De keuze voor en de consequentie van het instellen van hoger beroep

De Raad voor de Rechtspraak heeft Regioplan gevraagd een onderzoek onder justitiabelen (en hun advocaat) te verrichten om inzicht te krijgen in de motieven om in hoger beroep te gaan en de waardering van deze procedure. Regioplan nam hiervoor interviews af met 150 justitiabelen bij het hof Amsterdam en 150 justitiabelen bij de rechtbank Amsterdam. Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen. Naast het onderzoeksrapport is een artikel over dit onderzoek verschenen in Trema.

Naast het onderzoeksrapport is een artikel over dit onderzoek verschenen in Trema.

Onderzoek naar de gemeentelijke anti-discriminatievoorzieningen

Gemeenten zijn bij wet verplicht om gemeentelijke anti-discriminatievoorzieningen (adv) in te richten waar burgers terechtkunnen voor ondersteuning en registratie bij ervaren discriminatie. Van alle adv’s brachten we in kaart hoe zij zijn ingericht en gefinancierd en welke taken zij uitvoeren. Daarnaast keken we hoe effectief de ondersteuning van slachtoffers van discriminatie is.

Binnen de huidige context zijn zelfstandig georganiseerde anti-discriminatievoorziening (adv’s) die regionaal opereren het beste in staat om potentiële slachtoffers van discriminatie te ondersteunen. In deze adv’s zijn alle belangrijke randvoorwaarden aanwezig voor een effectieve ondersteuning.

Het onderzoek vond plaats in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Meer informatie?
Neem contact op met Jeanine.

Monitoring My Red Light

My Red Light is een initiatief uit Amsterdam dat sekswerkers in de gelegenheid stelt om in zelfbeheer hun beroep uit te oefenen. Op vier adressen aan de Wallen zijn veertien nieuwe ramen geopend. Ons is gevraagd om dit nieuwe initiatief twee jaar lang te monitoren.

In de monitor gaan we op zoek naar de impact op het gebied van economische en persoonlijke empowerment en maatschappelijke acceptatie van de branche. Want sekswerk in zelfbeheer klinkt natuurlijk mooi, maar in hoeverre draagt een dergelijk initiatief nu daadwerkelijk bij aan een schone, veilige en gezonde werkomgeving? En wat is de impact op de vaardigheden van sekswerkers? En op het imago van de branche? Op onder meer deze vragen zoeken we de komende twee jaar een antwoord.

Meer informatie?
Neem contact op met Yannick.

Evaluatie Wet voorwaardelijke sancties en Wet rechterlijke vrijheidsbeperkende maatregelen

In 2012 zijn de Wet voorwaardelijke sancties (Wvs) en Wet rechterlijke vrijheidsbeperkende maatregelen (Wvm) in werking getreden. Wat was het doel van deze wetten, zijn die doelen gehaald en zijn er verbeterpunten?

De Wvs is gericht op recidivebeperking. Door het opleggen van voorwaarden, zoals een training of een behandeling, kan gedrag beter worden beïnvloed dan met een relatief korte gevangenisstraf. De persoonsgerichte benadering in de Wvs geeft meer structuur aan een al langer bestaande uitvoeringspraktijk. Uit het onderzoek blijkt dat de Wvs in een behoefte voorziet en dat de beoogde voorwaarden voor gedragsverandering en recidivevermindering in de praktijk worden gerealiseerd. De verankering van de bijzondere voorwaarden heeft geleid tot een verbetering in de uitvoeringspraktijk.

De Wvm maakt het mogelijk dat contactverboden, gebiedsverboden en een meldplicht als zelfstandige sanctie worden opgelegd, dus niet alleen als bijzondere voorwaarde bij een sanctie. De Wvm blijkt een weinig toegepaste maatregel, enerzijds omdat het een maatregel is voor bijzondere situaties, anderzijds hangt dit mogelijk ook samen met de relatieve onbekendheid van deze sanctiemogelijkheid.

Meer informatie?
Wij hebben de Wvs en Wvm geëvalueerd samen met de Vrije Universiteit in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Neem contact op met Ger.

Procesevaluatie pilot ‘SCIL 14-17’ in de jeugdstrafrechtketen

In de jeugdstrafrechtketen bestond de wens om zicht te krijgen op welke jeugdigen mogelijk kampen met een licht verstandelijke beperking (lvb). Begin 2017 is daarom een pilot gedaan met een screeningsinstrument, ontwikkeld en gevalideerd door het lectoraat LVB en Jeugdcriminaliteit van de Hogeschool Leiden. De pilot moest inzicht geven in de ervaringen met de screening van lvb in de praktijk en antwoord geven op de vraag in hoeverre de screening toegevoegde waarde heeft. In opdracht van het WODC (ministerie J&V) hebben wij de pilot geëvalueerd. De uitkomsten van de pilot bleken veelbelovend. Ze resulteerden in een landelijke toepassing van de screening van lvb in de jeugdstrafrechtketen.

Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Miranda.

Summary Robbers returning to the municipality. Evaluation of the BIOS Pilot

On the recommendation of the chairman of the Robbery Task Force (Taskforce Overvallen), Mr Aboutaleb, and at the order of the Dutch Minister of Security and Justice, the pilot Administrative Information Hold-ups and Robberies (BIOS pilot) started on 1 April 2014. During this pilot, the mayors of thirteen municipalities receive information on the return of former prisoners convicted of hold-ups or robberies. Commissioned by the Research and Documentation Centre (WODC) of the Dutch Ministry of Security and Justice, Regioplan evaluated the BIOS pilot in the second half of 2015. The results of the study are used to assess whether to continue, adapt or discontinue the information flow.

The full text of the study is only available in Dutch. However, the summary is also available in English (see below).

Summary Improving gender sensitivity of prevalence study domestic violence

In the spring of 2016, we, together with Bureau Dijkstra, conducted research with the aim of providing WODC with substantiated advice on how the issue of gender can be better addressed in the next prevalence study into domestic violence. The aim of this advice is to enable more precise measuring and interpreting of gender differences and similarities in victimhood and perpetratorhood and the context and impact of violence in the next prevalence study.

In formulating the advice, both national and international experts have been consulted. Subsequently, the 2010 study was assessed by means of an assessment framework based on literature research, and secondary analyses on the data of this 2010 prevalence study were conducted.

Small additions to the phase 1 questionnaire in the victim and perpetrator study will contribute to more possibilities of reaching a gender sensitive picture in the analysis. A more radical modification of the questionnaire, however, will make it possible to achieve a better and more gender sensitive measurement of domestic violence; for example by using measurement instruments that include questions about the impact of forms of violence. In-depth studies may also contribute to this.

More information?
You can contact our colleague Katrien.

The full text of the study is only available in Dutch. However, the summary is also available in English (see below).

Toekomstperspectieven voor Hoogvliet Rotterdam

De gemeente Rotterdam bestaat voor een deel uit een aantal relatief zelfstandige kernen. Eén van deze kernen is Hoogvliet. Deze van oorsprong dorpse gemeenschap kreeg, toen het zich ontwikkelde tot eerste satellietstad van Nederland, te maken met diverse sociale en financiële problemen. De ingezette herstructurering viel eind vorig decennium stil. Recent is deze weer opgepakt. De toekomst van Hoogvliet is afhankelijk van diverse factoren die in deze studie zijn onderzocht in opdracht van de gemeente Rotterdam.

Wijkaanpak huiselijk geweld Tilburg

Wat kunnen en moeten de partners in de wijk doen in de aanpak van huiselijk geweld? Die vraag staat centraal in dit project. In een aantal Tilburgse wijken werkten we samen met wijkteams en andere partners in de wijk aan een effectieve aanpak. Die aanpak is gebaseerd op een stevig kennisfundament: per wijk brachten we met behulp van innovatieve methoden kwantitatief in kaart wat de belangrijkste risicofactoren voor huiselijk geweld zijn. Een aanpak is immers pas effectief als die lokaal maatwerk levert. Vervolgens stelden we op basis daarvan een preventieve aanpak op waarmee de partners in de wijk actief èn effectief aan de slag kunnen.

Meer informatie?
Neem contact op met Katrien.

Aard en omvang ouderenmishandeling

We deden onderzoek naar de aard en de omvang van ouderenmishandeling in Rotterdam, Tilburg en Boxtel. Daaruit bleek dat ruim 1 op de 20 thuiswonende ouderen slachtoffer wordt van ouderenmishandeling. Het kan daarbij gaan om opzettelijk misbruik, maar het misbruik kan ook voortkomen uit onmacht of relatieproblematiek. Opzettelijk misbruik komt vaak voor in de vorm van financiële uitbuiting en diefstal. Onmacht zien we veelal terug in ontspoorde mantelzorg; situaties waarin de draaglast van de zorg voor de oudere de draagkracht van de mantelzorger overstijgt.

Richtlijnen
Het onderzoek biedt richtlijnen voor verbeteringen in de praktijk:

  1. Ouderenmishandeling kan gesignaleerd worden door professionals, mits zij voldoende aandacht voor en kennis van het thema hebben;
  2. Ouderen en hun sociale netwerk zijn en blijven een belangrijke doelgroep voor voorlichting;
  3. Preventie en interventie zijn gebaat bij inzet op het hele systeem waar een oudere in leeft.

We deden het onderzoek in samenwerking met de Avans Hogeschool en de Leyden Academy on Vitality and Ageing, in opdracht van het WODC en op verzoek van het ministerie van VWS.

Meer informatie
Lees ook de beleidsreactie van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Bij vragen kunt u contact opnemen met Katrien.