Werkveld: Veiligheid en recht
Prevalentieonderzoek huiselijk geweld en kindermishandeling
Wat is de aard en omvang van huiselijk geweld en kindermishandeling in Nederland? Welke ontwikkeling heeft hierin plaatsgevonden? Is er samenloop van beide vormen van geweld binnen gezinnen? Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) heeft, op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Justitie en Veiligheid, een rapport uitgebracht over de prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling in Nederland.
Voor het eerst is de samenloop tussen huiselijk geweld en kindermishandeling in gezinnen onderzocht. Het onderzoek besteedt aandacht aan de context waarbinnen huiselijk geweld en kindermishandeling plaatsvinden, evenals wat slachtofferschap voor mannen en vrouwen betekent.
Gendersensitief onderzoek
Het vorige prevalentieonderzoek kreeg flinke kritiek uit wetenschappelijke hoek, in verband met de genderneutrale insteek ervan. Verschillen tussen mannen en vrouwen in slachtoffer- en daderschap waren deels onbekend en deels niet goed te duiden, omdat ze niet in hun context bezien waren. In het huidige onderzoek is daarom expliciet aandacht besteed aan de rol van gender. Wij hebben hieraan bijgedragen door een advies te schrijven over verbetering van gendersensitiviteit in het prevalentieonderzoek huiselijk geweld. Wat zijn de verschillen in slachtoffer- en plegerschap tussen mannen en vrouwen in de context van huiselijk geweld?
Uit het prevalentieonderzoek blijkt dat vrouwen vaker slachtoffer worden van huiselijk geweld dan mannen, naarmate de ernst van het geweld toeneemt. Ook blijkt dat vrouwen vooral slachtoffer worden van geweld door hun (ex-)partner. Mannen worden relatief vaak slachtoffer van geweld door ‘huisvrienden’. Vrouwen lopen door het geweld vaker letsel op en melden zich significant vaker bij de politie dan mannelijke slachtoffers.
Resultaten samengevat
- 5,5% van de respondenten is de afgelopen 5 jaar slachtoffer geweest van huiselijk geweld;
- 3,5% van de respondenten is pleger van huiselijk geweld;
- Huiselijk geweld is genderspecifiek;
- Er wordt vaker melding bij de politie gedaan bij letsel;
- Er wordt vaker over huiselijk geweld gepraat met het informele netwerk;
- Gecombineerd slachtoffer- en plegerschap vindt vooral plaats binnen dezelfde relatie.
Meer informatie?
Neem contact op met Katrien de Vaan.
Meer specifieke aandacht voor meisjes en vrouwen met een handicap in het tegengaan van geweld
Meisjes en vrouwen met een beperking lopen door hun gender én beperking dubbel risico om slachtoffer te worden van geweld. Ondanks hun gestapelde kwetsbaarheid is dit voor beleid en praktijk geen reden om toegesneden aandacht te geven aan deze doelgroep. Meisjes en vrouwen met een beperking worden binnen beleid dat gaat over het voorkomen en bestrijden van geweld, op zowel gemeentelijk- als rijksniveau, niet herkend; ze zijn zogezegd een ongeziene groep.
Internationale verplichtingen
Sinds 2016 is Nederland verplicht zich te houden aan een aantal internationale overeenkomsten over het tegengaan van geweld tegen vrouwen en kinderen en tegen personen met een handicap. Deze verplichtingen zijn opgenomen in het Verdrag van Istanbul en het VN-verdrag inzake de rechten van mensen met een handicap (CRPD). In beide verdragen wordt er nadrukkelijk aandacht gevraagd voor intersectioneel beleid. Alle passende maatregelen (wetgevend, bestuurlijk, sociaal en educatief) om vormen van uitbuiting, geweld en misbruik te voorkomen zouden moeten worden toegesneden op leeftijd, sekse en handicap. Dit uitgangspunt zou de meest geschikte benadering zijn om de mensenrechtelijke verplichtingen van meisjes en vrouwen met een handicap te waarborgen.
Maatwerkgedachte
In ons verkennend onderzoek merken we dat de overheid, gemeentes en ook mensen uit de praktijk het moeilijk vinden om genderverschillen te zien tussen mannen en vrouwen met een beperking als het gaat om geweldkwesties. Als deze verschillen wel worden gezien, dan is dat vaak alleen met betrekking tot seksueel geweld en vaak ook alleen voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Specifiek beleid en structurele praktijkinterventies zijn er niet. Als reden refereren de betrokkenen vrijwel unaniem aan de maatwerkgedachte van (gemeentelijk) beleid en daarmee het afzien van het voeren van ‘doelgroepenbeleid’. De vraag is echter of gemeenten en hulpverlening die werken met een maatwerkgedachte over de nodige middelen en expertise beschikken als ze niet vanuit een bepaald kader (kunnen) kijken naar vrouwen en meisjes met een beperking.
Bewustwording en structurele aandacht
Volgens stakeholders moet beleid met betrekking tot geweld meer bewust worden van de doelgroep vrouwen met een beperking die, door hun verhoogde kwetsbaarheid, gedifferentieerde aandacht verdient. Vervolgens moet de praktijk daar ook op sturen. Op rijksniveau zijn er bestaande programma’s (Geweld hoort nergens thuis, Volwaardig Leven, veiligheidsbeleid e.d.) waar er kansen zijn om meer aandacht te besteden aan vrouwen met een beperking. Zogenoemde koplopergemeentes zijn al bezig met het implementeren van het VN-gehandicaptenverdrag maar lijken geweld tegen vrouwen en meisjes met een beperking niet in hun aandachtsveld te hebben. Als de groep als geheel eenmaal zichtbaar is, dan kan deze vervolgens gendersensitief vanuit beleid benaderd worden. En niet op de laatste plaats: in de praktijk zijn meer structurele interventies nodig die aandacht voor beperking en gender combineren, meer interventies gericht op andere vormen van geweld dan seksueel geweld en gericht op andere beperkingen dan verstandelijke beperkingen.
Het volledige onderzoek over dit onderwerp is te downloaden op de projectpagina Geweld tegen meisjes en vrouwen met een beperking. Wij deden dit onderzoek in opdracht van het College voor de Rechten van de Mens.
Oorzaken caseload Veilig Thuis Flevoland: reconstructie van 100 casussen
Huiselijk geweld is moeilijk te doorbreken. In Flevoland onderzochten we oorzaken voor de hoge caseload van Veilig Thuis. Daarbij constateerden we hoge recidive en veel uitval uit trajecten. Belangrijke oorzaken liggen in de kwaliteit van hulp en in de toerusting van het lokaal veld.
Recidive en uitval uit hulpverleningstrajecten
In het onderzoek is een representatieve steekproef van 100 meldingen bij Veilig Thuis Flevoland (VTF) onderzocht. In bijna twee derde van die casussen was minstens één keer eerder al sprake van melding bij VTF; bij een kwart betrof het 3 tot 7 eerdere meldingen. Melding bij Veilig Thuis en het daarop volgende (hulpverlenings-)traject leiden in een groot deel van de gevallen dus niet tot duurzame veiligheid. In het onderzoek zelf is voor een periode van 12-15 maanden onderzocht of er sprake was van nieuw geweld; dat bleek in bijna een derde van de casussen het geval en in nog eens 11 procent van de casussen was sprake van nieuwe zorgen over de veiligheid. Daarmee vormt het gebrek aan effectiviteit van de aanpak die volgt op een melding een belangrijke oorzaak voor de hoge caseload bij Veilig Thuis, naast het bestaan van risicofactoren in de populatie. Dat gebrek aan effectiviteit is echter niet zozeer Veilig Thuis aan te rekenen, maar betreft het resultaat van het handelen in het hele netwerk van partijen die zich met de opvolging van Veilig Thuismeldingen bezig houden.
Het onderzoek laat zien dat het beter moet: de uitval uit hulp is onacceptabel hoog en partijen werken in de aanpak onvoldoende samen. Met elke nieuwe Veilig Thuismelding wordt de kans op succesvol ingrijpen kleiner en de volwassenen en kinderen die het betreft krijgen niet de hulp die ze nodig hebben.
Aanknopingspunten voor de aanpak
De aanpak van huiselijk geweld kan ook echt beter. Het onderzoek biedt daar een aantal duidelijke aanknopingspunten voor. Ten eerste bevordert voldoende capaciteit en expertise bij het lokaal veld vroegtijdig handelen op signalen en voorkomt een opwaartse druk naar Veilig Thuis. Ten tweede zien we dat de aanwezigheid van één integrale plek waaraan Veilig Thuis casussen kan overdragen de samenwerking tussen Veilig Thuis en het lokaal veld ten goede komt. Met een beter geïnformeerde beslissing over het vervolgtraject als gevolg. En tot slot valt er nog veel winst te behalen met duidelijke regie en een systeemgerichte aanpak in casuïstiek, zowel in het verminderen van uitval, als in het realiseren van duurzame veiligheid. In een tijd waarin sprake is van hoge druk op de capaciteit van het lokaal veld en van specialistische hulp is dat mogelijk een lastige boodschap. Maar het is er ook één die hoop biedt: lukt het om effectiever te handelen, dan is de winst op de caseload bij alle betrokken partijen namelijk aanzienlijk.
Meer informatie?
Lees ons onderzoeksrapport, bekijk de infographic of neem contact op met Katrien.
P&G292. Resultaten, financiën en toekomst
P&G292 biedt informatie, hulp en advies aan sekswerkers in Amsterdam en omgeving. De organisatie is een samenwerkingsverband tussen HVO Querido en de GGD gemeente Amsterdam. In opdracht van de gemeente brachten we de resultaten en financiën van de organisatie in kaart en formuleerden we op basis daarvan toekomstrichtingen. Het rapport is niet openbaar.
Meer informatie?
Neem contact op met Yannick.
Samen werken aan uitstappen
In Amsterdam werkt de gemeente met vijf maatschappelijke organisaties samen om sekswerkers met een uitstapwens te ondersteunen. Een behoorlijke uitdaging gezien de eigen expertise en identiteit van deze partijen. De gemeente Amsterdam vroeg ons om te onderzoeken en adviseren hoe de samenwerking tussen de partijen beter kan.
Door gesprekken, inzichten uit andere werkterreinen en een werksessie kwamen we tot een analyse van de huidige en de gewenste situatie. Deze bevindingen vertaalden we in een concrete werkagenda. Hierin kwamen onder andere het formuleren van gezamenlijke doelstellingen, het opzetten van een casuïstiekoverleg en het verstevigen van het regiehouderschap aan de orde. Aan de hand van de werkagenda kunnen de ketenpartners zelf stappen ondernemen om in de praktijk tot een betere samenwerking te komen.
Meer informatie?
Neem contact op met Yannick.
Beoordelingskader cameratoezicht
Een beslissing om met camera’s toezicht op de openbare orde en veiligheid te houden is in principe tijdelijk. Een beslissing over voortzetting blijkt in de praktijk lastig. Als de veiligheidssituatie ongunstig is, bestaat de neiging om het cameratoezicht te handhaven of te intensiveren. Als de veiligheidssituatie zich gunstig ontwikkelt, willen overheid en burgers de camera’s handhaven omdat ze klaarblijkelijk effectief zijn. Het lijkt erop alsof cameratoezicht dus nooit kan worden beëindigd. Wij hebben een beslisinstrument ontwikkeld om systematische en onderbouwde beslissingen over voortzetting, beëindiging of aanpassing van cameratoezicht te nemen. De uitkomst is gebaseerd op de ontwikkeling van de veiligheid in het gebied, de benutting van de camera’s en de bijdrage van camera’s aan het veiligheidsgevoel. Het instrument wordt in verschillende grote gemeenten toegepast.
Meer informatie?
Neem contact op met Ger.
Plan van aanpak cameratoezicht Diamantbuurt Amsterdam
De Diamantbuurt in Amsterdam-Zuid heeft een lange geschiedenis van jeugdoverlast. Sinds 2011 wordt cameratoezicht ingezet. De stadsbrede evaluatie van 2017 liet zien dat het cameratoezicht in de bestaande opzet niet langer proportioneel was. In opdracht van het stadsdeel Zuid hebben we een nieuw plan van aanpak gemaakt met een actuele probleemanalyse, een kleiner aantal camera’s en nieuwe doelen.
Het onderzoek voeren we uit in opdracht van het stadsdeel Amsterdam-Zuid.
Meer informatie?
Neem contact op met Ger.
Projectleiding Huiselijk geweld Rotterdam
Geweld hoort nergens thuis. Die titel heeft het landelijk actieprogramma voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling meegekregen. Er is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de aanpak, maar de aanpak is nog niet goed genoeg. De komende drie jaar werken betrokken partijen op het niveau van de Veilig Thuisregio’s aan een structurele verbetering van de aanpak. Elke regio wordt daarbij ondersteund door een regionaal projectleider. Die ondersteunt de totstandkoming van een regionaal plan van aanpak, begeleidt de uitvoering daarvan en stuurt op structurele borging van de resultaten. In de regio Rotterdam-Rijnmond vervult onze collega Katrien de Vaan deze functie de komende jaren.
Meer informatie?
Neem contact op met Katrien.
Basisaanpak ontspoorde mantelzorg
Hoe werk je vanuit zorg, welzijn en veiligheid samen aan ouderen langer veilig thuis laten wonen? Dat verkenden we in tien gemeentelijke pilots. In de pilots werd een aanpak ontwikkeld, gericht op het voorkomen en het effectief aanpakken van ‘ontspoorde mantelzorg’: mantelzorg die uitmondt in geweld door de mantelzorger tegen de zorgvrager. Daarvoor moeten de ketens van zorg, welzijn en veiligheid met elkaar verbonden worden. Het resultaat is de Basisaanpak ontspoorde mantelzorg.
Meer informatie
Meer weten over wat wij doen om ouderen veilig langer thuis te laten wonen? Kijk bijvoorbeeld naar onze ondersteuning aan het actieplan Ouderen en Veilige Handen; onze rol bij veilig financieel ouder worden; en ons onderzoek naar ouderenmishandeling.
Voor vragen kunt u contact opnemen met Katrien.
Ouderenmishandeling in de aandacht
De aanpak van ouderenmishandeling heeft een impuls nodig. Dat schrijft minister De Jonge in zijn kamerbrief over ouderenmishandeling. Want ook al is er de laatste jaren veel op dit thema ingezet, we zijn er nog niet. Dat blijkt ook uit ons onderzoek onder gemeenten, waarin we de stand van zaken in de aanpak van ouderenmishandeling inventariseerden.
Op 4 oktober vergadert de Tweede Kamer over dit actuele thema. Er is nieuwe kennis over de aard en omvang van de problematiek: wij brachten die recent samen met Avans Hogeschool en de Leyden Academy on Vitality and Ageing in kaart. Maar hoe pak je het probleem effectief aan?
Ouderenmishandeling moet eerder en beter in beeld komen, worden gestopt en duurzaam opgelost. Dat vereist een nauw samenspel tussen zorg, welzijn en veiligheid. Dat samenspel beschrijven wij voor een specifiek onderdeel van ouderenmishandeling in de Basisaanpak Ontspoorde Mantelzorg. Deze aanpak is de afgelopen twee jaar in tien pilotgemeenten ontwikkeld.
Financieel misbruik van ouderen vereist weer een net ander samenwerkingsverband, waarin ook zakelijke partners een belangrijke rol spelen. Wij ondersteunen op dit moment de vorming van lokale allianties financieel misbruik in het hele land. Met deze (en andere) initiatieven werken betrokken partijen de komende jaren verder aan een effectieve aanpak van ouderenmishandeling, met als doel “veilig ouder worden”.
Meer informatie?
Neem contact op met Katrien.