vanuit de invalshoek van positieve gezondheid; de rol en begeleidingsstijlen van de professional; en randvoorwaarden voor de inrichting van een effectieve begeleiding.
Naast algemene lessen over de begeleiding van statushouders naar werk zijn ook per fase in het toeleidingsproces – vanaf de intake tot nazorg na plaatsing bij een werkgever – de belangrijkste aandachtpunten en werkzame elementen gebundeld. In onderstaand figuur staan de belangrijkste inzichten waarover in de kennissynthese meer te lezen is, weergegeven.
Plan en procesevaluatie pilot kleinschalige opvang statushouders in Tynaarlo
Op 1 juli 2018 is in Tynaarlo een pilot gestart met kleinschalige opvang van statushouders en kansrijke asielzoekers in (de buurt van) de gemeenten die hen gaan huisvesten. Met deze pilot wordt beoogd om participatie en integratie van statushouders te bevorderen.
In het kader van het flexibiliseren van de asielketen streeft het kabinet naar kleinschalige opvang voor kansrijke asielzoekers en statushouders gericht op vroegtijdige integratie. De kleinschalige TussenVoorziening (TuVo 2.0) onder leiding van Stichting INLIA is een voorbeeld van zo’n opvangvoorziening. In deze opvang in Tynaarlo leren statushouders basale kennis over de taal en cultuur en komen in contact met de lokale bevolking. De TuVo 2.0 is bedoeld om kansrijke asielzoekers en statushouders te huisvesten, die in een van de omliggende gemeentes gaan wonen. Door alvast contact te leggen met de lokale bevolking en instanties kunnen de nieuwkomers al tijdens de opvang integreren en participeren in de lokale samenleving. Ook zet de TuVo 2.0 in op een warme overdracht naar de uitplaatsingsgemeente, zodat de begeleiding vanuit de opvang naar de gemeente een doorlopende lijn vormen. Wij voerden voor het WODC een plan- en procesevaluatie van de opvangvoorziening in Tynaarlo.
Uit ons onderzoek blijkt dat met name het voorbereiden van de statushouders op en het kennismaken met de uitplaatsingsgemeente nog onvoldoende van de grond omdat veel van de statushouders uiteindelijk niet in de regio zijn uitgeplaatst. Hierdoor is het kennis maken met de gemeente moeilijk te organiseren. Hoewel de uitvoering van de pilot niet op alle onderdelen zo is uitgevoerd als verwacht en er zeker verbetermogelijkheden zijn, laten de ervaringen van de TuVo ook zien dat het mogelijk is om als ngo een kleinschalige opvang te organiseren waar bewoners in een sociaal veilige omgeving een eerste start kunnen maken met integratie. De statushouders zijn erg positief over de persoonlijke benadering door medewerkers en vrijwilligers op de TuVo 2.0. Dit heeft INLIA kunnen organiseren binnen een bestaand opvangsysteem waarin de omstandigheden voor de uitvoering van de pilot niet altijd gunstig waren. INLIA heeft bijvoorbeeld geen toegang tot de informatiesystemen van het COA en kreeg bewoners toegewezen die gekoppeld zijn aan een gemeente (ver) buiten de regio.
Meer informatie?
Lees ons rapport of neem contact op met Jeanine.
Evaluatie Nationale Werkbezoekdag 2018
Netwerken is een belangrijke strategie voor het zoeken en vinden van (ander) werk. Voor veel mensen is ‘netwerken’ echter niet vanzelfsprekend; zij zien op tegen netwerken, hebben negatieve associaties met netwerken of weten niet goed hoe ze dit moeten aanpakken.
De Nationale Werkbezoekdag is een van de initiatieven die werkzoekenden -met en zonder baan- hierbij tracht te helpen. Tijdens deze dag zetten organisaties hun deuren open voor werkzoekenden om eens een ‘kijkje in de keuken’ te komen nemen. Doel van deze dag is om werkzoekenden op een laagdrempelige en positieve manier contacten te laten leggen met professionals die werkzaam zijn in een organisatie of branche waar ze interesse in hebben en inzichten te bieden wat er bij een desbetreffende organisatie of instelling gebeurd. Daarnaast biedt deze dag organisaties een mogelijkheid om zich te profileren, nieuw talent te spotten en mensen te enthousiasmeren van een vak.
Maar wat vinden werkzoekenden en deelnemende organisaties van deze dag? Waarom doen ze mee en wat levert deelname hen op? Wij onderzochten het in opdracht van Stichting DeBroekriem.
Meer informatie?
Neem contact op met Miranda.
Evaluatie activiteiten vergroten weerbaarheid tegen radicaal jihadistisch gedachtegoed
Hoe kun je de weerbaarheid tegen radicaal jihadistisch gedachtengoed vergroten? SPIOR, MESAM, SIPI en Publinc zijn organisaties die zich (mede) richten op de emancipatie van moslimgemeenschappen in Nederland. Ze ontwikkelen trainingen en voorlichtingsprogramma’s die bedoeld zijn voor specifieke doelgroepen als Koerden, Ethiopiërs en islamitische meidengroepen. Wij hebben ons gebogen over de vraag hoe effectief deze trainingen zijn.
Dit deden we in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).
Meer informatie?
Neem contact op met Frank.
Burgerparticipatie in Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo
Hoe betrekken de gemeenten Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo hun burgers? Wat gaat hierbij goed? En wat zijn aanknopingspunten voor de verdere verbetering van de burgerparticipatie in deze gemeenten?
In opdracht van de Rekenkamercommissie van Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo onderzochten we hoe de burger in deze vier gemeenten wordt betrokken bij de beleidsvorming en bij de uitvoering van het beleid. Het eindrapport is op dit moment nog niet openbaar.