Preventie van seksueel geweld: naar een lokale aanpak die wérkt

Seksueel geweld komt helaas nog altijd veel voor. Regioplan biedt daarom gerichte ondersteuning voor gemeenten die werk willen maken van preventie.

Meer dan de helft van de vrouwen en één op de vijf mannen heeft ooit te maken gehad met seksueel geweld en ongewenste aanrakingen. Soms met levenslange, ernstige psychologische en lichamelijke schade als gevolg, die ook nog eens leidt tot hoge economische en maatschappelijke kosten.

Juist lokale overheden kunnen veel invloed hebben op het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Gelukkig voelen steeds meer gemeenten de urgentie om serieus werk te maken van preventie.

Achtpuntenplan: stevige basis

Recent publiceerde kenniscentrum Rutgers een achtpuntenplan voor betere preventie van seksueel geweld in de gemeente. In acht stappen – van het in kaart brengen van het probleem tot het verankeren van preventie in het beleid – biedt het plan concrete aanknopingspunten voor een aanpak die wérkt. Met het plan kunnen lokale overheden een stevige basis leggen voor een veilige omgeving.

Specifieke ondersteuning voor gemeenten

Gemeenten die – binnen hun specifieke lokale context – nóg scherper in beeld willen krijgen wat de beste aanknopingspunten zijn en die ondersteuning zoeken bij het opzetten van preventief beleid, kunnen daarvoor terecht bij Regioplan, vertelt onderzoeker Heleen Schols. “Regioplan en Rutgers hebben de handen ineengeslagen om elkaar op dit belangrijke thema aan te vullen. Op basis van het achtpuntenplan van Rutgers hebben we ons eigen aanbod voor gemeenten daarom aangescherpt en op een rij gezet.”

“Van het ontwikkelen van een plan van aanpak tot het uitvoeren van een impactmeting: we bieden verschillende ondersteunende trajecten aan die een-op-een aansluiten bij het achtpuntenplan van Rutgers. Op die manier kunnen we gemeenten gericht helpen bij het opzetten, uitvoeren, monitoren en doorontwikkelen van een sluitende lokale aanpak. Trajecten maken we bovendien altijd op maat, zodat ze optimaal aansluiten bij de doelen en mogelijkheden van de gemeente.”

Meer weten?

Lees hier dan meer over ons aanbod.

Mensenhandel zichtbaar maken. Leren van onderzoek in Ede en Utrecht

Gemeenten staan momenteel voor de taak om een lokale aanpak van mensenhandel te vormen. Een belangrijk startpunt hiervoor is om zicht op het fenomeen te krijgen. In opdracht van CoMensha en VNG en gemeenten Ede en Utrecht onderzochten wij hoe deze twee gemeenten mensenhandel lokaal in beeld brengen. De lessen uit deze gemeenten kunnen andere gemeenten helpen bij het opstellen van hun aanpak mensenhandel.

Diversiteit aan vormen van mensenhandel

Net als op landelijk niveau, treffen we in de onderzochte gemeenten een diversiteit aan vormen van mensenhandel aan. In beide gemeenten spelen seksuele, criminele en arbeidsuitbuiting en binnen deze vormen zijn weer verschillende risicoprofielen te onderscheiden. Mensenhandel neem dus vele verschijningsvormen aan en de kenmerken van slachtoffers zijn divers, wat vraagt om een gedifferentieerde aanpak.

Aanpak van mensenhandel begint bij zicht creëren

Om een gerichte aanpak van mensenhandel te vormen, is het cruciaal om zicht te hebben op het fenomeen. Door gesprekken met professionals en risicogroepen kan de gemeente zicht krijgen op de aard van het fenomeen. De omvang is echter een uitdaging, omdat bestaande registraties ontoereikend zijn om een realistische schatting te maken. Gemeenten kunnen daarom investeren in randvoorwaarden van effectieve informatieverzameling en -uitwisseling:

  • Professionals herkennen signalen;
  • Er is een eenduidige en toegankelijk registratiesysteem voor signalen;
  • Verschillende instanties delen signalen met elkaar;
  • Er bestaan duidelijke werkafspraken over informatieverzameling en -deling;
  • Er is een doorverwijzingsstructuur en centraal aanspreek- of meldpunt.

Een uitgebreide beschrijving van de bevindingen uit Ede en Utrecht en onze aanbevelingen voor andere gemeenten is terug te vinden het rapport.

Neem voor meer informatie contact op met Yannick.

Mensenhandel zichtbaar maken. Leren van onderzoek in Ede en Utrecht

Gemeenten staan momenteel voor de taak om een lokale aanpak van mensenhandel te vormen. Een belangrijk startpunt hiervoor is om zicht op het fenomeen te krijgen. In opdracht van CoMensha en VNG en gemeenten Ede en Utrecht onderzochten wij hoe deze twee gemeenten mensenhandel lokaal in beeld brengen. De lessen uit deze gemeenten kunnen andere gemeenten helpen bij het opstellen van hun aanpak mensenhandel.

Diversiteit aan vormen van mensenhandel
Net als op landelijk niveau, treffen we in de onderzochte gemeenten een diversiteit aan vormen van mensenhandel aan. In beide gemeenten spelen seksuele, criminele en arbeidsuitbuiting en binnen deze vormen zijn weer verschillende risicoprofielen te onderscheiden. Mensenhandel neem dus vele verschijningsvormen aan en de kenmerken van slachtoffers zijn divers, wat vraagt om een gedifferentieerde aanpak.

Aanpak van mensenhandel begint bij zicht creëren
Om een gerichte aanpak van mensenhandel te vormen, is het cruciaal om zicht te hebben op het fenomeen. Door gesprekken met professionals en risicogroepen kan de gemeente zicht krijgen op de aard van het fenomeen. De omvang is echter een uitdaging, omdat bestaande registraties ontoereikend zijn om een realistische schatting te maken. Gemeenten kunnen daarom investeren in randvoorwaarden van effectieve informatieverzameling en -uitwisseling:

  • Professionals herkennen signalen;
  • Er is een eenduidige en toegankelijk registratiesysteem voor signalen;
  • Verschillende instanties delen signalen met elkaar;
  • Er bestaan duidelijke werkafspraken over informatieverzameling en -deling;
  • Er is een doorverwijzingsstructuur en centraal aanspreek- of meldpunt.

Een uitgebreide beschrijving van de bevindingen uit Ede en Utrecht en onze aanbevelingen voor andere gemeenten is terug te vinden het rapport.

Neem voor meer informatie contact op met Yannick.

Aandacht voor gender in aanpak huiselijk geweld: handreiking voor casuïstiekbespreking en training

Voor het landelijk programma Geweld hoort nergens thuis ontwikkelde Regioplan een handreiking casuïstiekbespreking voor het verbeteren van de aandacht voor gender in de aanpak van huiselijk geweld. Deze handreiking is getest in trainingen aan professionals en aan deze eerste ervaringen aangepast.

Hoe help je de uitvoering om meer en beter aandacht te besteden aan de rol die gender speelt bij huiselijk geweld en kindermishandeling? Die vraag van het landelijk programma Geweld hoort nergens thuis leidde in 2021 tot de oplevering van een aantal producten door Regioplan, waaronder een tweetal casuïstiekbeschrijvingen met een gebruikershandreiking. Deze zijn door ervaren trainers getest in negen trainingen in zes regio’s.

De lessen uit deze testfase zijn verwerkt in de hieronder opgenomen aangepaste handreiking, die kan worden gebruikt voor training en casuïstiekbespreking.

Niek van Ansem MSc

In mijn dagelijks leven hield het mij al veel bezig hoe allerlei soorten problemen door de politiek worden aangepakt en wat daarin de verschillen zijn, tussen landen maar ook tussen gemeenten. In die brede interesse ligt mijn drijfveer voor beleidsonderzoek besloten. Dat komt tot uiting wanneer ik complexe beleidsthema’s en -vraagstukken toegankelijk in woorden moet vangen, zodat een diepgaand rapport tegelijkertijd lekker leest. Die vertaalslag vind ik een bijzonder leuke uitdaging in de vele creatieve fases die het onderzoeksproces kent. Een rode draad in mijn nieuwsgierigheid is daarbij de vraag hoe jeugdigen en gezinnen beter kunnen worden geholpen als er problemen spelen op meerdere leefgebieden.

Vooronderzoek procesindicatoren aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling

Procesindicatoren helpen om inzicht te krijgen in het hulpverleningsproces bij gezinnen die te maken hebben met huiselijk geweld en kindermishandeling (HGKM). Het idee is dat door in de Impactmonitor Huiselijk geweld en Kindermishandeling ook te monitoren op procesindicatoren, betrokken partijen beter met en van elkaar kunnen leren om zo de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld verder te verbeteren. Wij deden onderzoek naar de mogelijkheden om procesinformatie geautomatiseerd op te halen uit dossiers bij betrokken instanties.

Monitoren van de aanpak HGKM
In het kader van de monitoring van de aanpak HGKM is de Impactmonitor HGKM ontwikkeld. De monitoring van de aanpak heeft als doel bij te dragen aan het zichtbaar maken van lokale, regionale en landelijke resultaten bij de aanpak van HGKM. Hierbij gaat het zowel om uitvoering als beleid. De Impactmonitor is nog in ontwikkeling. Een van de onderdelen die nog ontwikkeld moet worden, is het deel dat inzicht beoogt te bieden in het verloop en de effectiviteit van het hulpverleningsproces.

Onderzoek naar procesindicatoren
De adviesonderzoekscommissie Geweld hoort nergens thuis, ondergebracht bij ZonMw, heeft ons gevraagd om een vooronderzoek te doen naar de mogelijkheden die er zijn om procesindicatoren uit dossiers van betrokken (hulpverlenende) instanties op te halen. Het onderzoek heeft plaatsgevonden bij een lokaal team, een Veilig Thuisorganisatie en een Jeugdbeschermingsinstelling. Met dit kleinschalige vooronderzoek is een eerste stap gezet in het inzichtelijk maken van de mogelijkheden voor het geautomatiseerd verzamelen van de procesindicatoren.

Het onderzoek wees onder andere uit dat de dossiers informatie over een aantal procesindicatoren, zoals het veiligheidsplan, het hulpverleningsplan, de actuele veiligheidssituatie, samenwerking, regievoering en recidive, bevat. Ondanks dat deze informatie in het dossier staat, is deze niet altijd systematisch en geautomatiseerd uit de registratiesystemen te halen. Op dit moment bestaat het risico dat met geautomatiseerde informatieverzameling, informatie gemist wordt die wel in het dossier staat.

Vervolgstappen
Technisch zijn er mogelijkheden om de registratiesystemen aan te passen, zodat de informatie op structurele wijze op de juiste plek terechtkomt en geautomatiseerd opgehaald kan worden. Procesinformatie die nodig is voor managementrapportages, verantwoordingen of structurele gegevensaanleveringen in het kader van monitoring, is voor de organisaties op dit moment echter voldoende op te halen uit de systemen. Aanpassingen van of toevoegingen aan de systemen zijn voor die doeleinden dus (nog) niet noodzakelijk. Een eerste vervolgstap zal dan ook gericht moeten zijn op het creëren van draagvlak door het gezamenlijk vaststellen van relevante procesindicatoren en her- en erkenning van de meerwaarde van registratie op deze indicatoren. Pas daarna kan worden gewerkt aan een passende invulling van die registratie die voor alle partijen werkbaar is, die ten slotte leidt tot landelijke uniformiteit.

Meer weten?
ZonMw schreef een artikel over de onderzoeksresultaten. Lees voor meer informatie over het onderzoek het onderstaande onderzoeksrapport.

Bliksemtraject veranderlogica

Gemeenten en hun uitvoeringspartners zijn continu bezig de effectiviteit en efficiency van beleidsmaatregelen te optimaliseren. Is dat ook voor u herkenbaar? En heeft u daarbij behoefte aan handvatten om scherpe keuze te maken, het beleid te monitoren en hierover te kunnen rapporteren? Wij kunnen u helpen met een bliksemtraject veranderlogica om beleid effectiever en efficiënter op te zetten.

Een veranderlogica (Theory of Change) maakt zichtbaar hoe het beleid maatschappelijke impact nastreeft. In een bliksemtraject brengt u samen met uw partners systematisch in kaart wat de relatie is tussen de doelen van het beleid en de interventies die worden ingezet om die doelen te bereiken. Zo wordt expliciet gemaakt welke werkende mechanismen ertoe moeten leiden dat de interventies bijdragen aan het realiseren van de beoogde doelen. Werken met een uitgewerkte veranderlogica zorgt voor analytische scherpte om beleidskeuzes beter te identificeren en tegen elkaar af te wegen. Bijvoorbeeld als input voor een nieuwe beleidsperiode of bij het ontwerpen of aanscherpen van een aanpak.

Traject op Maat
U kunt zelf uw traject samenstellen uit vijf onderdelen. Wij denken natuurlijk graag mee in uw keuze voor een compacte werkwijze passend bij uw vraag en de lokale context. Ter afsluiting van het traject ontvangt u concrete producten die u in kan zetten om uw aanpak verder te versterken.

Klik op de afbeelding om het bliksemtraject te zien:

In de praktijk: Veilige Steden
Binnen het programma Veilige Steden hebben deelnemende steden een theory of change opgesteld. Hiermee hebben zij o.a. samen met de veldpartners een gezamenlijke visie op de problematiek helder gemaakt en prioriteiten voor de komende programmaperiode bepaald.

Wilt u meer weten over het aanbod? Neem gerust contact met ons op, we denken graag met u mee.

Zicht op de aard en omvang van seksueel geweld

Vaak ontbreekt het zicht op de aard en omvang van seksueel geweld in regio’s. Dit bemoeilijkt het opstellen of doorontwikkelen van een regionale aanpak. In opdracht van het ministerie van VWS hebben wij voor vijf regio’s een instrument ontwikkeld dat zicht geeft op de aard en omvang van seksueel geweld. Het instrument draagt onder andere bij aan het aanscherpen van de aanpak en het agenderen van de problematiek.

Zicht op aard en omvang seksueel geweld voor regionale beleidsontwikkeling

In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het programma Geweld hoort nergens thuis– in samenwerking met de VNG en de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen – worden vijf regio’s (Gelderland-Zuid, Groningen, Haaglanden, West-Brabant en Zuid-Holland-Zuid) ondersteund bij de ontwikkeling van een regionale aanpak seksueel geweld. Op dit moment is er echter weinig tot geen zicht op de aard en omvang van seksueel geweld en informatie over de slachtoffers en plegers op regionaal (en lokaal) niveau. Dit bemoeilijkt het opstellen van een effectieve regionale aanpak en de keuzes om in te zetten op de juiste interventies.

Wij zijn gevraagd om voor deze pilotregio’s een instrument te ontwikkelen dat, op basis van bestaande data, zicht geeft op de aard en omvang van seksueel geweld in de regio. Hiervoor zijn zowel landelijke als regionale databronnen geraadpleegd. De inzichten uit deze verschillende databronnen zijn samengebracht in één instrument per regio. Hoewel in het ontwikkeltraject is gebleken dat (over sommige indicatoren) nog weinig informatie beschikbaar is, is met de instrumentontwikkeling een eerste stap gezet in het bijeen brengen van regionale informatie. De instrumenten bevatten informatie over:

  • de prevalentie van seksueel geweld (bijvoorbeeld aantal meldingen);
  • kenmerken van het geweld (bijvoorbeeld vorm, setting);
  • kenmerken van slachtoffers (bijvoorbeeld sekse, leeftijd, seksuele oriëntatie);
  • kenmerken van plegers (bijvoorbeeld sekse, leeftijd)

De instrumenten kunnen door de regio’s ingezet worden voor het aanscherpen van de regionale aanpak. Zo kunnen de cijfers over de aard en omvang richting geven voor de speerpunten in de aanpak en in te zetten interventies, maar kunnen ook ingezet worden voor monitoring, evaluatie en sturing. Daarnaast kan het instrument bijdragen aan het agenderen van de urgentie van de problematiek.

Meer weten?

Meer weten over de instrumentontwikkeling of interesse in een instrument voor uw regio of gemeente? Of wilt u weten wat wij voor de aanpak seksueel geweld in uw regio of gemeente kunnen betekenen? Neem dan contact op met Eline Verbeek. De instrumenten voor de vijf regio’s zijn te vinden op de projectpagina.

Instrumentontwikkeling regionaal zicht op seksueel geweld

In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het programma Geweld hoort nergens thuis– in samenwerking met de VNG en de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen – worden vijf regio’s (Gelderland-Zuid, Groningen, Haaglanden, West-Brabant en Zuid-Holland-Zuid) ondersteund bij de ontwikkeling van een regionale aanpak seksueel geweld. Op dit moment is er echter weinig tot geen zicht op de aard en omvang van seksueel geweld en informatie over de slachtoffers en plegers op regionaal (en lokaal) niveau. Dit bemoeilijkt het opstellen van een effectieve regionale aanpak en de keuzes om in te zetten op de juiste interventies.

Wij zijn gevraagd om voor deze pilotregio’s een instrument te ontwikkelen dat, op basis van bestaande data, zicht geeft op de aard en omvang van seksueel geweld in de regio. Hiervoor zijn zowel landelijke als regionale databronnen geraadpleegd. De inzichten uit deze verschillende databronnen zijn samengebracht in één instrument per regio. Hoewel in het ontwikkeltraject is gebleken dat (over sommige indicatoren) nog weinig informatie beschikbaar is, is met de instrumentontwikkeling een eerste stap gezet in het bijeen brengen van regionale informatie. De instrumenten bevatten informatie over:

  • de prevalentie van seksueel geweld (bijvoorbeeld aantal meldingen);
  • kenmerken van het geweld (bijvoorbeeld vorm, setting);
  • kenmerken van slachtoffers (bijvoorbeeld sekse, leeftijd, seksuele oriëntatie);
  • kenmerken van plegers (bijvoorbeeld sekse, leeftijd)

De instrumenten kunnen door de regio’s ingezet worden voor het aanscherpen van de regionale aanpak. Zo kunnen de cijfers over de aard en omvang richting geven voor de speerpunten in de aanpak en in te zetten interventies, maar kunnen ook ingezet worden voor monitoring, evaluatie en sturing. Daarnaast kan het instrument bijdragen aan het agenderen van de urgentie van de problematiek.

Meer weten?

Meer weten over de instrumentontwikkeling of interesse in een instrument voor uw regio of gemeente? Of wilt u weten wat wij voor de aanpak seksueel geweld in uw regio of gemeente kunnen betekenen? Neem dan contact op met Eline Verbeek.

Evaluatie Brede Regeling Combinatiefuncties

Via de Brede Regeling Combinatiefuncties (BRC) kunnen gemeenten met cofinanciering van het Rijk functionarissen (buursportcoaches en cultuurcoaches) inzetten die sport of cultuur verbinden met andere domeinen, zoals onderwijs, zorg of welzijn. Mede met deze regeling wil de rijksoverheid eraan bijdragen dat iedereen een leven lang met plezier kan sporten en bewegen en toegang heeft tot cultuur. Samen met Cebeon evalueerden we de inrichting en de werking van de regeling.

Het onderzoek naar de BRC moest inzicht geven in de relatie tussen enerzijds de bestuurlijke en financiële inrichting van de regeling en anderzijds de impact ervan. Ons onderzoek laat zien dat de afspraken tussen Rijk en gemeenten rond de BRC en de koppeling met andere landelijke akkoorden, waar de BRC-doelstellingen bij aansluiten, gemeenten stimuleren om er via lokale beleidsplannen invulling aan te geven. Ze maken gebruik van de ruimte om eigen keuzes te maken bij de inzet van de combinatiefunctionarissen, buursportcoaches en cultuurcoaches. De combinatie waarbinnen de betrokken overheden gezamenlijk doelen bepalen en de gemeenten beleidsvrijheid hebben over de inzet van een afgebakend budget, lijkt vooralsnog goed te werken. Voortzetten van de regeling vraagt echter wel om een mogelijk herformulering van aspecten ervan. Dit om ervoor te zorgen dat de regeling voldoende ruimte en garanties biedt voor de beleidsvrijheid van de gemeenten en voor het bereiken van de landelijke doelstellingen