Periodieke rapportage tegemoetkoming ouders

In hoeverre was het beleid van de Rijksoverheid gericht op het financieel tegemoetkomen van ouders doeltreffend en doelmatig? Dat is de centrale vraag in een synthesestudie die we uitvoeren in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De overheid biedt een financiële tegemoetkoming aan ouders of verzorgers voor de kosten van kinderen. De overheid beoogt hiermee de volgende drie doelen:

  1. het bestedingsverschil tussen huishoudens met kinderen en huishoudens zonder kinderen verkleinen;
  2. het waarborgen dat alle kinderen zich kunnen ontwikkelen en ontplooien;
  3. het waarborgen van een bestaansminimum (voor alleenstaande ouders in de bijstand/onderstand BES).

Om deze doelen te bereiken worden ouders ondersteund vanuit drie instrumenten: de algemene kinderbijslag, de kinderbijslagvoorziening BES, en het het kindgebonden budget.

De financiële tegemoetkoming ouders is één van de thema’s van de Strategische Evaluatieagenda (SEA) die periodiek geëvalueerd dient te worden. Het doel van deze periodieke rapportage is om inzicht te krijgen in de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid.

Om aan dit inzicht te komen voeren we een synthesestudie uit waarbij we gebruik maken van Realistische Evaluatie als kapstok. Allereerst reconstrueren we de beleidstheorie: het ‘verhaal’ van beleidsmakers over de manier waarop beleid tot de beoogde resultaten moet leiden. Vervolgens voeren we een literatuurstudie uit waarin we evaluatiestudies en cijfermatige bronnen gebruiken om de beleidstheorie te toetsen en de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid te beoordelen.

De resultaten van het onderzoek worden eind van dit jaar verwacht.

Beyza Avcu BSc

Als projectondersteuner bij Regioplan ben ik betrokken bij uiteenlopende onderzoeken naar maatschappelijke vraagstukken binnen verschillende domeinen. Mijn interesse gaat vooral uit naar jeugd en het sociaal domein, waar mijn orthopedagogische achtergrond mij helpt om de dynamieken en uitdagingen binnen deze thema’s beter te begrijpen. Ik ondersteun onderzoekers bij hun onderzoeksprocessen en methodes, zodat de resultaten niet alleen wetenschappelijk onderbouwd zijn, maar ook praktisch toepasbaar.

Wat mij drijft, is de overtuiging dat goed onderzoek de basis vormt voor blijvende verandering. Jongeren verdienen de juiste ondersteuning en kansen om zich optimaal te ontwikkelen, zowel op persoonlijk als maatschappelijk vlak. Door onderzoek te vertalen naar concrete aanbevelingen, wil ik bijdragen aan beleidsoplossingen die niet alleen het systeem versterken, maar vooral jongeren helpen om een stabiele en kansrijke toekomst op te bouwen.

Daar waar er een wil tot regie is, is er een weg!

Landelijke hervormingen zoals beoogd met het Toekomstscenario Kind- en gezinsbescherming
en de Hervormingsagenda Jeugd gaan de komende jaren veel vragen van gemeenten.
Gemeenten krijgen een grotere rol in het organiseren én bieden van passende hulp aan hun
inwoners, waaronder jeugdigen en gezinnen. Concreet houdt dit in dat de lokale teams van
gemeenten meer verantwoordelijkheden krijgen, en zowel basale hulpvragen als hulpvragen die
meer specialisme vereisen moeten kunnen oppakken. Complexe casuïstiek is een voorbeeld van casuïstiek die meer specialisme vereist. Regie op complexe casuïstiek helpt om effectieve hulpverlening van de grond te krijgen: dat is een belangrijk inzicht uit onze onderzoeken en uit de Online Kenniskamer die wij organiseerden voor gemeenten, waarover we dit artikel schreven! 

 

Belang van regie op complexe casuïstiek

Bij complexe casuïstiek spelen er bij inwoners tegelijkertijd problemen op meerdere leefgebieden, zoals financiële problemen, opvoedproblematiek en psychische problematiek. Deze problemen houden doorgaans verband met elkaar. De hulpverlening is dan gebaat bij een integrale aanpak vanuit een systeemgerichte blik, die is gebaseerd op een diepgaande analyse van de problematiek. Wat we in de praktijk echter veel in complexe casussen zien gebeuren, is dat deze wijze van hulpverlening niet goed tot stand komt. Er zijn dan meerdere hulpverlenende partijen aangehaakt die allemaal actief zijn op hun eigen stukje expertise, zonder dat er (voldoende) verbinding tussen hulpverleningstrajecten wordt gelegd. Dat maakt de hulpverlening ineffectief en leidt tot veel frustraties bij zowel cliënten als hulpverleners.

Complexe casuïstiek vraagt om een stevige vorm van regie door capabele regisseurs die
weliswaar zelf slechts beperkt hulp bieden, maar die wel over hulpverleningsvaardigheden
moeten beschikken om te komen tot een effectieve aanpak. Het is aan gemeenten om deze
vorm van regie in te richten, vanuit de wettelijke verantwoordelijkheden die zij hebben op het
gebied van zorg en ondersteuning. Het inrichten van stevige regie op complexe casuïstiek kan
onderdeel zijn van een algehele herziening van het lokaal veld. Dat is iets waar actuele
ontwikkelingen momenteel om vragen, ontwikkelingen die door de VNG zijn vervat in het
Richtinggevend Kader Toegang, lokale teams en integrale dienstverlening.

Stevige regie betekent dat er iemand is – de regisseur – die vanuit een diepgaande analyse het
voortouw neemt om te komen tot integrale en systeemgerichte hulp en de verbindingen legt die
nodig zijn om tot duurzame oplossingen te komen. Stevige regie houdt in dat een regisseur het
centrale aanspreekpunt wordt voor álle betrokkenen in een casus – cliënt(en) en hulpverleners –
en de hulp coördineert vanuit een alomvattende probleemanalyse, die sámen met cliënten tot
stand is gekomen. Hulpverlening vindt dan in samenhang plaats, zorgt ervoor dat problemen in
de kern worden aangepakt en dat iedereen daar zijn verantwoordelijkheid in neemt.

 

Lessen uit de Online Regioplan Kenniskamer over ‘Regie op complexe casuïstiek’

In verschillende van onze onderzoeken brachten wij de werkzame elementen van regie in kaart.
Om deze kennis te delen, organiseerden we in mei 2024 een Online Kenniskamer voor
gemeenten, waarin we het met hen hadden over de mogelijkheden, succesverhalen én
knelpunten rondom regie op complexe casuïstiek. Want hoewel regie een effectief middel kan
zijn om in dit soort casuïstiek verder te komen, is het effectief inrichten ervan makkelijker gezegd
dan gedaan. Dit effectief inrichten vraagt namelijk allereerst een zeker geloof in het effect dat
met regie kan worden bereikt. Te vaak horen we echter in onze onderzoeken terug dat ‘de
mogelijkheden in het vrijwillig kader nu eenmaal beperkt zijn’. Dergelijke opvattingen zorgen
ervoor dat regie geen echte kans krijgt. Om die kansen te creëren is het cruciaal dat gemeenten zelf de regie nemen over de implementatie van regie op complexe casuïstiek. Wil je meer weten over lessen uit ons onderzoek over hoe je als gemeente regie effectief kunt implementeren? Lees dan ons artikel over de opbrengsten uit de Online Kenniskamer!

Meer weten over ons onderzoek op dit thema? Neem dan contact op met Katrien de Vaan!

Onderzoek naar het beter beschermen van huishoudens met kinderen tegen afsluitingen van drinkwater- en energie

Afgelopen jaar heeft Regioplan, in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, en het Ministerie van Economische Zaken, onderzoek gedaan naar de vraag of en wat er nodig is om kinderen beter te beschermen tegen de afsluiting van drinkwater en energie. Middels interviews met experts en betrokkenen en kwantitatieve data van onder andere het CBS hebben we onderzocht wat er nodig zou zijn om huishoudens met kinderen beter te beschermen tegen afsluiting van drinkwater en energie. Daarnaast hebben we een internationale verkenning uitgevoerd om maatregelen uit het buitenland te beschrijven en daarmee oplossingsmogelijkheden voor Nederland te onderzoeken. Specifiek daarbij hebben we de mogelijkheden voor een drinkwaterfonds onderzocht.

De uitkomsten van dit onderzoek hebben geleid tot een aantal aanbevelingen zoals:

  • Optimaliseren van het (vroeg)signaleringsproces door de signalen die drinkwaterbedrijven en gemeenten uitwisselen te harmoniseren: bijvoorbeeld door middel van een minimaal bedrag en een minimaal aantal maanden betalingsachterstanden voor een vroegsignaal, informatie over de aanwezigheid van kinderen en verplicht drinkwaterbedrijven om een afsluitsignaal te sturen voordat zij tot afsluiting overgaan.
  • Optimaliseer de afsluitregeling drinkwater naar voorbeeld van de afsluitregeling energie.
  • Verken de mogelijkheid van schuldenbewind om mensen te beschermen tegen verdere financiële problemen.
  • Het overwegen om kinderen op te nemen onder de definitie van kwetsbare afnemers in de afsluitregeling voor drinkwater.

Op basis van onder andere onze aanbevelingen gaat het kabinet aan de slag met het verbeteren van het sociaal incassoproces en de afsluitregeling voor drinkwater.

De volledige reactie van de ministers kun je in deze kamerbrief lezen.

Hier kun je ons volledige rapport lezen. Voor meer informatie of vragen kun je contact opnemen met Coco Bastiaansen MSc.

Bescherming kinderen tegen afsluiting van drinkwater en energie

Afgelopen jaar heeft Regioplan, in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, en het Ministerie van Economische Zaken, onderzoek gedaan naar de vraag of en wat er nodig is om kinderen beter te beschermen tegen de afsluiting van drinkwater en energie. Middels interviews met experts en betrokkenen en kwantitatieve data van onder andere het CBS hebben we onderzocht wat er nodig zou zijn om huishoudens met kinderen beter te beschermen tegen afsluiting van drinkwater en energie. Daarnaast hebben we een internationale verkenning uitgevoerd om maatregelen uit het buitenland te beschrijven en daarmee oplossingsmogelijkheden voor Nederland te onderzoeken. Specifiek daarbij hebben we de mogelijkheden voor een drinkwaterfonds onderzocht.

De uitkomsten van dit onderzoek hebben geleid tot een aantal aanbevelingen zoals:

  • Optimaliseren van het (vroeg)signaleringsproces door de signalen die drinkwaterbedrijven en gemeenten uitwisselen te harmoniseren: bijvoorbeeld door middel van een minimaal bedrag en een minimaal aantal maanden betalingsachterstanden voor een vroegsignaal, informatie over de aanwezigheid van kinderen en verplicht drinkwaterbedrijven om een afsluitsignaal te sturen voordat zij tot afsluiting overgaan.
  • Optimaliseer de afsluitregeling drinkwater naar voorbeeld van de afsluitregeling energie.
  • Verken de mogelijkheid van schuldenbewind om mensen te beschermen tegen verdere financiële problemen.
  • Het overwegen om kinderen op te nemen onder de definitie van kwetsbare afnemers in de afsluitregeling voor drinkwater.
  • Op basis van onder andere onze aanbevelingen gaat het kabinet aan de slag met het verbeteren van het sociaal incassoproces en de afsluitregeling voor drinkwater.

De volledige reactie van de ministers kun je lezen in deze kamerbrief.

Regionale lerende omgeving Toekomstscenario

Het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming gaat uit van een meer mensgerichte, integrale en systeemgerichte werkwijze in het werken aan veiligheid van kinderen tot ouderen (0-100 jaar). Dat is een grote ontwikkelopgave waarin professionals, beleidsmakers, managers en bestuurders nog een hoop te leren hebben. Samen met Movisie ontwikkelen we daartoe duurzame regionale lerende omgevingen. Dat doen we in opdracht van het landelijk programmateam Toekomstscenario.

De bescherming van kinderen en gezinnen gaat fundamenteel veranderen. In het Toekomstscenario wordt domeinoverstijgend toegewerkt naar een meer mensgerichte, integrale en systeemgerichte werkwijze. Dat is een forse uitdaging, waarin zowel professionals, managers, beleidsmakers en bestuurders nog een hoop te leren hebben. Oftewel: leren is nodig op het niveau van uitvoering, beleid en bestuur. Daarbij is het belangrijk dat het leren niet afzonderlijk van elkaar plaatsvindt, maar dat er juist samenhang is tussen de leerprocessen op de verschillende niveaus.

In opdracht van het landelijk programmateam Toekomstscenario begeleiden Regioplan en Movisie de ontwikkeling van een blijvende, regionale lerende omgeving voor zes regio’s. Samen met de diverse belanghebbenden gaan we in co-creatie aan de slag om vanuit een gezamenlijk beeld van de huidige en gewenste situatie een lerende omgeving in te richten waarbinnen uitvoering, beleid en bestuur met en van elkaar leren in het kader van het Toekomstscenario. Na het inrichten van de lerende omgeving is het belangrijk dat deze ook wordt ‘beproefd’, uitgeprobeerd. In de evaluatie en reflectie op dit ‘beproeven’ leren belanghebbenden wat wel en niet werkt in de lerende omgeving en welke aanpassingen nodig zijn. Dat maakt het ontwikkelen van de lerende omgeving een iteratief proces waarin tussentijdse inzichten en lessen al direct leiden tot verbetering leiden.

De overstap van vso naar mbo: hoe kan de overstap worden versoepeld?

Hoe kunnen we de overstap van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) naar het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) zo soepel mogelijk laten verlopen? Om die vraag draait het onderzoek dat we recent uitvoerden in opdracht van Ingrado en dat vrijdag 8 september werd gepresenteerd in Amsterdam. “Er worden wel degelijk ook successen geboekt.”

De overgang van het vso naar het mbo verloopt lang niet altijd even soepel voor de ruim zesduizend jongeren die deze overstap jaarlijks maken. In vergelijking met studenten uit het regulier voortgezet onderwijs verlaten doorgestroomde vso-studenten de opleiding vaker voortijdig zonder diploma. Verdiepend inzicht in waar deze specifieke groep leerlingen tegenaan loopt, ontbrak tot nu toe echter nog.

Oorzaken van uitval

In 2021 dienden Kamerleden Peter Kwint (SP) en Lisa Westerveld (GroenLinks) een motie in waarin ze de regering verzochten om te inventariseren wat er nodig is om een passend aanbod te creëren voor studenten met extra ondersteuningsbehoefte – zodanig dat zij wél in staat zijn een mbo-diploma te behalen.

Ingrado (branchevereniging voor leerplicht en rmc) pakte deze handschoen op en vroeg Regioplan om de oorzaken van voortijdig schoolverlaten van voormalige vso-leerlingen in het mbo in kaart te brengen.

Combinatie

Het onderzoek maakt onder meer duidelijk dat het vaak gaat om een combinatie van de volgende aspecten:

  • Beschikt de vso-leerling over de vaardigheden om een mbo-opleiding succesvol af te kunnen ronden?
  • Is de vso-leerling voldoende voorbereid op wat hem of haar te wachten staat in het mbo?
  • Krijgt de vso-leerling een kans in het mbo?
  • Beschikt het mbo over voldoende informatie over de nieuwe student?
  • Zijn er voldoende mogelijkheden om de voormalige vso-leerling te ondersteunen in het mbo?

Wat kunnen we doen?

Tijdens ons onderzoek zagen we verschillende initiatieven die erop gericht zijn om vso-leerlingen te helpen bij de overstap. Zo zijn er bijvoorbeeld verschillende initiatieven om deze groep leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden bij de keuze voor een vervolgopleiding, zodat de leerlingen beter weten wat er van hen wordt verwacht in het mbo.

Ook troffen we verschillende vormen van coaching aan voor en tijdens de mbo-opleiding. Verschillende vso-scholen bieden – in samenwerking met het mbo – een mbo-opleiding aan in de beschermde omgeving van de vso-school voor leerlingen waarvoor de overstap naar het mbo (nog) te ambitieus is.

Presentatie

Op vrijdag 8 september presenteerde Regioplan-onderzoeker Jacob van der Wel het eindrapport tijdens een bijeenkomst op het ROC Amsterdam. Daarna volgde nog een paneldiscussie met onder meer de Kamerleden Kwint en Westerveld, drie ervaringsdeskundige studenten, en vertegenwoordigers van het mbo en het vso.

Het is belangrijk om de vso-leerlingen niet op voorhand af te schrijven, benadrukt Jacob. “Het klopt dat studenten met een vso-achtergrond vaker uitvallen en ook minder vaak een diploma halen. Tegelijkertijd laten de cijfers zien dat de meerderheid van de voormalige vso-leerlingen op mbo-niveau 3 en 4 uiteindelijk wél gewoon een diploma haalt. Hoewel de overstap van vso naar mbo veel vraagt van de studenten en de opleidingen, worden er dus wel degelijk ook successen geboekt. Laten we dat vooral als uitgangspunt nemen.”

Volgens Ingrado-bestuurder Corien van Starkenburg laat het rapport al met al zien dat er nog genoeg werk aan de winkel is. “De stip op de horizon is om alle studenten met een vso-achtergrond optimaal te begeleiden zodat zij een mbo-diploma kunnen behalen. Op deze manier bouwen we samen aan inclusief onderwijs.”

Voortijdig schoolverlaters aan het werk

In het schooljaar 2022-2023 hebben ruim 30.000 jongeren het onderwijs zonder startkwalificatie verlaten. De bulk van de uitval zit in het mbo. Een deel van de mbo-studenten is zonder diploma aan het werk gegaan. We noemen dit ook wel ‘groenpluk’. Hoe en wanneer deze uitvallers aan het werk zijn gekomen en of het vinden van een baan voor deze jongeren ook de reden was om met de opleiding te stoppen weten we echter niet. In opdracht van Ingrado gaan we in gesprek met jongeren om antwoord te krijgen op deze vragen.

Oriëntatietrajecten in het mbo

Niet alle mbo-studenten slagen er in om in één keer de opleiding te kiezen die het best bij hun past. Omdat een verkeerde studiekeuze een van de oorzaken is van uitval van studenten is het belangrijk dat aankomende studenten een bewuste en weloverwogen keuze maken voor het vervolg van hun loopbaan. Verschillende mbo-instellingen in de regio Utrecht bieden al oriëntatietrajecten aan. Voor MBO Samen zoeken we uit wat de werkende principes van deze programma’s zijn en of er behoefte is aan samenwerkingen op de terrein.

16 mei: Online Kenniskamer ‘Effectief regie voeren op complexe casuïstiek’!

Complexe casuïstiek vraagt om een intensieve vorm van regie. Die helpt om beter aan te sluiten bij het perspectief van cliënten en vanuit dat perspectief te komen tot passende en daadwerkelijk integrale hulp. Bovendien kan intensieve regie bijdragen aan meer motivatie voor hulp en een blijvende afstemming tussen verschillende trajecten in een casus.

In onze projecten zien we praktijkvoorbeelden van gemeenten waarin regie effectief wordt ingezet, en waar gezinnen daarmee op een duurzame manier worden geholpen. We zien echter ook gemeenten die nog worstelen met het vormgeven van regie op complexe casuïstiek, en waar vragen leven over hoe je regie zo vormgeeft, dat je de volledige potentie ervan benut.

Daarom organiseren wij op donderdag 16 mei van 10:00 tot 11:30 een online Regioplan Kenniskamer voor gemeenten die zich bezighouden met regie op complexe casuïstiek, of hier (verder) mee aan de slag willen. In deze kenniskamer nemen wij aanwezigen mee in de ‘good practices’ van het implementeren van regie. We gaan daarbij in op vragen en overwegingen die essentieel zijn voor gemeenten om met regie aan de slag te gaan, waaronder:

  • Wat maakt regie effectief?                                                                                                                Wat weten we over de werkende mechanismen, die maken dat regie effectief kan zijn?
  • Wat voor regie en door wie?
    Wat zijn de belangrijkste onderdelen van regie , hoe houden die verband met elkaar, en hoe verdeel je die taken over je mensen?
  • Op welke typen casuïstiek is een intensieve vorm van regie van meerwaarde?
  • Wat is ‘intensieve’ regie eigenlijk?
  • En wanneer zet je die in? Goede regie vraagt veel tijd, en flexibiliteit om die tijd effectief in te zetten. Om dit te doen in een context waarin tijd en mensen schaars zijn, moet je als gemeente keuzes maken. Maar op basis waarvan maak je die keuzes? Op welke typen casuïstiek is regie van meerwaarde en wát houdt die meerwaarde dan precies in?
  • Hoe zorg je dat de regisseurs hun positie effectief kunnen pakken?
    Een professional kan geen regie voeren als de omgeving niet meewerkt. Dat geldt voor zowel de gezinnen en de externe ketenpartners in het zorg- en veiligheidsdomein als interne afdelingen binnen de gemeente. Hoe creëer je een context waarin regie goed gedijt?

Deze vragen komen aan bod in deze Online Kenniskamer, maar daarnaast is deze bijeenkomst bedoeld om ook kennis en ervaringen uit te wisselen, zodat je als gemeenten met en van elkaar leert en wordt uitgedaagd om de volgende stappen te zetten met regie!

De online kenniskamer zal plaatsvinden op donderdag 16 mei van 10:00 tot 11:30 en vindt plaats via Microsoft Teams. De bijeenkomst wordt geleid door Katrien de Vaan en Niek van Ansem.

Interesse? Meld je dan nu aan door te mailen naar niek.van.ansem@regioplan.nl. Je ontvangt van ons dan een Teams-link!