Effecten kortere partneralimentatie nog niet meetbaar, maar hardheidsclausule beschermt mogelijk onvoldoende

Sinds 2020 duurt de partneralimentatie in principe nog maximaal 5 jaar, in plaats van 12 jaar. Dit is gewijzigd met de Wet herziening partneralimentatie. Wat het effect is van deze wet, is nu nog niet te zien, blijkt uit de tussenevaluatie. We zien wel dat de zogenoemde hardheidsclausule voor schrijnende gevallen mogelijk onvoldoende bescherming biedt.

De wetgever wil met de Wet herziening partneralimentatie ontvangers van alimentatie stimuleren om sneller te gaan werken en financieel onafhankelijk te worden. En degenen die de alimentatie moeten betalen, kunnen eerder een nieuw leven opbouwen als zij minder lang financiële verplichtingen hebben. Als derde punt zou de herziening ervoor kunnen zorgen dat echtscheidingsprocedures makkelijker worden door eerlijkere alimentatieregelingen.

De wet bevat ook uitzonderingssituaties, bijvoorbeeld als bij een lang huwelijk de ontvanger kort voor de pensioengerechtigde leeftijd is of in de situatie dat de kinderen nog jonger dan 12 jaar zijn. Dan is een langere alimentatieperiode mogelijk. Er is bovendien een hardheidsclausule die kan worden ingezet bij ‘schrijnende situaties’ voor de alimentatiegerechtigde.

Evaluatie te vroeg

Bij de invoering van wet is afgesproken dat die in 2027 wordt geëvalueerd. Deze tussenevaluatie is daarvoor een voorbereiding. Onderzoeksbureau Regioplan voerde die uit in opdracht van het WODC. We voerden een nulmeting (in retroperspectief) uit en onderzochten de voorlopige effecten van de wet. De gehoopte effecten van de wet zijn op de meeste punten nog niet waarneembaar. Sinds de invoering van de wet in 2020 is er namelijk nog geen gehele alimentatieperiode geweest om te onderzoeken.

Stijging al ingezet

Op dit moment stijgt weliswaar de arbeidsparticipatie en financiële onafhankelijkheid van vrouwen die recht hebben op partneralimentatie, maar dat was al ingezet vóór de invoering van de wet. Hierin zit overigens wel een verschil tussen praktisch en theoretisch opgeleiden. Bij die eerste groep duurt het langer voordat zij financieel onafhankelijk zijn na een scheiding. Ook op andere punten is weinig verandering te zien sinds de invoering van wet, zoals het aantal hoger beroepszaken. Dat daalt wel, maar ook die trend is al eerder ingezet.

Hardheidsclausule

We zien wél dat de hardheidsclausule aandacht vraagt. Daarop werd nog beperkt aanspraak op gemaakt: 8 keer. Dit doordat de wet nog relatief kort van kracht is. Het ging om verzoeken om verlenging van de alimentatie vanwege ziekte of beperkte bestaanszekerheid van de ontvanger. De rechter wees die aanspraken allemaal af. Dat zou erop kunnen wijzen dat rechters de hardheidsclausule te strikt toepassen, tegen de bedoeling van de wetgever in. We adviseren om dit bij de eindevaluatie goed onder de loep te nemen.

Lees het rapport, de managementsamenvatting of bekijk de infographic hier.

Tussenevaluatie Wet herziening partneralimentatie

Infographic Tussenevaluatie Wet herziening partneralimentatie

Sinds 2020 duurt de partneralimentatie in principe nog maximaal 5 jaar, in plaats van 12 jaar. Dit is gewijzigd met de Wet herziening partneralimentatie. We reconstrueerden de beleidslogica, stelden indicatoren op, voerden een nulmeting uit en we deden een tussenevaluatie.

24103-Eindrapport-Wet Herziening Partneralimentatie-18sept25

24103-Managementsamenvatting-Wet Herziening Partneralimentatie-18sept25

24103-EN-Managementsamenvatting-Wet Herziening Partneralimentatie-18sept2025

24103-Infographic-Wet Herziening Partneralimentatie-18sept25

Eindrapport evaluatie maatregelen motie Strik openbaar

Leiden inkomensverlagende maatregelen tot een daling in inkomen, of vangen mensen dat op door meer te werken? We onderzochten de effecten van twee maatregelen in de Ziektewet en de Wajong op de inkomenspositie en de arbeidsparticipatie van uitkeringsgerechtigden. Het rapport is deze maand aangeboden aan de Tweede Kamer

Achtergrond

In opdracht van SZW onderzochten we de volgende twee maatregelen:

  • In 2018 werd de Wajonguitkering verlaagd van 75 procent naar 70 procent van het wettelijk minimumloon (WML) voor personen met arbeidsvermogen. Hiermee werd hun situatie gelijkgetrokken met jonggehandicapten in de bijstand.
  • Vanaf 2020 telde de Ziektewetuitkering niet meer mee als deel van het arbeidsinkomen om de hoogte van twee heffingskortingen, namelijk arbeidskorting en Inkomensafhankelijke Combinatiekorting (IACK), te bepalen voor Ziektewetuitkeringsgerechtigden zonder werkgever. Hiermee werd een onwenselijke situatie, waarin het aantrekkelijk was om ziek te zijn of blijven, weggenomen.

Motie Strik

De maatregelen werden genomen om een inconsistentie of onwenselijke situatie weg te nemen. Omdat de maatregelen neerkomen op een daling van het netto-inkomen, ontstonden er in de Eerste Kamer zorgen over de financiële situatie van de mensen om wie het gaat. Ook bestond er twijfel over het mogelijke activerende karakter van de maatregelen. Uiting gevend aan deze zorgen en twijfel, verzocht de Eerste Kamer de regering in de Motie Strik om onderzoek te doen naar de effecten van de maatregelen op het inkomen en op de arbeidsparticipatie.

Resultaten Wajong

In onze analyse over inkomensgegevens zien we dat het effect van de verlaging van de uitkering op inkomen verschillend is voor bepaalde groepen Wajongers. Groepen die de verlaging minder goed konden compenseren zoals laagopgeleiden, mensen die al werkten of mensen die geen gebruik maakten van inkomen uit toeslagen in het kader van de Toeslagenwet kregen te maken met een daling van hun inkomen. Voor andere groepen, zoals hoogopgeleiden en personen jonger dan 35 jaar, geldt dat de inkomenspositie sterker is geworden. Daarnaast vinden we in het onderzoek vrijwel geen effecten van de maatregel op de arbeidsparticipatie. Dat wordt ondersteund door de resultaten van het kwalitatieve deel van dit onderzoek. De ruimte die mensen met een Wajonguitkering ervaren om te reageren op het verlagen van de uitkering is klein. De verlaging van de uitkering voegt voor de mensen die hier niet op kunnen reageren slechts financiële druk toe.

Resultaten Ziektewet

Dat de Ziektewetuitkering niet meer meetelt voor de hoogte van de arbeidskorting en de IACK, heeft niet gezorgd voor meer arbeidsparticipatie. De maatregel heeft wel geleid tot een verandering in inkomen. Het schrappen van de arbeidskorting lijkt te hebben geleid tot een hoger inkomen, terwijl het schrappen van de arbeidskorting én de IACK lijkt te heben geleid tot een lager inkomen. Deze ambivalentie kunnen we met de beschikbare data niet volledig verklaren.

Tot slot

De resultaten van deze evaluatie sluiten aan bij het idee dat financiële prikkels alleen niet direct tot meer arbeidsparticipatie leiden, maar dat er veelal meer nodig is om mensen in een precaire situatie naar werk te begeleiden.

Meer weten? Lees dan hier het rapport of neem contact op met Wiebe.

 

Nieuw onderzoek gestart: Mentale kracht op maat

In opdracht van A&O fonds Gemeenten onderzoekt Regioplan hoe mentale belasting zich manifesteert onder gemeentemedewerkers. Het A&O fonds wil inzicht krijgen welke groepen mentale belasting ervaren en welke maatregelen daarbij passen.

Het doel van het onderzoek is om een praktische, toepasbare maatregelenmatrix vorm te geven die gemeenten ondersteunt in het maken van gerichte keuzes voor het aanpakken van mentale belasting.
Hiervoor voeren we een deskstudie uit. Vervolgens zullen we de inzichten uit de literatuur toetsen en in de gemeentelijke context plaatsen. We organiseren twee werksessies met HR-professionals van gemeenten. Interesse in deelname? Meld je aan via: Mentale kracht op maat | A&O fonds Gemeenten.

Meer weten? Neem een kijkje op onze projectpagina, of neem contact op met Rosanne.

Mentale kracht op maat

In opdracht van A&O fonds Gemeenten voert Regioplan een onderzoek uit naar de mentale belasting onder gemeentemedewerkers.

Waarom dit project?
Uit de Personeelsmonitor Gemeenten 2024 blijkt dat werkdruk een van de grootste veroorzakers is van ziekteverzuim binnen gemeenten. Binnen de gemeentelijke organisatie is de mentale belasting van gemeentemedewerkers steeds meer een aandachtspunt. Het A&O fonds Gemeenten wil daarom gemeenten ondersteunen bij het versterken van de mentale kracht van hun medewerkers.
Mentale gezondheid is afhankelijk van een uiteenlopende verzameling aan factoren, waaronder werkomgeving, woon- en leefomgeving, levensgebeurtenissen en demografische kenmerken zoals leeftijd. Het werken aan mentale gezondheid vraagt daarom ook om een doelgroepspecifieke aanpak. Het A&O fonds Gemeenten wil daarom inzicht krijgen in welke groepen gemeentemedewerkers mentale belasting ervaren, hoe dit zich manifesteert en welke maatregelen daarbij passen.
Het doel van deze opdracht is om een praktische en toepasbare maategelenmatrix te ontwikkelen. Deze matrix kan gemeenten ondersteunen bij het ontwikkelen van beleid en maatregelen te treffen die aansluiten bij de specifieke behoeften van hun medewerkers.

Wat gaan we doen?
In de eerste fase voeren we een deskstudie uit. Hierbij worden wetenschappelijke literatuur en onderzoeksrapporten uit de Nederlandse context gebruikt. Deze inzichten zullen vervolgens worden getoetst en in de gemeentelijke context worden geplaatst. Hiervoor organiseren we twee werksessies met HR-professionals van gemeenten die zich met duurzame inzetbaarheid en vitaliteit bezighouden. Daarnaast vullen we de matrix aan met praktijkvoorbeelden.

Meer weten? Neem contact op met Rosanne.

Evaluatie subsidieregeling voor onderzoek en experimenten duurzame inzetbaarheidsinterventies is gepubliceerd!

De Expeditie-regeling is een subsidieregeling voor onderzoek en experimenten over Duurzame Inzetbaarheid (DI) en Leven Lang Ontwikkelen (LLO). Het doel van de Expeditie-regeling is het ontwikkelen of breder toepasbaar maken van praktijk- of wetenschappelijke kennis op het terrein van DI en LLO. Samen met SEO Economisch Onderzoek evalueerden we het proces van het eerste en het tweede aanvraagtijdvak en voerden we een tussentijdse effectevaluatie uit over deze subsidieregeling.

Uit de procesevaluatie van het eerste aanvraagtijdvak kwamen verschillende knelpunten naar voren in het aanvraag- en beoordelingsproces. Op basis daarvan heeft het ministerie van SZW verbeteringen doorgevoerd voor het tweede tijdvak. De procesevaluatie over het tweede tijdvak laat zien dat het proces aantoonbaar is verbeterd. Het oordeel is overwegend positief, ook met betrekking tot de doorgevoerde wijzigingen. Resterende verbeterpunten betreffen vooral verdere verfijningen in de communicatie, en het aanvraag- en beoordelingsproces. De voorlopige inzichten uit de effectevaluatie laten zien dat alle projecten bijdragen aan kennisontwikkeling en het breder toepasbaar maken van kennis op het gebied van DI en LLO. Ook verschaft de effectevaluatie inzicht in factoren die de effectiviteit van de regeling (kunnen) beïnvloeden. In 2027 volg er nog een eindrapportage van de effectevaluatie.

Wil je meer weten over de knelpunten en verbeteringen voor de inrichting van de Expeditie-regeling of over de voorlopige inzichten uit de effectevaluatie? Neem dan een kijkje op de projectpagina waar alle rapportages staan, of neem contact op met Rosanne!

Evaluatie maatregelen motie Strik

Leiden inkomensverlagende maatregelen tot een daling in inkomen, of vangen mensen dat op door meer te werken? We onderzochten de effecten van twee maatregelen in de Ziektewet en de Wajong op de inkomenspositie en de arbeidsparticipatie van uitkeringsgerechtigden.

Achtergrond

In opdracht van SZW onderzochten we de volgende twee maatregelen:

  • In 2018 werd de Wajonguitkering verlaagd van 75 procent naar 70 procent van het wettelijk minimumloon (WML) voor personen met arbeidsvermogen. Hiermee werd hun situatie gelijkgetrokken met jonggehandicapten in de bijstand.
  • Vanaf 2020 telde de Ziektewetuitkering niet meer mee als deel van het arbeidsinkomen om de hoogte van twee heffingskortingen, namelijk arbeidskorting en Inkomensafhankelijke Combinatiekorting (IACK), te bepalen voor Ziektewetuitkeringsgerechtigden zonder werkgever. Hiermee werd een onwenselijke situatie, waarin het aantrekkelijk was om ziek te zijn of blijven, weggenomen.

Motie Strik

De maatregelen werden genomen om een inconsistentie of onwenselijke situatie weg te nemen. Omdat de maatregelen neerkomen op een daling van het netto-inkomen, ontstonden er in de Eerste Kamer zorgen over de financiële situatie van de mensen om wie het gaat. Ook bestond er twijfel over het mogelijke activerende karakter van de maatregelen. Uiting gevend aan deze zorgen en twijfel, verzocht de Eerste Kamer de regering in de Motie Strik om onderzoek te doen naar de effecten van de maatregelen op het inkomen en op de arbeidsparticipatie.

Resultaten Wajong

In onze analyse over inkomensgegevens zien we dat het effect van de verlaging van de uitkering op inkomen verschillend is voor bepaalde groepen Wajongers. Groepen die de verlaging minder goed konden compenseren zoals laagopgeleiden, mensen die al werkten of mensen die geen gebruik maakten van inkomen uit toeslagen in het kader van de Toeslagenwet kregen te maken met een daling van hun inkomen. Voor andere groepen, zoals hoogopgeleiden en personen jonger dan 35 jaar, geldt dat de inkomenspositie sterker is geworden. Daarnaast vinden we in het onderzoek vrijwel geen effecten van de maatregel op de arbeidsparticipatie. Dat wordt ondersteund door de resultaten van het kwalitatieve deel van dit onderzoek. De ruimte die mensen met een Wajonguitkering ervaren om te reageren op het verlagen van de uitkering is klein. De verlaging van de uitkering voegt voor de mensen die hier niet op kunnen reageren slechts financiële druk toe.

Resultaten Ziektewet

Dat de Ziektewetuitkering niet meer meetelt voor de hoogte van de arbeidskorting en de IACK, heeft niet gezorgd voor meer arbeidsparticipatie. De maatregel heeft wel geleid tot een verandering in inkomen. Het schrappen van de arbeidskorting lijkt te hebben geleid tot een hoger inkomen, terwijl het schrappen van de arbeidskorting én de IACK lijkt te heben geleid tot een lager inkomen. Deze ambivalentie kunnen we met de beschikbare data niet volledig verklaren.

Tot slot

De resultaten van deze evaluatie sluiten aan bij het idee dat financiële prikkels alleen niet direct tot meer arbeidsparticipatie leiden, maar dat er veelal meer nodig is om mensen in een precaire situatie naar werk te begeleiden.

Meer weten? Lees dan hier het rapport en de bijbehorende kamerbrief of neem contact op met Wiebe.

Meten van duurzame inzetbaarheid in de mobiliteitsbranche

Voor het O&O-fonds OOMT en de Bedrijfsraad MvT, waarin werkgevers en werknemers samenkomen voor het cao-overleg, ontwikkelt Regioplan een model om duurzame inzetbaarheid in de mobiliteitsbranche te meten

Waarom dit project?
Duurzame inzetbaarheid is van groot belang voor werknemers, werkgevers en de samenleving als geheel. Denk aan gezond en productief kunnen blijven werken, het behouden van werkplezier en het kunnen inspelen op veranderingen in werk of organisatie. OOMT heeft al eerder stappen gezet om duurzame inzetbaarheid in de mobiliteitsbranche te meten. Dit project bouwt daarop voort en richt zich op de doorontwikkeling van die meting. Op dit moment ontbreekt er een breed en integraal beeld over duurzame inzetbaarheid in de mobiliteitsbranche, en welke factoren en mechanismen duurzame inzetbaarheid beïnvloeden. Een integraal model kan OOMT en de Bedrijfsraad helpen om de stand van zaken rond duurzame inzetbaarheid in de branche te monitoren en om ontwikkelingen tijdig te signaleren. Ook kan een model inspireren of aanknopingspunten bieden voor beleid en besluitvorming.

Wat gaan we doen?
Regioplan ontwikkelt samen met OOMT en de Bedrijfsraad een model dat duurzame inzetbaarheid beschrijft én verklaart. In een co-creatief proces brengen we relevante factoren in kaart, en vertalen we deze factoren naar meetbare indicatoren. Daarbij identificeren we bruikbare databronnen waarmee deze indicatoren gemeten kunnen worden. Op basis daarvan stellen we een concreet en direct uitvoerbaar plan van aanpak op voor het meten van duurzame inzetbaarheid in de mobiliteitsbranche. Dit bevat niet alleen het model en de bijbehorende indicatoren, maar ook de wijze waarop gegevens op een zorgvuldige en veilige manier verzameld en beheerd kunnen worden.

Wil je meer weten over dit project? Neem dan contact op met Rosanne.

Dutch Sopemi Report: Rapportage 2024 beschikbaar

Van 2023-2026 brengt Regioplan in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid jaarlijks een rapport uit met de meest recente migratiecijfers en recente ontwikkelingen in migratie- en integratiebeleid. Het nieuwste rapport is nu beschikbaar.

De nationale SOPEMI-rapporten zijn belangrijke input voor het werk van de OESO op het gebied van internationale migratie. De rapporten worden gebruikt ter voorbereiding van de jaarlijkse OESO International Migration Outlook en als referentiedocumenten over ontwikkelingen in het immigratie- en integratiebeleid, informatie over lopende beleidsdebatten en nieuwe kwesties en om trends en patronen in migratie- en integratiestatistieken te identificeren.

Een aantal bevindingen uit deze rapportage:

  • Op 1 januari 2024 woonden er 5 miljoen mensen met een migratieachtergrond in Nederland;
  • Tussen 2022 en 2023 daalde het aantal immigranten van 403.000 naar 336.000;
  • Tussen 2022 en 2023 steeg het aantal emigranten van 179.000 naar 198.000;
  • Begin 2023 werkten 730.000 mensen uit de EU en het Verenigd Koninkrijk in Nederland;
  • Tussen 2022 en 2023 steeg het aantal asielaanvragen in Nederland van 48.000 naar 50.000;
  • In 2023 werden 14.000 eerste asielaanvragen ingewilligd;
  • In 2023 studeerden 128.000 buitenlandse studenten aan het Nederlandse hoger onderwijs.

Meer weten? Neem dan contact op met Arend Odé.

 

Evaluatiekader en nulmeting Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta)

De uitleensector wordt momenteel gekenmerkt door een groep van uitleners die misbruik maakt van de kwetsbare positie van arbeidskrachten. Het overtreden van de wet- en regelgeving is een verdienmodel geworden. Hierdoor werken veel arbeidskrachten in de uitleensector onder schrijnende omstandigheden. Zij krijgen bijvoorbeeld minder betaald dan waar ze recht op hebben of worden onder slechte omstandigheden en tegen hoge tarieven gehuisvest. Om dit soort misstanden en malafide praktijken in de uitleensector tegen te gaan, treedt op 1 januari 2027 de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) in werking. In opdracht van het ministerie van SZW ontwikkelde Regioplan een evaluatiekader om de werking van de wet te kunnen beoordelen. Daarnaast voerden we een nulmeting uit om de situatie voorafgaand aan de invoering van de wet in beeld te brengen.

Meer weten? Kijk voor informatie op de projectpagina of neem contact op met Rosanne.