Eindrapport evaluatie maatregelen motie Strik openbaar

Leiden inkomensverlagende maatregelen tot een daling in inkomen, of vangen mensen dat op door meer te werken? We onderzochten de effecten van twee maatregelen in de Ziektewet en de Wajong op de inkomenspositie en de arbeidsparticipatie van uitkeringsgerechtigden. Het rapport is deze maand aangeboden aan de Tweede Kamer

Achtergrond

In opdracht van SZW onderzochten we de volgende twee maatregelen:

  • In 2018 werd de Wajonguitkering verlaagd van 75 procent naar 70 procent van het wettelijk minimumloon (WML) voor personen met arbeidsvermogen. Hiermee werd hun situatie gelijkgetrokken met jonggehandicapten in de bijstand.
  • Vanaf 2020 telde de Ziektewetuitkering niet meer mee als deel van het arbeidsinkomen om de hoogte van twee heffingskortingen, namelijk arbeidskorting en Inkomensafhankelijke Combinatiekorting (IACK), te bepalen voor Ziektewetuitkeringsgerechtigden zonder werkgever. Hiermee werd een onwenselijke situatie, waarin het aantrekkelijk was om ziek te zijn of blijven, weggenomen.

Motie Strik

De maatregelen werden genomen om een inconsistentie of onwenselijke situatie weg te nemen. Omdat de maatregelen neerkomen op een daling van het netto-inkomen, ontstonden er in de Eerste Kamer zorgen over de financiële situatie van de mensen om wie het gaat. Ook bestond er twijfel over het mogelijke activerende karakter van de maatregelen. Uiting gevend aan deze zorgen en twijfel, verzocht de Eerste Kamer de regering in de Motie Strik om onderzoek te doen naar de effecten van de maatregelen op het inkomen en op de arbeidsparticipatie.

Resultaten Wajong

In onze analyse over inkomensgegevens zien we dat het effect van de verlaging van de uitkering op inkomen verschillend is voor bepaalde groepen Wajongers. Groepen die de verlaging minder goed konden compenseren zoals laagopgeleiden, mensen die al werkten of mensen die geen gebruik maakten van inkomen uit toeslagen in het kader van de Toeslagenwet kregen te maken met een daling van hun inkomen. Voor andere groepen, zoals hoogopgeleiden en personen jonger dan 35 jaar, geldt dat de inkomenspositie sterker is geworden. Daarnaast vinden we in het onderzoek vrijwel geen effecten van de maatregel op de arbeidsparticipatie. Dat wordt ondersteund door de resultaten van het kwalitatieve deel van dit onderzoek. De ruimte die mensen met een Wajonguitkering ervaren om te reageren op het verlagen van de uitkering is klein. De verlaging van de uitkering voegt voor de mensen die hier niet op kunnen reageren slechts financiële druk toe.

Resultaten Ziektewet

Dat de Ziektewetuitkering niet meer meetelt voor de hoogte van de arbeidskorting en de IACK, heeft niet gezorgd voor meer arbeidsparticipatie. De maatregel heeft wel geleid tot een verandering in inkomen. Het schrappen van de arbeidskorting lijkt te hebben geleid tot een hoger inkomen, terwijl het schrappen van de arbeidskorting én de IACK lijkt te heben geleid tot een lager inkomen. Deze ambivalentie kunnen we met de beschikbare data niet volledig verklaren.

Tot slot

De resultaten van deze evaluatie sluiten aan bij het idee dat financiële prikkels alleen niet direct tot meer arbeidsparticipatie leiden, maar dat er veelal meer nodig is om mensen in een precaire situatie naar werk te begeleiden.

Meer weten? Lees dan hier het rapport of neem contact op met Wiebe.

 

Nieuw onderzoek gestart: Mentale kracht op maat

In opdracht van A&O fonds Gemeenten onderzoekt Regioplan hoe mentale belasting zich manifesteert onder gemeentemedewerkers. Het A&O fonds wil inzicht krijgen welke groepen mentale belasting ervaren en welke maatregelen daarbij passen.

Het doel van het onderzoek is om een praktische, toepasbare maatregelenmatrix vorm te geven die gemeenten ondersteunt in het maken van gerichte keuzes voor het aanpakken van mentale belasting.
Hiervoor voeren we een deskstudie uit. Vervolgens zullen we de inzichten uit de literatuur toetsen en in de gemeentelijke context plaatsen. We organiseren twee werksessies met HR-professionals van gemeenten. Interesse in deelname? Meld je aan via: Mentale kracht op maat | A&O fonds Gemeenten.

Meer weten? Neem een kijkje op onze projectpagina, of neem contact op met Rosanne.

Mentale kracht op maat

In opdracht van A&O fonds Gemeenten voert Regioplan een onderzoek uit naar de mentale belasting onder gemeentemedewerkers.

Waarom dit project?
Uit de Personeelsmonitor Gemeenten 2024 blijkt dat werkdruk een van de grootste veroorzakers is van ziekteverzuim binnen gemeenten. Binnen de gemeentelijke organisatie is de mentale belasting van gemeentemedewerkers steeds meer een aandachtspunt. Het A&O fonds Gemeenten wil daarom gemeenten ondersteunen bij het versterken van de mentale kracht van hun medewerkers.
Mentale gezondheid is afhankelijk van een uiteenlopende verzameling aan factoren, waaronder werkomgeving, woon- en leefomgeving, levensgebeurtenissen en demografische kenmerken zoals leeftijd. Het werken aan mentale gezondheid vraagt daarom ook om een doelgroepspecifieke aanpak. Het A&O fonds Gemeenten wil daarom inzicht krijgen in welke groepen gemeentemedewerkers mentale belasting ervaren, hoe dit zich manifesteert en welke maatregelen daarbij passen.
Het doel van deze opdracht is om een praktische en toepasbare maategelenmatrix te ontwikkelen. Deze matrix kan gemeenten ondersteunen bij het ontwikkelen van beleid en maatregelen te treffen die aansluiten bij de specifieke behoeften van hun medewerkers.

Wat gaan we doen?
In de eerste fase voeren we een deskstudie uit. Hierbij worden wetenschappelijke literatuur en onderzoeksrapporten uit de Nederlandse context gebruikt. Deze inzichten zullen vervolgens worden getoetst en in de gemeentelijke context worden geplaatst. Hiervoor organiseren we twee werksessies met HR-professionals van gemeenten die zich met duurzame inzetbaarheid en vitaliteit bezighouden. Daarnaast vullen we de matrix aan met praktijkvoorbeelden.

Meer weten? Neem contact op met Rosanne.

Evaluatie subsidieregeling voor onderzoek en experimenten duurzame inzetbaarheidsinterventies is gepubliceerd!

De Expeditie-regeling is een subsidieregeling voor onderzoek en experimenten over Duurzame Inzetbaarheid (DI) en Leven Lang Ontwikkelen (LLO). Het doel van de Expeditie-regeling is het ontwikkelen of breder toepasbaar maken van praktijk- of wetenschappelijke kennis op het terrein van DI en LLO. Samen met SEO Economisch Onderzoek evalueerden we het proces van het eerste en het tweede aanvraagtijdvak en voerden we een tussentijdse effectevaluatie uit over deze subsidieregeling.

Uit de procesevaluatie van het eerste aanvraagtijdvak kwamen verschillende knelpunten naar voren in het aanvraag- en beoordelingsproces. Op basis daarvan heeft het ministerie van SZW verbeteringen doorgevoerd voor het tweede tijdvak. De procesevaluatie over het tweede tijdvak laat zien dat het proces aantoonbaar is verbeterd. Het oordeel is overwegend positief, ook met betrekking tot de doorgevoerde wijzigingen. Resterende verbeterpunten betreffen vooral verdere verfijningen in de communicatie, en het aanvraag- en beoordelingsproces. De voorlopige inzichten uit de effectevaluatie laten zien dat alle projecten bijdragen aan kennisontwikkeling en het breder toepasbaar maken van kennis op het gebied van DI en LLO. Ook verschaft de effectevaluatie inzicht in factoren die de effectiviteit van de regeling (kunnen) beïnvloeden. In 2027 volg er nog een eindrapportage van de effectevaluatie.

Wil je meer weten over de knelpunten en verbeteringen voor de inrichting van de Expeditie-regeling of over de voorlopige inzichten uit de effectevaluatie? Neem dan een kijkje op de projectpagina waar alle rapportages staan, of neem contact op met Rosanne!

Evaluatie maatregelen motie Strik

Leiden inkomensverlagende maatregelen tot een daling in inkomen, of vangen mensen dat op door meer te werken? We onderzochten de effecten van twee maatregelen in de Ziektewet en de Wajong op de inkomenspositie en de arbeidsparticipatie van uitkeringsgerechtigden.

Achtergrond

In opdracht van SZW onderzochten we de volgende twee maatregelen:

  • In 2018 werd de Wajonguitkering verlaagd van 75 procent naar 70 procent van het wettelijk minimumloon (WML) voor personen met arbeidsvermogen. Hiermee werd hun situatie gelijkgetrokken met jonggehandicapten in de bijstand.
  • Vanaf 2020 telde de Ziektewetuitkering niet meer mee als deel van het arbeidsinkomen om de hoogte van twee heffingskortingen, namelijk arbeidskorting en Inkomensafhankelijke Combinatiekorting (IACK), te bepalen voor Ziektewetuitkeringsgerechtigden zonder werkgever. Hiermee werd een onwenselijke situatie, waarin het aantrekkelijk was om ziek te zijn of blijven, weggenomen.

Motie Strik

De maatregelen werden genomen om een inconsistentie of onwenselijke situatie weg te nemen. Omdat de maatregelen neerkomen op een daling van het netto-inkomen, ontstonden er in de Eerste Kamer zorgen over de financiële situatie van de mensen om wie het gaat. Ook bestond er twijfel over het mogelijke activerende karakter van de maatregelen. Uiting gevend aan deze zorgen en twijfel, verzocht de Eerste Kamer de regering in de Motie Strik om onderzoek te doen naar de effecten van de maatregelen op het inkomen en op de arbeidsparticipatie.

Resultaten Wajong

In onze analyse over inkomensgegevens zien we dat het effect van de verlaging van de uitkering op inkomen verschillend is voor bepaalde groepen Wajongers. Groepen die de verlaging minder goed konden compenseren zoals laagopgeleiden, mensen die al werkten of mensen die geen gebruik maakten van inkomen uit toeslagen in het kader van de Toeslagenwet kregen te maken met een daling van hun inkomen. Voor andere groepen, zoals hoogopgeleiden en personen jonger dan 35 jaar, geldt dat de inkomenspositie sterker is geworden. Daarnaast vinden we in het onderzoek vrijwel geen effecten van de maatregel op de arbeidsparticipatie. Dat wordt ondersteund door de resultaten van het kwalitatieve deel van dit onderzoek. De ruimte die mensen met een Wajonguitkering ervaren om te reageren op het verlagen van de uitkering is klein. De verlaging van de uitkering voegt voor de mensen die hier niet op kunnen reageren slechts financiële druk toe.

Resultaten Ziektewet

Dat de Ziektewetuitkering niet meer meetelt voor de hoogte van de arbeidskorting en de IACK, heeft niet gezorgd voor meer arbeidsparticipatie. De maatregel heeft wel geleid tot een verandering in inkomen. Het schrappen van de arbeidskorting lijkt te hebben geleid tot een hoger inkomen, terwijl het schrappen van de arbeidskorting én de IACK lijkt te heben geleid tot een lager inkomen. Deze ambivalentie kunnen we met de beschikbare data niet volledig verklaren.

Tot slot

De resultaten van deze evaluatie sluiten aan bij het idee dat financiële prikkels alleen niet direct tot meer arbeidsparticipatie leiden, maar dat er veelal meer nodig is om mensen in een precaire situatie naar werk te begeleiden.

Meer weten? Lees dan hier het rapport en de bijbehorende kamerbrief of neem contact op met Wiebe.

Meten van duurzame inzetbaarheid in de mobiliteitsbranche

Voor het O&O-fonds OOMT en de Bedrijfsraad MvT, waarin werkgevers en werknemers samenkomen voor het cao-overleg, ontwikkelt Regioplan een model om duurzame inzetbaarheid in de mobiliteitsbranche te meten

Waarom dit project?
Duurzame inzetbaarheid is van groot belang voor werknemers, werkgevers en de samenleving als geheel. Denk aan gezond en productief kunnen blijven werken, het behouden van werkplezier en het kunnen inspelen op veranderingen in werk of organisatie. OOMT heeft al eerder stappen gezet om duurzame inzetbaarheid in de mobiliteitsbranche te meten. Dit project bouwt daarop voort en richt zich op de doorontwikkeling van die meting. Op dit moment ontbreekt er een breed en integraal beeld over duurzame inzetbaarheid in de mobiliteitsbranche, en welke factoren en mechanismen duurzame inzetbaarheid beïnvloeden. Een integraal model kan OOMT en de Bedrijfsraad helpen om de stand van zaken rond duurzame inzetbaarheid in de branche te monitoren en om ontwikkelingen tijdig te signaleren. Ook kan een model inspireren of aanknopingspunten bieden voor beleid en besluitvorming.

Wat gaan we doen?
Regioplan ontwikkelt samen met OOMT en de Bedrijfsraad een model dat duurzame inzetbaarheid beschrijft én verklaart. In een co-creatief proces brengen we relevante factoren in kaart, en vertalen we deze factoren naar meetbare indicatoren. Daarbij identificeren we bruikbare databronnen waarmee deze indicatoren gemeten kunnen worden. Op basis daarvan stellen we een concreet en direct uitvoerbaar plan van aanpak op voor het meten van duurzame inzetbaarheid in de mobiliteitsbranche. Dit bevat niet alleen het model en de bijbehorende indicatoren, maar ook de wijze waarop gegevens op een zorgvuldige en veilige manier verzameld en beheerd kunnen worden.

Wil je meer weten over dit project? Neem dan contact op met Rosanne.

Dutch Sopemi Report: Rapportage 2024 beschikbaar

Van 2023-2026 brengt Regioplan in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid jaarlijks een rapport uit met de meest recente migratiecijfers en recente ontwikkelingen in migratie- en integratiebeleid. Het nieuwste rapport is nu beschikbaar.

De nationale SOPEMI-rapporten zijn belangrijke input voor het werk van de OESO op het gebied van internationale migratie. De rapporten worden gebruikt ter voorbereiding van de jaarlijkse OESO International Migration Outlook en als referentiedocumenten over ontwikkelingen in het immigratie- en integratiebeleid, informatie over lopende beleidsdebatten en nieuwe kwesties en om trends en patronen in migratie- en integratiestatistieken te identificeren.

Een aantal bevindingen uit deze rapportage:

  • Op 1 januari 2024 woonden er 5 miljoen mensen met een migratieachtergrond in Nederland;
  • Tussen 2022 en 2023 daalde het aantal immigranten van 403.000 naar 336.000;
  • Tussen 2022 en 2023 steeg het aantal emigranten van 179.000 naar 198.000;
  • Begin 2023 werkten 730.000 mensen uit de EU en het Verenigd Koninkrijk in Nederland;
  • Tussen 2022 en 2023 steeg het aantal asielaanvragen in Nederland van 48.000 naar 50.000;
  • In 2023 werden 14.000 eerste asielaanvragen ingewilligd;
  • In 2023 studeerden 128.000 buitenlandse studenten aan het Nederlandse hoger onderwijs.

Meer weten? Neem dan contact op met Arend Odé.

 

Evaluatiekader en nulmeting Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta)

De uitleensector wordt momenteel gekenmerkt door een groep van uitleners die misbruik maakt van de kwetsbare positie van arbeidskrachten. Het overtreden van de wet- en regelgeving is een verdienmodel geworden. Hierdoor werken veel arbeidskrachten in de uitleensector onder schrijnende omstandigheden. Zij krijgen bijvoorbeeld minder betaald dan waar ze recht op hebben of worden onder slechte omstandigheden en tegen hoge tarieven gehuisvest. Om dit soort misstanden en malafide praktijken in de uitleensector tegen te gaan, treedt op 1 januari 2027 de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) in werking. In opdracht van het ministerie van SZW ontwikkelde Regioplan een evaluatiekader om de werking van de wet te kunnen beoordelen. Daarnaast voerden we een nulmeting uit om de situatie voorafgaand aan de invoering van de wet in beeld te brengen.

Meer weten? Kijk voor informatie op de projectpagina of neem contact op met Rosanne.

Dutch Sopemi Report. Migration Statistics and Migration Policies in the Netherlands

Van 2023-2026 brengt Regioplan in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid jaarlijks een nationaal rapport uit met de meest recente migratiecijfers en recente ontwikkelingen in migratie- en integratiebeleid.

Het nieuwste rapport staat nu op onze website.

De nationale SOPEMI-rapporten zijn belangrijke input voor het werk van de OESO op het gebied van internationale migratie. De rapporten worden gebruikt ter voorbereiding van de jaarlijkse OESO International Migration Outlook en als referentiedocumenten over ontwikkelingen in het immigratie- en integratiebeleid, informatie over lopende beleidsdebatten en nieuwe kwesties en om trends en patronen in migratie- en integratiestatistieken te identificeren.

Een aantal bevindingen uit deze rapportage:

  • Op 1 januari 2024 woonden er 5 miljoen mensen met een migratieachtergrond in Nederland;
  • Tussen 2022 en 2023 daalde het aantal immigranten van 403.000 naar 336.000;
  • Tussen 2022 en 2023 steeg het aantal emigranten van 179.000 naar 198.000;
  • Begin 2023 werkten 730.000 mensen uit de EU en het Verenigd Koninkrijk in Nederland;
  • Tussen 2022 en 2023 steeg het aantal asielaanvragen in Nederland van 48.000 naar 50.000;
  • In 2023 werden 14.000 eerste asielaanvragen ingewilligd;
  • In 2023 studeerden 128.000 buitenlandse studenten aan het Nederlandse hoger onderwijs.

Meer weten?

Neem dan contact op met Arend.

“Ik vind het belangrijk om niet te blijven steken in de theorie, maar ook oog te hebben voor wat er in de praktijk bij mensen zelf speelt”.

Even voorstellen: Coco Mooren (25). Gedurende haar studie raakte ze geïnteresseerd in de vraag hoe het hardnekkige verschijnsel van kansenongelijkheid beleidsmatig kan worden aangepakt. Als junior onderzoeker in ons team Werk, Participatie en Sociale Zekerheid, denkt ze nu mee over dergelijke vraagstukken: “Ik vind het belangrijk om niet te blijven steken in de theorie, maar ook oog te hebben voor wat er in de praktijk bij mensen zelf speelt”.

Na de middelbare school wist Coco nog niet meteen welke kant ze op wilde. De interesse in het thema ‘kansenongelijkheid’ was er al wel: “Het intrigeerde me hoe ongelijkheid tussen groepen ontstaat, en wat de factoren zijn waar onder andere de politiek invloed op kan uitoefenen”. Tijdens haar bachelor Interdisciplinaire Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht volgde Coco vakken in sociologie en criminologie en volgde ze het studiepad Migration, Ethnic Relations and Multiculturalism. Binnen dit studiepad volgde Coco onder andere een vak over beleids- en evaluatieonderzoek, waarmee de kiem al was gelegd voor haar latere baankeuze.

De brede insteek van haar studie vindt ze zelf van meerwaarde als het over het onderwerp kansenongelijkheid gaat: “Ongelijkheid wordt vaak veroorzaakt door verschillende factoren tegelijkertijd, wat maakt dat het een complex fenomeen is”, legt ze uit. “Eigenschappen zoals gender, sociale klasse en etniciteit, interacteren met elkaar en kunnen leiden tot ongelijke maatschappelijke posities. Om die ongelijkheid te bestuderen, helpt het dan als je vanuit verschillende disciplines en methodes naar dat onderwerp kunt kijken. Dan kun je ook creatiever nadenken over oplossingen”  

De interesse in kansenongelijkheid groeide toen Coco een half jaar in Finland studeerde. Daar merkte ze hoe daar anders over dit onderwerp werd gesproken. ‘De toon is daar veel activistischer en bepaalde zaken zijn er heel anders geregeld, zoals geboorte-/ouderschapsverlof: dat is veel meer ingericht op een manier waarbij beide ouders gelijk worden behandeld, wat een eerlijk verdeling van zorg- en werktaken tussen partners bevordert”. Dergelijke verschillen met hoe het in Nederland is geregeld, intrigeerden Coco.

Voor haar master, besloot ze zich met de specialisatie Social Inequalities (Sociologie) in het thema te verdiepen. Bij een studievak over beleidsonderzoek kwam ze erachter dat ze deze vorm van onderzoek erg leuk vond. “We deden op een gegeven onderzoek naar de energietransitie in een gemeente. Daarbij werd ik verrast door de factoren waardoor mensen kritisch waren op de energietransitie. Die hadden vaak niet eens direct met het thema zelf te maken, maar eerder met hoe de gemeente zich opstelde en het vertrouwen dat inwoners in de gemeente hadden. Dat laat zien hoe belangrijk het is dat beleidsmakers ook hebben voor de factoren die daadwerkelijk spelen bij burgers in de samenleving”.

Als onderzoeker ziet Coco een mooie rol voor zichzelf weggelegd als het gaat om zorgen dat rapporten niet ergens in een la belanden. ‘Als onderzoeker heb je dit misschien nooit helemaal zelf in de hand, maar je kunt veel bereiken door met concrete toegankelijke adviezen te komen, waar ze mee uit de voeten kunnen’ licht ze toe.

Bij Regioplan houdt Coco zich momenteel bezig met een onderzoek naar mediaopvoeding door opvoeders voor kinderen van 12 jaar en jonger, in opdracht van de Nationale Bibliotheek. Hierbij is het van belang dat zowel ouders met een hoge als een lage taalvaardigheid worden bereikt, zodat de bibliotheek vanuit de onderzoeksinzichten beide groepen beter kan ondersteunen. “Heel interessant om hieraan mee te doen, en ik vind het een boeiende uitdaging om bij onderzoeken zoals deze, na te denken over goede manieren om voldoende deelnemers aan het onderzoek te werven. Voor dit onderzoek gaan we onder andere naar de bibliotheek zelf om daar mensen te werven” vertelt ze enthousiast.

Daarnaast werkt Coco mee aan een onderzoek naar de motieven, ervaringen en begeleidingsbehoeften van (potentiële) zelfstandige ondernemers met een arbeidsongeschiktheidsuitkering. “Dit project heeft mooie mix van kwantitatief en kwalitatief onderzoek: we hebben eerst een grootschalige enquête uitgezet en aan de hand daarvan plannen we nu met 50 ondernemers een diepte-interview in ”. Hoewel Coco tijdens haar studie vooral veel bezig was met kwantitatief onderzoek, vindt ze het leuk dat ze bij Regioplan beide methoden kan combineren. “Je hebt beide vormen nodig”, legt ze uit. “Kwantitatief onderzoek geeft je een helder ‘meetbaar’ beeld van de stand van zaken. Maar met kwalitatief onderzoek krijg je meer het verhaal ‘van de mensen’ in beeld.”

Naast haar werk als onderzoeker bij Regioplan, is Coco in haar vrije tijd veel bezig met sportieve hobby’s: ze handbalt graag en coacht zelf een vrouwenteam. Daarnaast is ze een fervent reiziger: na haar studie reisde ze een half jaar door Zuidoost-Azië. “Dat was ontzettend gaaf om te doen. De nieuwsgierige en open blik waarmee Coco op reis naar haar omgeving keek, motiveert haar nu om bij Regioplan te blijven ontdekken en nieuwe dingen te leren.