Slotconferentie: Oekraïense vluchtelingen op de arbeidsmarkt

Hoe staat het met de arbeidsmarktparticipatie van Oekraïense vluchtelingen? En: wat kunnen we leren van de succesvolle arbeidsmarktintegratie van deze groep? Samen met OpenEmbassy deden we afgelopen jaar (met financiering van Instituut Gak) onderzoek naar deze vragen, met als doel om lessen te kunnen trekken uit de succesvolle arbeidsdeelname van deze groep voor Oekraïners zelf én voor andere groepen nieuwkomers. Donderdag 18 januari presenteerden we onze bevindingen tijdens een inspirerende slotconferentie.

Sinds de Russische inval in Oekraïne, in februari 2022, zijn tienduizenden Oekraïners naar Nederland gevlucht. Van de 68.000 Oekraïners tussen de 15 en 65 jaar die sinds februari 2022 in Nederland zijn gevestigd, was op 1 mei 2023 50 procent werkzaam. Daarmee is de arbeidsparticipatie van Oekraïners hoog in vergelijking met andere groepen met een vluchtachtergrond.

De intrede van de Oekraïners op de arbeidsmarkt vormde daarmee een uitgelezen mogelijkheid om meer te leren over arbeidsmarktintegratie. Welke verschillen in wet- en regelgeving zijn er, en hoe stimuleren of belemmeren die verschillen de arbeidsparticipatie? Hoe kunnen we de bestaande kennis over werkzame mechanismen van arbeidstoeleiding aanvullen? En welke individuele kenmerken doen ertoe?

Onderzoeksopzet

Voor ons onderzoek hebben we onder meer een kwantitatieve analyse van CBS- en UWV-data uitgevoerd; daarnaast vond er deskresearch plaats van wet- en regelgeving en bestaand onderzoek.

In het kwalitatieve onderdeel voerden we gesprekken met Oekraïense vluchtelingen, werkgevers, professionals en lokale beleidsmedewerkers.

Slotconferentie

Een ander onderzoek rondom dit onderwerp werd uitgevoerd door het Verwey-Jonker Instituut in samenwerking met Opora Foundation. De gezamenlijke partijen organiseerden op 18 januari een slotconferentie. Tijdens deze inspirerende middag hebben we onze onderzoeksbevindingen gepresenteerd en hebben we gezamenlijk met de deelnemers gereflecteerd op de geleerde lessen die hieruit voortkomen.

Belangrijke geleerde lessen die uit de onderzoeken voortkwamen, zijn onder andere:
– investeer in taalvaardigheid;
– focus op de duurzaamheid van werk;
– bied duidelijkheid over het langetermijnperspectief;
– benut informele netwerken voor ondersteuning;
– bied ruimte voor differentiatie en oriëntatie.

Meer weten?

In ons uitgebreide eindrapport vind je alle bevindingen, conclusies en aanbevelingen.

Oekraïense vluchtelingen op de arbeidsmarkt

Regioplan en OpenEmbassy hebben met financiering van Instituut Gak onderzoek uitgevoerd naar de arbeidsmarktparticipatie van Oekraïense vluchtelingen.

Van de 68.000 Oekraïners tussen de 15 en 65 jaar die sinds februari 2022 in Nederland zijn gevestigd, was op 1 mei 2023 50% werkzaam. Regioplan en OpenEmbassy hebben een onderzoek uitgevoerd naar de arbeidsmarktparticipatie van deze groep. Het doel was om lessen te trekken uit de succesvolle arbeidsdeelname van deze groep voor Oekraïners, maar ook voor andere groepen nieuwkomers.

Wij hebben een kwantitatieve analyse van CBS- en UWV-data uitgevoerd, en een deskresearch van wet- en regelgeving en bestaand onderzoek. In het kwalitatieve onderdeel zijn gesprekken gevoerd met Oekraïense vluchtelingen, werkgevers, professionals en lokale beleidsmedewerkers.

De belangrijkste geleerde lessen:
– investeer in taalvaardigheid;
– focus op duurzaamheid van werk;
– bied duidelijkheid over het langetermijnperspectief;
– benut informele netwerken voor ondersteuning;
– bied ruimte voor differentiatie en oriëntatie.

Meer weten?

Download dan hieronder ons eindrapport of neem contact op met Annemieke Mack.

Nieuwe wet moet positie arbeidsmigranten verbeteren

Op 1 januari 2025 gaat hij in: de nieuwe Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta). Regioplan stelt momenteel een kader op voor de evaluatie van deze wet, die op termijn moet zorgen voor een betere positie voor werknemers die worden uitgeleend aan een ander bedrijf (in het bijzonder arbeidsmigranten). Ook voeren we een nulmeting uit.

Arbeidsmigranten spelen een belangrijke rol in de Nederlandse economie, vooral in sectoren als de industrie, logistiek en land- en tuinbouw. Tegelijkertijd kent de uitzendbranche veel misstanden die met name arbeidsmigranten raken, bijvoorbeeld op het gebied van onderbetaling, huisvesting en gezond en veilig werken.

Verplichte toelating

Om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren, presenteerde het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (beter bekend als de Commissie Roemer) in 2020 het rapport Geen tweederangsburgers. Het rapport bevatte een groot aantal voorstellen om de positie van arbeidsmigranten in Nederland te verbeteren. Eén van de aanbevelingen: voer een verplichte toelating in voor uitzendbureaus, en geef werkgevers die met niet-toegelaten uitzendbureaus werken een boete. Het doel: misstanden en malafide praktijen in de uitzendbranche tegengaan.

Betere rechtspositie

Om dit doel te bereiken, wordt in 2025 een nieuwe wet ingevoerd: de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta). Dit betekent dat uitleners (uitzendbureaus) straks verplicht een ‘toelating’ nodig hebben die pas verstrekt wordt als zij voldoen aan een aantal vooropgestelde criteria. Niet-toegelaten uitleners mogen geen uitzendkrachten uitlenen. Tegelijkertijd wordt het inleners (organisaties die gebruik maken van uitzendkrachten) verboden om gebruik te maken van niet-toegelaten uitleners.

Met de Wtta zet de overheid een eerste stap om de rechtspositie van arbeidskrachten (arbeidsmigranten in het bijzonder) te verbeteren en om misstanden op de arbeidsmarkt tegen te gaan door malafide uitleners aan te pakken.

Evaluatie en nulmeting

Vijf jaar na de inwerkingtreding wordt de wet geëvalueerd. Ter voorbereiding ontwikkelen wij de komende tijd – op verzoek van het ministerie van SZW – een kader voor de evaluatie van de wet. Op basis daarvan voeren we ook een nulmeting uit, om de doeltreffendheid en doelmatigheid van de wet in kaart te brengen.

De eerste stap in het onderzoek is het beschrijven van de doelstellingen, de kernpunten van de wet, en op welke manier de wet veronderstelt dat de doelstellingen bereikt worden. Deze informatie biedt vervolgens een kapstok voor het bepalen van diverse indicatoren waarmee we kunnen meten of de wet voldoet aan haar doelstellingen.

Meer weten?

Neem dan contact op met Rosanne Schaap.

Gesubsidieerde arbeid in Nederland: succesfactoren en belemmeringen

De gemeente Amsterdam zoekt naar passende en werkende mogelijkheden om gesubsidieerde arbeid in te zetten. In opdracht van de gemeente brachten we in kaart welke vormen van gesubsidieerde arbeid in Nederland worden ingezet, en wat de resultaten, succesfactoren en belemmeringen zijn bij de inzet van gesubsidieerde arbeid.

Er is nog steeds een grote groep mensen die nu niet deelneemt of niet deel kan nemen aan de arbeidsmarkt. Dit heeft geleid tot een hernieuwde interesse in de inzet van gesubsidieerde arbeid. Gesubsidieerde arbeid kan voor sommige mensen namelijk een opstap zijn naar het vinden van regulier werk.

Tegelijkertijd is er veel discussie onder beleidsmakers over de inrichting van gesubsidieerde arbeid en over alle keuzes en afwegingen die hierin gemaakt kunnen worden. In lijn met deze discussie is de gemeente Amsterdam op zoek naar passende en werkende mogelijkheden om gesubsidieerde arbeid in te zetten.

Ons onderzoek

Voor de gemeente Amsterdam hebben wij onderzocht welke vormen van gesubsidieerde arbeid in Nederland worden ingezet, en welke keuzes en afwegingen gemeenten maken. Ook hebben we in kaart gebracht welke resultaten en effecten deze vorm van arbeid oplevert en welke succesfactoren en belemmeringen er zijn bij de organisatie en uitvoering van gesubsidieerde arbeid. De resultaten van dit onderzoek gebruikt de gemeente Amsterdam om te bepalen welke vormen van gesubsidieerde arbeid van meerwaarde kunnen zijn.

Welke vormen van gesubsidieerde arbeid zetten gemeenten in?

Gemeenten zetten verschillende vormen van gesubsidieerde arbeid in, die verschillen in stadia van uitvoering en termen van doordachtheid. De vormen zijn vaak opgezet in de vorm van een experiment, waarbij de opzet zich zal moeten bewijzen. Hierbij is vaak nog niet nagedacht over de manier waarop de vorm van gesubsidieerde arbeid duurzaam kan blijven bestaan, waardoor de mate van borging ook gering is. De meeste gemeenten kiezen ervoor om gesubsidieerde arbeid in te zetten voor mensen die langdurig in de bijstand zitten en voor wie andere re-integratie-instrumenten geen succes hebben gehad.

Andere belangrijke keuzes zijn de vorm van financiering en het aantal werkplekken dat wordt gecreëerd. Gemeenten kiezen er bijvoorbeeld voor om met een klein aantal banen te starten, om de vorm van gesubsidieerde arbeid vervolgens in een pilot te evalueren.

Succesfactoren en belemmeringen

We hebben in het onderzoek veel verschillende succesfactoren en belemmeringen geïdentificeerd. Een succesfactor voor de inzet van gesubsidieerde arbeid is strenge en intensieve selectie. Op deze wijze kun je deelnemers selecteren die gemotiveerd zijn of voor wie andere re-integratie-instrumenten niet meer werken. Daarnaast is het belangrijk dat werksoorten aansluiten bij de behoeftes en talenten van deelnemers, maar ook bij de behoeften van de samenleving en de arbeidsmarkt. Ook is begeleiding op het werk, van bijvoorbeeld een jobcoach, of op domeinen buiten het werk, een succesfactor.

Een belemmering bij de inzet van gesubsidieerde arbeid is dat het vaak gaat om een kwetsbare doelgroep, waardoor intensieve en langdurige begeleiding nodig is. Ook zorgt onzekerheid over financiën voor belemmeringen en is het lastig om werkgevers mee te krijgen, wanneer zij hier niet volledig voor gecompenseerd worden. Ondanks de belemmeringen levert de inzet van gesubsidieerde arbeid allerlei positieve effecten op voor werknemers zelf, maar ook voor wijken en burgers in een gemeente. Hiertegenover staat dat de kosten veelal bij de gemeente blijven liggen.

Het college B en W van de gemeente Amsterdam is naar aanleiding van het onderzoek het volgende van plan:
• sommige vormen gesubsidieerde banen worden gecontinueerd (Buurtbaan en de Jongerenbaan);
• sommige vormen worden afgeschaald (Werkbrigade);
• nieuwe vormen worden ontwikkeld.

Voor deze inzet is genoeg geld beschikbaar om minimaal 150 nieuwe banen te realiseren, en met aanvullende middelen wil de gemeente dit aantal verdubbelen.

Benieuwd naar de volledige resultaten van het onderzoek?

Lees het eindrapport of neem contact op met Wiebe.

Onderzoek kenniseconomie: waarom vestigen kennismigranten zich in Nederland?

(English below)

Welke afwegingen maken kennismigranten en uit het buitenland afkomstige ‘zoekjaarders’, zelfstandigen en startup-ondernemers bij hun keuze om zich wel of niet in Nederland te vestigen? In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) doen we onderzoek naar die vraag.

De overheid wil de Nederlandse kenniseconomie verder versterken. Daarvoor is het belangrijk dat Nederland zo aantrekkelijk mogelijk is als vestigingsland voor kennismigranten, voor zogenoemde zoekjaarders (pas-afgestudeerden die een jaar in Nederland mogen verblijven om als kenniswerker werk te vinden), zelfstandigen en startup-ondernemers.

Bepalende factoren

Om goed onderbouwde keuzes te kunnen maken over de inrichting van de kenniseconomie, is inzicht nodig in welke factoren de vestigingskeuze van de genoemde groepen bepalen. Ook is het belangrijk om te weten welke factoren uiteindelijk doorslaggevend zijn.

Uit eerder onderzoek is al een breed scala aan professionele, sociale en cultureel-maatschappelijke factoren naar voren gekomen. Maar: doorgaans worden deze factoren afzonderlijk onderzocht, waardoor een geïntegreerde benadering ontbreekt.

Integrale blik

Met ons onderzoek willen we wél komen tot die integrale blik. Hoe hangen de verschillende factoren samen? Dat doen we onder meer door interviews te houden met mensen uit de doelgroepen en met andere stakeholders. Daarnaast maken ook een literatuurstudie en gesprekken met (inter)nationale experts deel uit van onze onderzoeksopzet. Het onderzoek moet op die manier inzicht geven in de verschillende factoren en hun weging in de uiteindelijke keuze. Het uiteindelijke doel: komen tot opties voor verbeteringen om Nederland aantrekkelijker te maken als vestigingsland.

Meer weten?

Neem dan contact op met onderzoeker/projectleider Coco Bastiaansen. Het eindrapport wordt in 2024 verwacht.

(English)

Study into the knowledge economy: why do knowledge migrants settle in the Netherlands?

What considerations do knowledge migrants and foreign-born ‘searchers’, self-employed professionals and startup entrepreneurs make when deciding whether or not to settle in the Netherlands? In a study commissioned by the Scientific Research and Data Centre (WODC), we are researching that question.

The government wants to further strengthen the Dutch knowledge economy. To this end, it is important that the Netherlands is as attractive as possible as a country of settlement for knowledge migrants, for recent graduates from outside the EU who use the ‘search year’ residence permit, for fself-employed knowledge workers andor startup entrepreneurs.

Determining factors

In order to make well-founded choices about the design of the knowledge economy, insight is needed into which factors determine the choice of location of the aforementioned groups and are decisive in this. Previous research has already revealed a wide range of professional, social and cultural-societal factors. But: usually these factors are examined separately, thus lacking an integrated approach.

Integral view

With our research, we aim to take an integrated view. How are the different factors connected? We do this by, among other things, conducting interviews with people from the target groups and with other stakeholders. A literature study and discussions with (inter)national experts are also part of our research design. The research should thus provide insight into the various factors and their weighting in the final choice. The ultimate goal: to come up with options for policy improvements.

Would you like to know more?

Then please contact researcher/project leader Coco Bastiaansen. The final report is expected in 2024.

27 februari: slotconferentie Mentale vitaliteit van werkenden

Op dinsdag 27 februari van 12.00 tot 17.00 uur organiseert ZonMw de slotconferentie Mentale vitaliteit van werkenden in de Prodentfabriek in Amersfoort. De slotconferentie is bedoeld voor iedereen die zich inzet om werkenden te helpen zich mentaal sterk en fit te laten (blijven) voelen. De conferentie biedt een unieke kans om inzichten te krijgen in de resultaten van het onderzoeksprogramma ‘Mentale vitaliteit van werkenden’ en hiermee actief aan de slag te gaan via interactieve workshops.

Voor wie?

De conferentie is bedoeld voor:
• HR-medewerkers;
• A&O-professionals;
• leidinggevenden;
• werkgevers- en werknemersorganisaties;
• brancheorganisaties;
• onderzoekers;
• beleidsmakers;
• andere geïnteresseerden die werkenden ondersteunen in mentale vitaliteit.

Wat kun je verwachten?

Tijdens de conferentie zetten we de afgeronde projecten van het onderzoeksprogramma Mentale vitaliteit van werkenden centraal. Er worden ervaringen en leerpunten gedeeld over het gebruik van innovatieve interventies, waarmee je zelf:

• werkenden kunt ondersteunen bij het versterken van hun mentale vitaliteit;
• mentaal vitaal thuiswerken kunt ondersteunen en stimuleren;
• kunt voorkomen dat werkenden in de toekomst mentale klachten ontwikkelen.

Ook delen we de resultaten van de kennisvoucherregeling. Via deze regeling huurden arbeidsmarkt- en opleidingsfondsen, brancheorganisaties, organisaties voor zelfstandigen en werkgever- en werknemersorganisaties geaccrediteerde professionals in om de mentale vitaliteit van werknemers te bevorderen, vooral na de coronapandemie.

Het programma is inspirerend en interactief, en we sluiten af met een netwerkborrel waar je kunt napraten met vakgenoten.

Programma

12.00 – 13.00 uur Inloop: ontvangst deelnemers en lunch
13.00 – 13.10 uur Welkom door dagvoorzitter Tinka van Vuuren
13.10 – 14.10 uur Keynote spreker Hanan Haddouch en presentatie Regioplan
kennisvoucherregeling
14.10 – 14.30 uur Uitleg workshops en pauze
14.30 – 15.30 uur Workshops: U kunt kiezen uit 5 parallelle sessies. Wat draagt bij aan het versterken van de mentale vitaliteit van werkenden? Leer van de inzichten vanuit de ZonMw projecten.
15.30 – 15.45 uur Pauze
15.45 – 16.15 uur Terugkoppeling plenair en conclusies onder leiding van dagvoorzitter
16.15 – 17.00 uur Netwerkborrel

Het volledige workshopoverzicht kun je bekijken op de conferentiewebsite.

Meld je nu aan!

Deelname aan de slotconferentie is kosteloos. Er is een beperkt aantal plekken beschikbaar, dus meld je snel aan via de aanmeldpagina om teleurstelling te voorkomen. Op het aanmeldingsformulier geef je aan welke workshop je wil bijwonen. Na inschrijving ontvang je automatisch een bevestiging via e-mail.

We hopen je te mogen verwelkomen op dinsdag 27 februari!

Gesubsidieerde arbeid in Nederland

De gemeente Amsterdam zoekt naar passende en werkende mogelijkheden om gesubsidieerde arbeid in te zetten. Wij hebben in kaart gebracht welke vormen van gesubsidieerde arbeid in Nederland worden ingezet, en wat de resultaten, succesfactoren en belemmeringen zijn bij de inzet van gesubsidieerd arbeid.

Er is nog steeds een grote groep mensen die nu niet deelneemt of niet deel kan nemen aan de arbeidsmarkt. Dit heeft geleid tot een hernieuwde interesse in de inzet van gesubsdieerde arbeid. Gesubsidieerde arbeid kan voor sommige mensen namelijk een opstap zijn naar het vinden van regulier werk. Tegelijkertijd is er veel discussie onder beleidsmakers over de inrichting van gesubsidieerde arbeid en over alle keuzes en afwegingen die hierin gemaakt kunnen worden. In lijn met deze discussie is de gemeente Amsterdam op zoek naar passende en werkende mogelijkheden om gesubsidieerde arbeid in te zetten.

Voor de gemeente Amsterdam hebben wij onderzocht welke vormen van gesubsidieerde arbeid in Nederland worden ingezet, en welke keuzes en afwegingen gemeenten maken. Ook hebben we in kaart gebracht welke resultaten en effecten deze vorm van arbeid oplevert en welke succesfactoren en belemmeringen er zijn bij de organisatie en uitvoering van gesubsidieerde arbeid. De resultaten van dit onderzoek worden door de gemeente Amsterdam gebruikt om te bepalen welke vormen van gesubsidieerde arbeid van meerwaarde kunnen zijn.

Welke vormen van gesubsidieerde arbeid zetten gemeenten in?

Gemeenten zetten verschillende vormen van gesubsidieerde arbeid in, die verschillen in stadia van uitvoering en termen van doordachtheid. De vormen zijn vaak opgezet in de vorm van een experiment, waarbij de opzet zich zal moeten bewijzen. Hierbij is vaak nog niet nagedacht over de manier waarop de vorm van gesubsidieerde arbeid duurzaam kan blijven bestaan en is de mate van borging daardoor ook gering. De meeste gemeenten kiezen ervoor om gesubsidieerde arbeid in te zetten voor mensen die langdurig in de bijstand zitten en voor wie andere re-integratie-instrumenten geen succes hebben gehad.

Andere belangrijke keuzes zijn de vorm van financiering en het aantal werkplekken dat wordt gecreërd en de vorm van financiering; gemeenten kiezen er bijvoorbeeld voor om met een klein aantal banen te starten om de vorm van gesubsidieerde arbeid in een pilot te evalueren.

Succesfactoren en belemmeringen gesubsidieerd arbeid

We hebben in het onderzoek veel verschillende succesfactoren en belemmeringen geïdentificeerd. Een succesfactor voor de inzet van gesubsidieerde arbeid is strenge en intensieve selectie. Op deze wijze kun je deelnemers selecteren die gemotiveerd zijn of voor wie andere re-integratie-instrumenten niet meer werken. Daarnaast is het belangrijk dat werksoorten aansluiten bij de behoeftes en talenten van deelnemers, maar ook bij de behoeften van de samenleving en de arbeidsmarkt. Ook is begeleiding op het werk, van bijvoorbeeld een jobcoach, of op domeinen buiten het werk, een succesfactor.

Een belemmering bij de inzet van gesubsidieerde arbeid is dat het vaak gaat om een kwetsbare doelgroep, waardoor intensieve en langdurige begeleiding nodig is. Ook zorgt onzekerheid over financiën voor belemmeringen en is het lastig om werkgevers mee te krijgen, wanneer zij hier niet volledig voor gecompenseerd worden. Ondanks de belemmeringen levert de inzet van gesubsidieerde arbeid allerlei postieve effecten op voor werknemers zelf, maar ook voor wijken en burgers in een gemeente. Hiertegenover staat dat de kosten veelal bij de gemeente blijven liggen.

Het college B en W van de gemeente Amsterdam is naar aanleiding van het onderzoek het volgende van plan:
-sommige vormen gesubsidieerde banen worden gecontinueerd (Buurtbaan en de Jongerenbaan);
-sommige vormen worden afgeschaald (Werkbrigade);
-nieuwe vormen worden ontwikkeld.

Voor deze inzet is genoeg geld beschikbaar om minimaal 150 nieuwe banen te realiseren, en met aanvullende middelen wil de gemeente dit aantal verdubbelen.

Benieuwd naar de resultaten van het onderzoek?

Lees het eindrapport of neem contact op met Wiebe.

Evaluatiekader en nulmeting Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta)

Om misstanden en malafide praktijken in de uitleensector tegen te gaan, zoals onderbetaling van arbeidskrachten en een slechte kwaliteit van huisvesting, wordt per 1 januari 2027 de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten ingevoerd. Regioplan ontwikkelde een evaluatiekader voor deze wet en voerde een nulmeting uit.

In 2020 presenteerde het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (de Commissie Roemer) het rapport ‘Geen tweederangsburgers’. Het rapport bevat een groot aantal voorstellen om de positie van arbeidsmigranten in Nederland te verbeteren. De verplichte certificering van uitzendbureaus en een boete voor degenen die met niet-gecertificeerde uitzendbureaus werken vormen de kern van de aanbevelingen. Na advies van de Raad van State heeft de regering de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten geïntroduceerd (Wtta). Deze wet heeft tot doel de positie van terbeschikkinggestelde arbeidskrachten – en in het bijzonder die van arbeidsmigranten – te verbeteren, en een gelijk speelveld voor alle uit- en inleners te waarborgen.

Op verzoek van het ministerie van SZW heeft Regioplan een evaluatiekader opgesteld waarmee de effectiviteit van de Wtta gemeten kan worden. Ook heeft Regioplan een nulmeting uitgevoerd om de stand van zaken vóór de inwerkingtreding van de Wtta in kaart te brengen.

De eerste stap was het opstellen van een beleidstheorie, waarin de veronderstelde werking van de wet is uitgewerkt. De Wtta beoogt de doelen van de wet te bereiken door malafide uitleners te weren van de markt. De belangrijkste instrumenten daarvoor zijn de toelatingsplicht en het inleenverbod; een verplichte toelating voor uitleners die arbeidskrachten ter beschikking stellen en het verbod op het gebruiken van niet-toegelaten uitleners.

De beleidstheorie vormde een kapstok voor het opstellen van meetbare indicatoren die inzicht geven in de mate waarin de doelen van de wet gerealiseerd worden. Daarna is in kaart gebracht welke beschikbare data gebruikt kunnen worden om deze indicatoren te meten. Vervolgens heeft Regioplan een nulmeting uitgevoerd, gericht op drie hoofdonderwerpen:

  1. De huidige markt voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten, wat inzicht geeft in het aantal terbeschikkinggestelde arbeidskrachten en het aantal uitleners in de markt;
  2. De huidige positie van arbeidskrachten, waarbij we een beeld schetsen van onder meer de naleving van arbeidsvoorwaarden en de kwaliteit van huisvesting;
  3. Het gelijke speelveld, waarbij we een overzicht schetsen van onder andere het aantal oprichtingen en opheffingen van uitzendorganisaties.

Wil je meer weten over het evaluatiekader of de nulmeting? Lees hier dan het rapport of neem contact op met Rosanne.

Evaluatie maatregelen motie Strik

In 2017 nam het kabinet zich voor de uitkering voor Wajongers met arbeidsvermogen vanaf 2018 te verlagen en vanaf 2020 de arbeidskorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting af te schaffen voor personen in de Ziektewet. We onderzoeken wat de effecten zijn van deze maatregelen voor de inkomenspositie en arbeidsparticipatie van personen in de Ziektewet en ontvangers van een Wajonguitkering.

Achtergrond

Beide maatregelen beogen om uitkeringsgerichtigden te prikkelen aan het werk te laten gaan door het uitkeringsniveau te verlagen. Het idee achter deze maatregelen is dat, doordatde afstand tussen inkomen uit de uitkering en inkomen uit werk groter wordt, het aantrekkelijker wordt om werk te zoeken. Hoewel eerder onderzoek suggereert dat deze prikkels daadwerkelijk werkzoekgedrag stimuleert, wijzen critici erop dat het verlagen van uitkeringenjuist werkzoekgedrag en re-integratie in de weg kan staan, onder meer door dreigende armoede en stress.

Doel van het onderzoek

Het doel van het onderzoek is tweeledig: 1) in beeld brengen wat de maatregelen hebben betekend voor de inkomenspositie en arbeidsparticipatie van Wajongers en Ziektewetuitkeringsgerechtigden, en 2) onderzoeken hoe mechanismen van financiële prikkels ten behoeve van arbeidsparticipatie werken bij kwetsbare groepen.

Hoe gaan we dit onderzoeken?

Met een analyse van gegevens over inkomsten en uitkeringen van het CBS brengen we de inkomstenpositie en arbeidsparticipatie van de twee doelgroepen in beeld. We vergelijken de situatie voor invoering van de maatregelen met de situatie erna of vergelijken de gegevens met die van een gelijksoortige controlegroep.

Daarnaast gaan we in een serie scenariogebaseerde interviews in gesprek met Wajongers die te maken hebben gehad met de maatregel. In deze interviews bootsen we deels fictieve, samengestelde situaties na, die betrekking heben op ontwikkelingen van de inkomenspositie. Door gespreksdeelnemers verschillende situaties voor te leggen, krijgen we een breed beeld van de prikkelwerking van maatregelen en zicht op de veranderende houding en gedragskeuzes van deelnemers.

Het eindrapport wordt in de tweede helft van 2024 verwacht.

Meer weten?

Neem dan contact op met Wiebe Korf.

Onderzoek: hoe zien platformwerkers hun arbeidsrelatie?

Via een app een taxi bestellen, boodschappen en maaltijden laten bezorgen of tijdelijk personeel inhuren: online diensten zijn niet meer weg te denken uit ons dagelijkse bestaan. Tegelijkertijd heerst er onduidelijkheid over de arbeidsrelatie van platformwerkers: wanneer zijn zij zelfstandige, en wanneer werknemer? We onderzochten hoe platformwerkers aankijken tegen hun eigen arbeidsrelatie en tegen toekomstige Europese regels die ervoor moeten zorgen dat ze de bescherming krijgen die bij hun arbeidsrelatie past.

Taxichauffeurs, maaltijdbezorgers en andere ‘platformwerkers’: ze vormen een steeds belangrijker onderdeel van onze economie. In zowel Nederland als andere EU-lidstaten zijn en worden inmiddels verschillende rechtszaken gevoerd over de juiste kwalificatie van platformwerk.

Nieuwe toekomstige Europese richtlijn

De Europese Commissie heeft eind 2021 een voorlopige richtlijn voorgesteld voor het juist kwalificeren van de arbeidsrelatie van platformwerkers. Voordat er wordt besloten over een definitieve richtlijn, zullen de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad onderhandelen over de specifieke richtlijn.

Om de meningen en ervaringen van platformwerkers hierin mee te nemen, vroeg het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) aan ons of we de gevolgen van het implementeren van de richtlijn konden onderzoeken vanuit het perspectief van de platformwerkers. Dit deden we door veertig platformwerkers van acht verschillende platforms te vragen naar hun werk, de keuze voor een contract en hun mening over het richtlijnvoorstel.

Keuze voor arbeidsrelatie is niet altijd bewust

De keuze voor een bepaalde arbeidsrelatie is niet altijd een bewuste keuze. Ten eerste weten platformwerkers niet altijd wat hun arbeidsrelatie exact inhoudt en wat de alternatieven zijn. Ten tweede kiezen sommige platformwerkers voor een platform vanwege het soort werk, het gemak dat het hen biedt, of simpelweg omdat vrienden of familie het ook doen. Met de keuze voor het platform komt dan automatisch de arbeidsrelatie.

Het opeisen van een arbeidsovereenkomst

De voorgestelde richtlijn schrijft criteria voor die bepalen in welke gevallen het platform zeggenschap over de uitvoering van werk heeft en platformwerkers een arbeidsovereenkomst zouden kunnen opeisen. Hoewel een deel van de platformwerkers aangeeft dat de zeggenschap over de uitvoering van werk inderdaad bij het platform ligt, zouden de meeste platformwerkers met de huidige kennis niet geneigd zijn om daadwerkelijk een arbeidsovereenkomst te eisen.

Verschil tussen gevoel en praktijk

Platformwerkers ervaren een hoge mate van zeggenschap over hun werk, terwijl die feitelijk soms beperkt is. Zij geven aan zelf het werk zelfstandig te kunnen organiseren, eigen tarieven te hanteren en zelf te kunnen bepalen hoe zij het werk uitvoeren, terwijl het werk in de praktijk gebonden is aan een bepaalde plaats, tijd en tariefstelling, met bijbehorende sancties wanneer hier niet aan voldaan wordt. Platformwerkers herkennen daarbij niet altijd het idee dat een arbeidsrelatie verkeerd gekwalificeerd kan worden. Het beeld bestaat dat de arbeidsrelatie nou eenmaal bij het soort werk hoort.

Meer weten?

Lees dan het eindrapport. Of neem contact op met Wiebe Korf.