Werkveld: Sociaal domein
Zorg&Sociaalweb opiniepanel: samenwerking eerste- en tweedelijnszorg en sociale basis kan beter
De samenwerking tussen de eerste- en tweedelijnszorg en de sociale basis staat in veel gemeenten nog in de kinderschoenen. Dat blijkt uit het Zorg&Sociaalweb opiniepanel, dat in samenwerking met Regioplan tot stand is gekomen.
In samenwerking met Zorg&Sociaalweb beheren we sinds kort het nieuwe Zorg&Sociaalweb opiniepanel, waar professionals uit het sociaal domein en de zorgsector mee kunnen praten over hun expertisegebied(en).
Aan de eerste peiling in het panel namen 85 respondenten deel, werkzaam bij gemeenten en diverse zorg- en welzijnsorganisaties; van jeugdzorginstellingen tot ouderen- en gehandicaptenzorgaanbieders. We vroegen hen naar de inzet van de zogenoemde ‘sociale basis’ bij zorg en ondersteuning in het sociaal domein.
Samenwerking in de kinderschoenen
Uit het onderzoek blijkt onder meer dat 90 procent van de ondervraagden vindt dat de samenwerking tussen de eerste- en tweedelijnszorg en de sociale basis in zijn of haar gemeente nog in de kinderschoenen staat. Verder geeft 67 procent aan dat er binnen de gemeente wel degelijk voldoende politiek-bestuurlijk draagvlak bestaat om te investeren in de sociale basis.
Meer weten over de resultaten? Op Zorg&Sociaalweb staat een uitgebreider artikel over de resultaten van deze eerste peiling.
Neem ook deel aan het panel
Ben je een professional uit het sociaal domein of de zorgsector? En wil je ook deelnemen aan het Zorg&Sociaalweb opiniepanel? Meld je dan nu aan!
“Enorm leuk om samen te bouwen aan een nieuwe organisatie”
Zorg & Veiligheid: het is een werkveld waarin Katrien de Vaan zich al jaren als een vis in het water voelt. Inmiddels heeft ze ook haar eerste jaar als directielid erop zitten. “Ik haal nog altijd veel energie uit het zelf uitvoeren van projecten.”
Zorg & Veiligheid was niet de richting waarin Katriens loopbaan zich in eerste instantie ontwikkelde. Na haar studie Geschiedenis wilde ze graag de onderzoekswereld in, maar promotieplekken waren op dat moment schaars, blikt ze terug. “Zo kwam ik terecht bij de gemeente Haarlemmermeer, op de raadsgriffie. Daar raakte ik gefascineerd door het politiek-bestuurlijke krachtenveld binnen een gemeente. Maar: het onderzoek bleef trekken. Uiteindelijk kwam ik terecht bij een onderzoeksbureau dat mensen zocht speciaal voor rekenkameronderzoek: iets waar mijn ervaring op de griffie mij inmiddels de perfecte basis voor had gegeven.”
In 2009 maakte Katrien de overstap naar Regioplan, als onderzoeker binnen het toenmalige cluster Criminaliteit & Veiligheid. In de loop der jaren bouwde ze via tientallen projecten vervolgens gestaag aan haar profiel als projectleider en adviseur op het gebied van zorg en veiligheid. “Veiligheid binnen gezinnen, jeugdbescherming, maar ook de inrichting van het sociaal domein: ik vond en vind het enorm interessante thema’s om me in te verdiepen. Niet alleen omdat het inhoudelijk interessante thema’s zijn, maar ook omdat juist deze onderwerpen op bestuurlijk niveau voortdurend in beweging zijn.”
Decentralisatie van de jeugdzorg
Als voorbeeld noemt Katrien de decentralisatie van de jeugdzorg, in 2015. “Die decentralisatie – waarbij de gemeenten verantwoordelijk werden gemaakt voor de jeugdzorg – heeft allerlei nieuwe uitdagingen opgeleverd. Opeens werd er heel erg gestuurd op beheersbaarheid, maar daardoor verdwenen het beoogde langetermijneffect en de effectiviteit van het beleid uit beeld. Dat levert een hele ingewikkelde en interessante spanning op. De meeste gemeenten zijn intrinsiek namelijk best gemotiveerd om te doen wat er nodig is, maar om écht effectief te zijn zullen ze moeten investeren. Ze moeten dieper in de materie duiken, meer tijd aan een casus besteden, beter proberen te begrijpen wat er precies aan de hand is.”
“Maar het probleem is dat zo’n investering niet meteen rendeert; daar gaan vaak jaren overheen. Daar komt bij dat, als de gemeenten het goed doen, er uiteindelijk minder specialistische zorg nodig is – maar die ligt dan weer niet bij gemeenten zélf. Uiteindelijk plukken de gemeenten zelf dus niet de financiële vruchten van hun eigen beleid. Het beheersmatigheidsdenken op de korte termijn belemmert kortom dat je dát gaat doen wat op de lange termijn werkt en ook goedkoper is.”
Complexe casuïstiek
Katrien ziet gemeenten vooral worstelen met complexe casuïstiek. “De eerste jaren was het zoeken naar een nieuwe balans. Wie is nu precies waarvoor verantwoordelijk? Complexe casussen waarin huiselijk geweld een rol speelt, zijn bovendien vaak ook complexe jeugdhulpcasussen – en dan spelen vaak óók GGZ-problematiek bij volwassenen en financiële problemen nog een rol. Binnen het werkveld zijn we nog altijd met elkaar aan het leren hoe dit allemaal het beste werkt.”
Ondermijnende criminaliteit
Een ander interessant thema binnen het brede werkveld Zorg & Veiligheid is ondermijning, schetst Katrien. “Ook op dat vlak gebeurt er nu landelijk en lokaal natuurlijk ontzettend veel. Zó veel, dat de wet- en regelgeving om georganiseerde ondermijnende criminaliteit aan te pakken vaak al na een paar jaar niet meer goed aansluit op wat er in de praktijk nodig is. Bovendien is het op sommige terreinen echt nog uitproberen wat nou wel en niet werkt, en hoe je daar dan een aanpak op inricht. Het is enorm interessant om met beleidsonderzoek bij te dragen aan die zoektocht.”
Maatschappelijke problemen
Voor Katrien markeerde 2022 een belangrijke mijlpaal in haar loopbaan bij Regioplan. In januari nam ze, samen met Jos Lubberman, Miranda Witvliet en Yannick Bleeker, namelijk het stokje over van de toenmalige directie. “Maatschappelijke problemen worden steeds ingewikkelder, met veel verschillende spelers, met verschillende en vaak ook tegengestelde belangen. Tegelijkertijd werkt de overheid steeds meer kennisgestuurd en evidence based.”
“Wij denken dat we, vanuit onze onderzoeksmethodieken en de brede kennis die we als bureau hebben opgebouwd, heel erg goed bij kunnen dragen aan netwerken die met elkaar oplossingen voor maatschappelijke problemen willen ontwikkelen en implementeren. Wij zagen met ons vieren duidelijk voor ons hoe we die nieuwe rol als Regioplan zouden kunnen inkleden, en de toenmalige directie heeft ons vervolgens de ruimte geboden om die ideeën in de praktijk te brengen.”
Samen bouwen
Inmiddels is de nieuwe directie een klein jaar op weg. Het eerste jaar is goed bevallen, vertelt Katrien. “Het is gewoon enorm leuk om, samen met alle medewerkers, te bouwen aan een nieuwe organisatie. Tegelijkertijd ziet een gemiddelde werkdag er voor mij nu natuurlijk wel – op zijn zachtst gezegd – wat anders uit dan voorheen. Opeens ben je niet alleen projectleider of adviseur, maar ook directielid en manager – en dat zijn taken die niet altijd even makkelijk te plannen zijn.”
“Sowieso heb ik van meet af aan gezegd dat ik óók in de uitvoering actief wil blijven. Daar haal ik namelijk nog altijd heel veel energie uit. Bovendien wil ik mezelf inhoudelijk blijven ontwikkelen en feeling blijven houden met de praktijk. Veiligheid in gezinnen, jeugdbescherming, het sociaal domein, ondermijning: het is allemaal nog altijd veel te interessant om dat te laten liggen.”
Impactmonitor Huiselijk Geweld en Kindermishandeling: naar een effectievere aanpak
Hoe kan kennis uit de Impactmonitor Huiselijk Geweld en Kindermishandeling ingezet worden voor een effectievere aanpak van deze problematiek? Regioplan ontwikkelde een aantal instrumenten die gemeenten, regio’s en hun ketenpartners daarbij helpen. In onze recent gepubliceerde eindrapportage bundelen we bovendien alle inzichten voor verbetering van het gebruik van de Impactmonitor.
Huiselijk geweld en kindermishandeling zijn veelvoorkomende vormen van geweld, met ernstige en langdurige gevolgen voor alle betrokkenen.
De Impactmonitor Huiselijk Geweld en Kindermishandeling van het CBS laat op structurele basis zien hoe het er in Nederland voor staat met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, en wat de impact is van deze aanpak op de levens van de betreffende mensen. Doel van de monitoring is om bij te dragen aan verbetering van de effectiviteit van die aanpak.
Gerichte ondersteuning
Regioplan voert regelmatig projecten uit die betrekking hebben op de problematiek en aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, vertelt onderzoeker Frank Kriek. “Zo ondersteunden we in het najaar van 2021 en het voorjaar van 2022 regio’s bij het werken met de Impactmonitor. Daarbij keken we onder meer naar het beleid en de uitvoeringspraktijk van gemeenten, regio’s en hun ketenpartners. Onze ondersteuning was gericht op zowel het breder bekend maken van het bestaan en de inhoud van de Impactmonitor als op het praktische gebruik ervan; hoe vind ik welke cijfers?”
“Daarnaast boden we ondersteuning bij de inzet van de cijfers voor ontwikkeling en evaluatie van beleid en voor het sturen op de uitvoering van de aanpak. Daarbij werd ook informatie opgehaald om de monitor verder te ontwikkelen.”
Inzichten gebundeld
Onlangs publiceerde Regioplan een rapportage waarin alle inzichten voor verbetering van het gebruik van de Impactmonitor zijn gebundeld, vertelt Frank. “Het rapport bevat nuttige adviezen voor de verdere ontwikkeling van de Impactmonitor. Ook hebben we verschillende instrumenten ontwikkeld om gemeenten en regio’s bij het gebruik van de Impactmonitor te ondersteunen en daarmee het kennisgestuurd werken te versterken.”
Meer weten?
Op de website van VNG kun je het eindrapport en alle afzonderlijke instrumenten downloaden.
Intensieve regie op complexe casuïstiek werkt!
Complexe casuïstiek vraagt om een intensieve vorm van regie. Op Goeree-Overflakkee werkt het lokale team al langere tijd met intensieve casusregie (ICR) in het helpen van gezinnen waar huiselijk geweld speelt. Ons onderzoek laat zien dat dat werkt en legt de werkzame mechanismen bloot.
In complexe casuïstiek komt problematiek bij elkaar op verschillende leefdomeinen en bij verschillende betrokkenen (gezinsleden, (ex-)partners, familieleden). Die problematiek beïnvloedt ook de relatie tussen deze betrokkenen. Effectief hulp verlenen in dergelijke casuïstiek vraagt om intensieve regie op de casus, zodat alle problemen in samenhang worden aangepakt en verschillende lijnen van hulp en interventie op elkaar afgestemd worden en blijven.
De gemeente Goeree-Overflakkee werkt inmiddels ruim twee jaar met intensief casusregisseurs op complexe huiselijk geweldcasussen. De casusregisseurs zijn werkzaam binnen de lokale toegang tot zorg en ondersteuning. Zij zijn intensief en langdurig betrokken. Ons onderzoek laat zien dat deze aanpak werkt.
Drie mechanismen
De effectiviteit van de aanpak wordt bepaald door drie mechanismen:
1. de houding van de ICR, die meerstemmig werkt richting gezin en ketenpartners;
2. de intensieve werkwijze van holistisch en systemisch analyseren;
3. de positionering van de ICR als centrale regisseur op de casus, langdurig betrokken en spin in het web van de hulpverlening.
ICR leidt ertoe dat de directbetrokkenen gemotiveerd zijn voor hulp, dat die hulp aansluit bij wat ze nodig hebben, en dat de hulp doorloopt zo lang als nodig is. Dat leidt uiteindelijk tot het waargenomen effect: de zeer beperkte terugval in casussen die ICR’s hebben afgesloten en de vorderingen in het doorbreken van patronen in casussen die nog niet afgesloten zijn.
Randvoorwaarden
Die mechanismen werken niet vanzelf, maar vereisen onder andere:
– voldoende tijd om tot opbouw van een volledige caseload te komen;
– de mogelijkheid voor ICR’s om hun tijd flexibel in te delen, afhankelijk van wat een casus vraagt;
– de ruimte om buiten staande structuren te werken en de inzet van zowel ICR’s als management om dat daadwerkelijk mogelijk te maken;
– de juiste kennis, vaardigheden en ervaring bij de uitvoerders van ICR;
– een duidelijke en stevige positionering;
– een duidelijk belegde verantwoordelijkheid voor implementatie.
Intensieve regie op complexe casuïstiek vanuit lokale teams sluit aan bij wat het Toekomstscenario Kind en Gezinsbescherming van lokale teams zal gaan vragen, waar ook het Kwaliteitskader Werken aan veiligheid voor lokale (wijk)teams en gemeenten op aangepast zal worden. Dit onderzoek bevat dan ook belangrijke en bruikbare lessen voor de ontwikkeling van de lokale aanpak van onveiligheid in gezinnen in de nabije toekomst.
Ouderen in Delft
Voor de Delftse Rekenkamer (DRK) deden we onderzoek naar het ouderenbeleid in de gemeente Delft. Centrale vragen waren: welk beleid wordt er gevoerd, hoe ervaren de ouderen het beleid en wat zou er verbeterd kunnen worden aan dit beleid? In Delft is geen sprake van integraal specifiek ouderenbeleid; de gemeente voert geen specifiek doelgroepenbeleid uit, maar beschouwt ouderen als één van de doelgroepen voor relevant generiek beleid. De vraag is of de ouderen voldoende ondersteund worden vanuit de gemeente Delft (en haar partners) op de verschillende levensdomeinen waarop gemeentelijke ondersteuning relevant en aan de orde is, of zou moeten zijn.
Op vijf leefdomeinen brachten we enerzijds in kaart welke ondersteuningsbehoeften ouderen hebben en anderzijds welke ondersteuning geboden wordt en welke interventies bestaan op die leefdomeinen. Vervolgens zijn die twee beelden naast elkaar gezet waardoor met een verschilanalyse de raakvlakken en discrepanties inzichtelijk werden. Naast beleidsmedewerkers zijn ook ouderen actief betrokken in dit onderzoek door de inzet van een ouderenpanel.
Het onderzoek bestond uit vijf activiteiten:
- In de leefwereldanalyse is een schets gemaakt van de leefwereld van de ouderen in Delft en hun behoeften aan ondersteuning op de diverse leefdomeinen. Dat is gedaan door de Omnibusenquête en andere relevante cijfers/ documenten te analyseren, interviews af te nemen bij negen uitvoerende partnerorganisaties en in gesprek te gaan met een ouderenpanel, waarin acht ouderen zaten met kennis van zaken over de positie van ouderen in Delft.
- In de beleidsanalyse is het huidige beleid, de uitvoering en de resultaten beschreven door een analyse van beleidsdocumenten en door interviews met vijf beleidsmedewerkers en twee wethouders.
- In de verschilanalyse is de leefwereld van de ouderen en hun behoefte aan ondersteuning ‘geconfronteerd’ met het gemeentebeleid.
- In een bijeenkomst met de raadscommissie Sociaal Domein en Wonen zijn de uitkomsten van de verschilanalyse gepresenteerd en is samen met de raadsleden gereflecteerd op het huidige beleid en zijn verbetermogelijkheden verkend. Hierbij waren elf raads- en of commissieleden aanwezig.
- En tot slot: verwerken wederhoor en opstellen eindrapport.
Benieuwd naar de resultaten?
Lees het rapport of neem voor meer informatie contact op met Frank.
Inzet Aware bij stalking
In opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) deden wij onderzoek naar de inzet en beschikbaarheid van Aware bij stalking in centrumgemeenten. Aware (Abused Woman’s Active Response Emergency programme) is een mobiel alarmsysteem dat wordt ingezet voor slachtoffers van stalking en bedreiging. Als het slachtoffer bedreigd of lastiggevallen wordt, kan deze met één druk op de knop een melding doen. Vervolgens worden verschillende instanties ingeschakeld, waaronder de politie, justitie, reclassering en hulpverlening. Sinds 2016 is Aware een erkende interventie in de databank Effectieve Sociale Interventies van Movisie.
Dit onderzoek naar de toeleiding naar, beschikbaarheid, inzet en het gebruik van, evenals de ervaringen met Aware en vergelijkbare interventies biedt inzicht in:
- de mate waarin Aware (of andere interventies ter verhoging van veiligheid) beschikbaar is voor alle slachtoffers van stalking en bedreiging in de relationele sfeer met de hoogste risicotaxatie;
- de factoren die de mate van inzet en beschikbaarheid bepalen;
- mogelijkheden om de inzet van Aware (verder) te optimaliseren.
Door middel van een enquête onder alle centrumgemeenten, een documentstudie en diverse thematische werksessies is informatie over de inzet en beschikbaarheid van Aware opgehaald. Bijna alle (32 van de 35) centrumgemeenten financieren de inzet van Aware. In alle centrumgemeenten is Aware beschikbaar voor slachtoffers van stalking (of bedreiging) in de relationele sfeer met de hoogste risicotaxatie. Sommige gemeenten stellen Aware ook beschikbaar voor andere doelgroepen. Een hulpverleningstraject voor het slachtoffer is vrijwel altijd gekoppeld aan de inzet van het alarmsysteem. Het werkproces voor de inzet van Aware is in alle regio’s op grote lijnen vergelijkbaar.
Het onderzoek brengt ook enkele succesfactoren en knelpunten in kaart. Zo zijn een goede ‘infrastructuur’ voor de inzet van Aware en de betrokkenheid van verschillende invalshoeken in de besluitvorming essentieel. Een sluitend netwerk van partners die voldoende tijd en capaciteit hebben en waarbinnen rollen en verantwoordelijkheden helder zijn komen snelle en goede toepassing ten goede. Knelpunten hebben o.a. te maken met informatiedeling tussen betrokken partners, afstemming over de hulpverlening van plegers en overdracht van casuïstiek naar andere partijen zoals lokale wijkteams.
Meer informatie?
Lees het onderzoeksrapport of neem contact op met Frank.
15 juni: Internationale Dag Tegen Ouderenmishandeling
Vandaag (15 juni) is het de Internationale Dag Tegen Ouderenmishandeling, een vraagstuk waarmee ook Regioplan zich regelmatig bezighoudt. Wereldwijd wordt er vandaag aandacht gevraagd voor geweld tegen ouderen, zoals lichamelijk geweld, emotionele mishandeling of financiële uitbuiting.
Als het om huiselijk geweld gaat, denken we vaak aan kindermishandeling en geweld in gezinnen. Daarbij lijkt het alsof we ouderen in kwetsbare situaties vergeten.
Dat blijkt ook regelmatig in de uitvoeringspraktijk, waar veel professionals het moeilijk vinden om het thema te bespreken met ouderen in hun omgeving. Ouderen zélf vrezen veelal het contact met dierbaren kwijt te raken, en tegelijkertijd worstelen gemeenten om hun visie op ouderenmishandeling te implementeren.
Expertpool Ouderenmishandeling
Het is noodzakelijk dat er meer focus op het thema komt. Regioplan houdt zich vaak bezig met het vraagstuk ouderenmishandeling. Zo hebben we verschillende onderzoeken gedaan rondom dit thema, ondersteunen we regelmatig gemeenten bij het maken van een plan van aanpak, en coördineren we momenteel ook de Expertpool Ouderenmishandeling. In dit project matchen we experts met gemeenten die ondersteuning willen om hun lokale aanpak van ouderenmishandeling verder vorm te geven.
De pool bestaat uit interne en externe experts. De eerste aanvraagronde is net gesloten, en inmiddels zijn we in gesprek met verschillende gemeentes over hun specifieke behoefte en welke expert hen daar het beste bij kan helpen.
Experts aan het woord
Vanuit Regioplan zijn Eline, Frank en Katrien onze experts op het thema. Zij vertellen graag wat belangrijk is als u in uw gemeente met dit thema aan de slag gaat.
Hoe groot is de problematiek van ouderenmishandeling in Nederland? En hoeveel hebben we hiervan in beeld? Hoe weet je als gemeente waar je je beleid op moet richten? Eline Verbeek licht toe:
“Prevalentieonderzoek wijst uit dat 1 op de 20 thuiswonende ouderen ooit slachtoffer wordt van een vorm van ouderenmishandeling. Per jaar zijn dat ongeveer 1 op de 50 en de verwachting is dat dit een onderschatting is.”
“De problematiek is lastig in beeld te krijgen. Verschillende onderzoeken hebben uitgewezen welke (voornaamste) risicofactoren gelden voor (een verhoogde kans op) slachtofferschap van ouderenmishandeling. Het gaat bijvoorbeeld om eenzaamheid, een verslechterde psychische gezondheid en financiële problemen.”
“Ook een gemeente kan zicht krijgen op deze risicofactoren in de lokale context. Er zijn verschillende bronnen – denk bijvoorbeeld aan cijfers van de GGD, maar ook input vanuit professionals uit het veld – waarmee gemeenten zicht kunnen krijgen op het al dan niet bestaan van deze risicofactoren. Wanneer het lukt deze risicofactoren te clusteren, is het ook mogelijk risicoprofielen vast te stellen. Hiervoor kijk je bijvoorbeeld naar welke risicofactoren vaak gelijktijdig spelen.”
“Mede op basis van de kennis uit deze risicoanalyse kies je vervolgens jouw prioriteiten en focus voor de aanpak. Het is raadzaam hiervoor samen op te trekken met professionals uit het veld: zij staan dicht bij de ouderen en kunnen waardevolle input leveren voor de lokale aanpak.”
Meer weten over hoe u een risicoanalyse uitvoert en hoe u deze aan uw aanpak koppelt? Eline helpt u graag verder!
Hoe geef je als gemeente vorm aan je rol op het thema ouderenmishandeling? Wat kan en moet je? Is er een koppeling te maken met het kwaliteitskader? Katrien de Vaan geeft aan:
“Ouderenmishandeling vraagt om een verbinding van diverse gemeentelijke domeinen: veiligheid, zorg en welzijn. Daarbinnen moet een gemeente partners betrekken die vaak niet of veel minder intensief betrokken zijn bij de reguliere aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Denk aan zorginstellingen, gemeentelijke Wmo-consulenten en mantelzorgondersteuners.”
“De rol van de gemeente in deze aanpak is vooral het voeren van regie: het geven van de juiste opdracht aan uitvoerende partijen, het leggen van verbindingen tussen ketenpartners, en het faciliteren van de aanpak door te investeren in capaciteit en deskundigheid. Regioplan helpt gemeenten bij het inrichten van deze rol: door beleidsvorming te ondersteunen, door inzicht te bieden in de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit het Kwaliteitskader Werken aan veiligheid voor lokale (wijk)teams en gemeenten, en door middel van handreikingen zoals voor de aanpak van ontspoorde mantelzorg en de inzet van het huisverbod.”
“Momenteel faciliteren wij bovendien de landelijke Expertpool Ouderenmishandeling, waar gemeenten later dit jaar opnieuw een aanvraag voor in kunnen dienen.”
Hoe ondersteun je professionals bij signalering? Wat is daarin een eerste stap? Hoe maak je het bespreekbaar? Marleen Derks, trainer Huiselijk Geweld en lid van de expertpool, geeft aan:
“Veel meer ouderen dan vaak wordt gedacht hebben te maken met ouderenmishandeling. Ouderen zijn vaak kwetsbaarder en hebben een beperkter netwerk. Ook schaamte speelt een grote rol.”
“Dat vraagt voelsprieten van iedereen die met ouderen werkzaam is. Signalen vangen is niet zo simpel! Blauwe plekken zijn soms zichtbaar, maar financieel misbruik of verbaal geweld is een stuk lastiger te ‘vangen’. Wanneer bespreekt u dat die lege koelkast zorgen oproept? En hoe doet u dat? Het is belangrijk dat professionals worden opgeleid in het herkennen van de signalen en handelingsbekwaam worden in het bespreekbaar maken van zorgen.”
“Met ouderen praten over zorgen is een belangrijke stap. Dat vraagt een rustig moment om te praten en écht interesse te tonen in hoe het met iemand gaat. Een tip hierbij is het stellen van open vragen en zonder oordeel luisteren naar wat er wordt gezegd. Een training aan professionals is een belangrijke eerste stap in het voorkomen en aanpakken van ouderenmishandeling.”
Draait het allemaal om bewustwording als het gaat om ouderenmishandeling? En wat is dan de sleutel in goede communicatie? Arno Sellenraad en Margien Timmer van Leene Communicatie, lid van de expertpool, benadrukken:
”Natuurlijk is het belangrijk dat een steeds grotere groep mensen – en ook professionals – weten dat dit vaker plaatsvindt dan misschien gedacht, maar met bewustwording alleen zijn we er niet. Het is vooral belangrijk te vertellen wat de signalen zijn waar je op moet letten en wat je in zo’n situatie kunt doen. Dan kun je meteen een verschil maken.”
“De sleutel is om op een delicate, maar impactvolle manier de omgeving van de kwetsbare oudere te bereiken. Door vervolgens te sturen op hoe de omgeving kan handelen, maakt u de kans zo groot mogelijk dat dit de start is van een oplossing voor de kwetsbare oudere. Bijvoorbeeld via een eerste gesprek of door het betrekken van een professional.”
Schakel onze expertise in!
Het blijft belangrijk om oog te hebben voor ouderenmishandeling.
• Wilt u weten hoe uw gemeente zich kan inzetten tegen ouderenmishandeling en wat Regioplan u kan bieden? Spar dan vooral een keer met een van onze experts: Frank of Katrien.
• Wilt u meer weten over de pool van experts die gemeenten ondersteunen bij hun lokale aanpak van ouderenmishandeling? Neem contact op met Frank.
Verder lezen over ouderenmishandeling?
Neem dan eens een kijkje in:
• het lokaal plan van aanpak Roosendaal.
• de risicoprofielen voor slachtoffers van ouderenmishandeling.
• het Actieplan Ontspoorde Mantelzorg.
• het onderzoek Lokale Allianties.
Lokaal plan van aanpak ouderenmishandeling
Het tegengaan van ouderenmishandeling is één van de speerpunten die de gemeenten in de regio West-Brabant in hun regionale aanpak ‘Geweld hoort nergens thuis’ hebben benoemd. De gemeente Roosendaal heeft nu prioriteit gegeven aan het opstellen van een lokaal plan van aanpak ouderenmishandeling. Regioplan schrijft dit plan, in nauwe samenwerking met de gemeente.
Ouderenmishandeling is een aparte vorm van huiselijk geweld waarbij andere vormen, dynamieken en samenwerkingspartners aan de orde zijn. Dit maakt dat een eigen plan van aanpak de aanpak van ouderenmishandeling ten goede komt. Het plan voor de gemeente Roosendaal bestaat uit verschillende onderdelen. Zo maken we een risicoanalyse om risicofactoren en -profielen in beeld te brengen en benoemen we welke lokale en regionale partners een belangrijke rol (kunnen) vervullen in de lokale aanpak. In het plan zijn een aantal actielijnen opgenomen waaraan concrete doelen en acties verbonden zijn. Deze zijn vervolgens aan een tijdlijn verbonden om inzichtelijk te maken welke focus voor de korte en lange termijn gekozen is.
Het plan is in nauwe samenwerking met de gemeente en uitvoerende organisaties opgesteld; hun (praktijk)kennis is essentieel om te komen tot een solide en concrete aanpak.
Meer weten?
Heeft uw gemeente ook interesse in ondersteuning bij het opstellen van een lokaal plan van aanpak ouderenmishandeling? Of wilt u weten wat wij verder voor u kunnen betekenen in het kader van de aanpak ouderenmishandeling? Neem dan contact op met Frank.
Overzicht van effectieve inclusie-interventies Rijksoverheid
De rijksoverheid wil haar medewerkers een veilige werkomgeving bieden, vrij van uitsluiting, discriminatie, pesten en intimidatie. Binnen de verschillende ministeries worden daarom allerlei interventies ingezet om te komen tot een veilige en inclusieve cultuur. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om trainingen en workshops rondom thema’s als vooroordelen, in- en uitsluiting en sociale veiligheid, maar ook om onder meer coaching- en mentorprogramma’s en inclusieve gesprekken binnen teams.
Wetenschappelijk fundament
Maar welke interventies dragen nu écht het meeste bij aan die gewenste inclusieve cultuur? In opdracht van het ministerie van BZK doen wij onderzoek naar de effectiviteit van deze inclusie-interventies. Dat doen we allereerst door de interventies te voorzien van een wetenschappelijk fundament; door interventies die in de praktijk beproefd zijn nauwkeurig te beschrijven en door ze theoretisch te onderbouwen op basis van de meest actuele wetenschappelijke kennis. Daarnaast voeren we gesprekken met experts en met de uitvoerders van en deelnemers aan interventies.
Praktische Inclusiegids
Uiteindelijk wordt er – op basis van de literatuurstudie en de gehouden interviews – een zogenoemde Inclusiegids samengesteld. In deze gids keren uiteraard de inclusie-interventies terug die we onder de loep hebben genomen. Op basis van onze bevindingen geven we vervolgens praktische tips en adviezen voor het opzetten van interventies die aansluiten bij het specifieke inclusiebeleid en de structuur en cultuur van je organisatie. Wat zijn do’s en dont’s als je een succesvolle interventie wil opzetten? Op die manier biedt de gids een praktische en inspirerende basis voor beleidsadviseurs en leidinggevenden binnen de rijksoverheid die met dit thema aan de slag willen gaan.
Meer weten?
Neem contact op met Heleen.
Verkenning nadere maatregelen en regelgeving ter voorkoming en tegengaan van LHBT+ conversie
Van zogenaamde ‘LHBT+ conversie’ is sprake wanneer geprobeerd wordt de seksuele orientatie, genderidentiteit of – expressie van een persoon te onderdrukken, verbieden of veranderen. De internationale term hiervoor is SOGIECE: Sexual Orientation and Gender Identity and Expression Change Efforts. In opdracht van het ministerie van OCW voeren we een verkennend onderzoek uit naar maatregelen en regelgeving ter voorkoming en tegengaan hiervan. Hiervoor werken we samen met onderzoekers Faculteit Religie en Theologie van de Vrije Universiteit. De hoofdvraag van het onderzoek is: ‘welke juridische en beleidsmogelijkheden staan de overheid ter beschikking om SOGIECE tegen te gaan, en hoe zijn deze te beoordelen wat betreft te verwachten effectiviteit, proportionaliteit, legitimiteit en uitvoerbaarheid?
In het onderzoek maken we gebruik van een combinatie van desk study, juridische analyse, expertbijeenkomsten, en interviews met deskundigen. Hierbij kijken we ook wat er te leren valt van ervaringen in het buitenland met maatregelen of regelgeving die Nederland niet kent.