Werkveld: Veiligheid en recht
Inzet Aware bij stalking
In opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) deden wij onderzoek naar de inzet en beschikbaarheid van Aware bij stalking in centrumgemeenten. Aware (Abused Woman’s Active Response Emergency programme) is een mobiel alarmsysteem dat wordt ingezet voor slachtoffers van stalking en bedreiging. Als het slachtoffer bedreigd of lastiggevallen wordt, kan deze met één druk op de knop een melding doen. Vervolgens worden verschillende instanties ingeschakeld, waaronder de politie, justitie, reclassering en hulpverlening. Sinds 2016 is Aware een erkende interventie in de databank Effectieve Sociale Interventies van Movisie.
Dit onderzoek naar de toeleiding naar, beschikbaarheid, inzet en het gebruik van, evenals de ervaringen met Aware en vergelijkbare interventies biedt inzicht in:
- de mate waarin Aware (of andere interventies ter verhoging van veiligheid) beschikbaar is voor alle slachtoffers van stalking en bedreiging in de relationele sfeer met de hoogste risicotaxatie;
- de factoren die de mate van inzet en beschikbaarheid bepalen;
- mogelijkheden om de inzet van Aware (verder) te optimaliseren.
Door middel van een enquête onder alle centrumgemeenten, een documentstudie en diverse thematische werksessies is informatie over de inzet en beschikbaarheid van Aware opgehaald. Bijna alle (32 van de 35) centrumgemeenten financieren de inzet van Aware. In alle centrumgemeenten is Aware beschikbaar voor slachtoffers van stalking (of bedreiging) in de relationele sfeer met de hoogste risicotaxatie. Sommige gemeenten stellen Aware ook beschikbaar voor andere doelgroepen. Een hulpverleningstraject voor het slachtoffer is vrijwel altijd gekoppeld aan de inzet van het alarmsysteem. Het werkproces voor de inzet van Aware is in alle regio’s op grote lijnen vergelijkbaar.
Het onderzoek brengt ook enkele succesfactoren en knelpunten in kaart. Zo zijn een goede ‘infrastructuur’ voor de inzet van Aware en de betrokkenheid van verschillende invalshoeken in de besluitvorming essentieel. Een sluitend netwerk van partners die voldoende tijd en capaciteit hebben en waarbinnen rollen en verantwoordelijkheden helder zijn komen snelle en goede toepassing ten goede. Knelpunten hebben o.a. te maken met informatiedeling tussen betrokken partners, afstemming over de hulpverlening van plegers en overdracht van casuïstiek naar andere partijen zoals lokale wijkteams.
Meer informatie?
Lees het onderzoeksrapport of neem contact op met Frank.
Kabinet voelt voor alomvattende aanpak van ‘homogenezing’
In lijn met het onderzoek dat we recent samen met de VU (Faculteit Religie en Theologie) uitvoerden, streeft het kabinet naar een meer alomvattende aanpak van zogenaamde therapieën voor ‘homogenezing’. Om de menselijke waardigheid van eenieder te kunnen waarborgen, zo schrijven de betrokken ministers, wil het kabinet deze praktijken nu en in de toekomst voorkomen en tegengaan. Een wettelijk verbod zou hieraan kunnen bijdragen: zo’n verbod is normstellend en biedt steun voor mensen die conversiepraktijken hebben ondergaan, stellen de betrokken ministers. Maar: het initiatief hiervoor laat het kabinet aan de Tweede Kamer.
In sommige gesloten culturele en religieuze gemeenschappen wordt geprobeerd om iemands seksuele oriëntatie of genderidentiteit te onderdrukken of te veranderen via zogenoemde ‘conversietherapie’. Een wettelijk verbod op deze omstreden ‘therapie’ zou grote symbolische waarde hebben voor de LHBTI+-gemeenschap, zo blijkt uit onderzoek dat we onlangs samen met de VU uitvoerden naar ‘homogenezing’.
‘Onverteerbaar’
We voerden het onderzoek uit in opdracht van de ministeries van OCW en J&V. De betrokken ministers Dijkgraaf (OCW) en Yeşilgöz (J&V) scharen zich in hun op 5 juli verstuurde beleidsreactie achter onze conclusie dat een wettelijk verbod op conversietherapieën een steun in de rug kan zijn voor de slachtoffers.
Minister Dijkgraaf benadrukt dat zulke praktijken niet passen binnen onze samenleving: “Iedereen moet de ruimte hebben om zich te ontwikkelen, zonder beperkingen.”
Minister Yeşilgöz noemt het ‘onverteerbaar’ als mensen onder zware druk gedwongen worden te ontkennen wie ze zijn: “Door duidelijk de norm te stellen en door veilige plekken om hierover te spreken, weten slachtoffers dat ze hulp kunnen krijgen en aangifte kunnen doen.”
De ministers onderschrijven echter ook onze bevinding dat de handhaving van een verbod lastig uitvoerbaar is en dat er bij een verbod rekening gehouden moet worden met verschillende rechten van betrokkenen. Het kabinet wacht nu op een wetsvoorstel dat D66, VVD, PvdA en GroenLinks vorig jaar hebben aangekondigd, schrijven de ministers aan de Tweede Kamer. Na indiening maakt het kabinet zijn standpunt kenbaar.
Samenhangend pakket
Regioplan-onderzoeker Heleen Schols vindt het goed om te zien dat het kabinet de belangrijkste conclusies uit het eindrapport onderschrijft en actie wil ondernemen. “Het is goed om te lezen dat het kabinet wil sturen op een samenhangend pakket aan maatregelen, waarbij de boodschap duidelijk is: de overheid keurt ‘conversietherapie’ af.”
“Alleen zo’n aanpak kan de voedingsbodem voor deze praktijken verkleinen en het begrip voor LHBTI+-personen vergroten. Want uiteindelijk is het niet voldoende om deze praktijken te verbieden, maar is er een cultuurverandering nodig om ’homogenezing’ te voorkomen en tegen te gaan.”
Meer weten?
Neem dan contact op met Heleen.
Lokaal plan van aanpak ouderenmishandeling
Het tegengaan van ouderenmishandeling is één van de speerpunten die de gemeenten in de regio West-Brabant in hun regionale aanpak ‘Geweld hoort nergens thuis’ hebben benoemd. De gemeente Roosendaal heeft nu prioriteit gegeven aan het opstellen van een lokaal plan van aanpak ouderenmishandeling. Regioplan schrijft dit plan, in nauwe samenwerking met de gemeente.
Ouderenmishandeling is een aparte vorm van huiselijk geweld waarbij andere vormen, dynamieken en samenwerkingspartners aan de orde zijn. Dit maakt dat een eigen plan van aanpak de aanpak van ouderenmishandeling ten goede komt. Het plan voor de gemeente Roosendaal bestaat uit verschillende onderdelen. Zo maken we een risicoanalyse om risicofactoren en -profielen in beeld te brengen en benoemen we welke lokale en regionale partners een belangrijke rol (kunnen) vervullen in de lokale aanpak. In het plan zijn een aantal actielijnen opgenomen waaraan concrete doelen en acties verbonden zijn. Deze zijn vervolgens aan een tijdlijn verbonden om inzichtelijk te maken welke focus voor de korte en lange termijn gekozen is.
Het plan is in nauwe samenwerking met de gemeente en uitvoerende organisaties opgesteld; hun (praktijk)kennis is essentieel om te komen tot een solide en concrete aanpak.
Meer weten?
Heeft uw gemeente ook interesse in ondersteuning bij het opstellen van een lokaal plan van aanpak ouderenmishandeling? Of wilt u weten wat wij verder voor u kunnen betekenen in het kader van de aanpak ouderenmishandeling? Neem dan contact op met Frank.
Luna van Dijk MA
Als beleidsonderzoeker combineer ik graag mijn achtergrond als socioloog en ethicus om me vooral te richten op projecten met een ethische component. Hierbij leg ik de focus op onderwerpen als sociale (on)gelijkheid, digitalisering en technologische ontwikkelingen, mensen- en kinderrechten, en zorg- en veiligheidsvraagstukken. Mijn interdisciplinaire achtergrond in de sociale wetenschappen stelt me in staat om zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderzoeksmethoden te hanteren en zo tot een compleet beeld van het onderzoeksobject te komen.
Verkenning nadere maatregelen en regelgeving ter voorkoming en tegengaan van LHBT+ conversie
Van zogenaamde ‘LHBT+ conversie’ is sprake wanneer geprobeerd wordt de seksuele orientatie, genderidentiteit of – expressie van een persoon te onderdrukken, verbieden of veranderen. De internationale term hiervoor is SOGIECE: Sexual Orientation and Gender Identity and Expression Change Efforts. In opdracht van het ministerie van OCW voeren we een verkennend onderzoek uit naar maatregelen en regelgeving ter voorkoming en tegengaan hiervan. Hiervoor werken we samen met onderzoekers Faculteit Religie en Theologie van de Vrije Universiteit. De hoofdvraag van het onderzoek is: ‘welke juridische en beleidsmogelijkheden staan de overheid ter beschikking om SOGIECE tegen te gaan, en hoe zijn deze te beoordelen wat betreft te verwachten effectiviteit, proportionaliteit, legitimiteit en uitvoerbaarheid?
In het onderzoek maken we gebruik van een combinatie van desk study, juridische analyse, expertbijeenkomsten, en interviews met deskundigen. Hierbij kijken we ook wat er te leren valt van ervaringen in het buitenland met maatregelen of regelgeving die Nederland niet kent.
Sociaal Bestek: artikel over pilot verbetering rechtsbijstand
In Sociaal Bestek verscheen onlangs een interessant artikel over de door Regioplan geëvalueerde pilot naar de verbetering van de rechtsbijstand.
In de pilot ‘Samenwerken in de eerstelijn’ gingen het Juridisch Loket, sociaal raadslieden en sociaal advocaten op lokaal niveau na hoe ze de dienstverlening aan rechtzoekenden kunnen verbeteren.
Regioplan voerde een evaluatie van deze pilot uit. Naar aanleiding van deze evaluatie schreven Regioplan-onderzoekers Bob van Waveren en Annemieke Mack onlangs (samen met Jan Arkeveld) een artikel in Sociaal Bestek over de positieve uitkomsten van de pilot.
Lees het artikel
Het volledige artikel is te vinden op de website van Sociaal Bestek.
Preventie van seksueel geweld: naar een lokale aanpak die wérkt
Seksueel geweld komt helaas nog altijd veel voor. Regioplan biedt daarom gerichte ondersteuning voor gemeenten die werk willen maken van preventie.
Meer dan de helft van de vrouwen en één op de vijf mannen heeft ooit te maken gehad met seksueel geweld en ongewenste aanrakingen. Soms met levenslange, ernstige psychologische en lichamelijke schade als gevolg, die ook nog eens leidt tot hoge economische en maatschappelijke kosten.
Juist lokale overheden kunnen veel invloed hebben op het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Gelukkig voelen steeds meer gemeenten de urgentie om serieus werk te maken van preventie.
Achtpuntenplan: stevige basis
Recent publiceerde kenniscentrum Rutgers een achtpuntenplan voor betere preventie van seksueel geweld in de gemeente. In acht stappen – van het in kaart brengen van het probleem tot het verankeren van preventie in het beleid – biedt het plan concrete aanknopingspunten voor een aanpak die wérkt. Met het plan kunnen lokale overheden een stevige basis leggen voor een veilige omgeving.
Specifieke ondersteuning voor gemeenten
Gemeenten die – binnen hun specifieke lokale context – nóg scherper in beeld willen krijgen wat de beste aanknopingspunten zijn en die ondersteuning zoeken bij het opzetten van preventief beleid, kunnen daarvoor terecht bij Regioplan, vertelt onderzoeker Heleen Schols. “Regioplan en Rutgers hebben de handen ineengeslagen om elkaar op dit belangrijke thema aan te vullen. Op basis van het achtpuntenplan van Rutgers hebben we ons eigen aanbod voor gemeenten daarom aangescherpt en op een rij gezet.”
“Van het ontwikkelen van een plan van aanpak tot het uitvoeren van een impactmeting: we bieden verschillende ondersteunende trajecten aan die een-op-een aansluiten bij het achtpuntenplan van Rutgers. Op die manier kunnen we gemeenten gericht helpen bij het opzetten, uitvoeren, monitoren en doorontwikkelen van een sluitende lokale aanpak. Trajecten maken we bovendien altijd op maat, zodat ze optimaal aansluiten bij de doelen en mogelijkheden van de gemeente.”
Meer weten?
Lees hier dan meer over ons aanbod.
“Kwetsbaarheid is een enorm breed en interessant begrip”
Even voorstellen: Niels Raaijmakers (30). Naast zijn (bijna afgeronde) promotieonderzoek bij de politie werkt hij sinds kort bij Regioplan als onderzoeker bij het team Zorg & Veiligheid.
In het laatste jaar van zijn researchmaster Social and Cultural Science kreeg Niels de mogelijkheid om zijn afstudeerstage bij de politie te volbrengen. Een enorm interessante tijd, vertelt hij. “Ik kwam terecht in een klein onderzoeksteam dat via data-analyse de politiepraktijk probeert te ondersteunen. Zelf deed ik onderzoek naar de recidivekansen van jongeren die in een justitiële jeugdinrichting hebben gezeten. Ik merkte dat ik dat heel leuk vond: complexe materie vertalen naar resultaten die voor de praktijk relevant zijn.”
Kwetsbaarheid van slachtoffers
Na zijn afstuderen werkte Niels inmiddels anderhalf jaar voor een onderzoeksbureau in zijn woonplaats Nijmegen, toen hij een telefoontje kreeg van een oude bekende: de politie. Of hij misschien interesse had in een promotietraject? “Dat had ik wel”, lacht Niels. “Zo’n kans komt niet vaak voorbij, dus die keuze was snel gemaakt. Inmiddels zit ik in de afrondende fase van mijn onderzoek naar slachtofferkwetsbaarheid en hoe de politie daarop reageert. Samen met andere onderzoekers en medewerkers van de politie ben ik betrokken geweest bij de ontwikkeling en validering van een risicotaxatie-instrument dat het risico op herhaald slachtofferschap inschat. Daarnaast deed ik zelf onderzoek naar hoe politiemedewerkers slachtofferkwetsbaarheid begrijpen en hoe ze daarop reageren.”
Academisch interessant
Wat kwetsbaarheid precies is, dáár lopen de meningen volgens Niels over uiteen. “Er is geen eensluidende definitie. Zo kan het gaan om het risico dat iets ernstigs gebeurt, maar het kan óók gaan om hoe de mate van impact varieert per slachtoffer. Aan de ene kant is er dus geen consensus over wat kwetsbaarheid nou precies is; tegelijkertijd gebruiken overheidsinstellingen ‘kwetsbaarheid’ veelvuldig als criterium om te bepalen in hoeverre iemand in aanmerking komt voor aanvullende diensten of regelingen. Juist die tegenstelling maakt het onderwerp in academische zin heel interessant.”
Praktijkgericht onderzoek
Het promotietraject van Niels zit inmiddels in de laatste fase. Eén dag per week werkt hij aan zijn promotie; de overige vier dagen werkt hij (sinds februari) bij Regioplan als onderzoeker bij het team Zorg & Veiligheid. “Qua thematiek sluit mijn werk bij Regioplan goed aan bij mijn promotie: praktijkgericht onderzoek op het snijvlak van dader- en/of slachtofferschap, vaak ook met een link met instituten als de politie of het OM. Hoe gaat de (semi-)overheid om met dit soort thema’s? Erg leuk om dat thema nu ook hier verder te mogen uitdiepen.”
Update criminaliteitsinformatie in Nationale Drug Monitor
Voor de Nationale Drug Monitor 2021 en 2022 updaten we de informatie over alcohol- en drugsgerelateerde criminaliteit en overlast. De updates over het jaar 2020 zijn nu gepubliceerd. Wij updaten de onderdelen over illegale handel, productie en bezit van drugs en over criminaliteit en overlast door alcohol- en drugsgebruikers. De belangrijkste bevindingen vatten we hier samen.
Opsporingsonderzoeken naar georganiseerde drugscriminaliteit
Het OM voerde in 2020 meer opsporingsonderzoeken uit naar georganiseerde criminaliteit, waarbij drugs het eerste aandachtsgebied was, dan in 2019. Daarnaast zijn, voor het eerst sinds 2015, meer opsporingsonderzoeken naar synthetische drugs dan naar cocaïne en heroïne uitgevoerd. Het aantal veroordelingen tot een vrijheidsstraf, voortkomend uit de onderzoeken naar georganiseerde handel in en/of productie van drugs, is gedaald in 2020. De drugssmokkel blijkt ondanks de verschillende lockdowns wereldwijd onverminderd doorgegaan.
Inbeslagname drugs en ontmanteling productielocaties
Tijdens de coronacrisis heeft de douane meer kilo’s cocaïne, ecstasy/MDMA en amfetamine in beslag genomen. De politie nam meer cannabis in beslag in 2020. Ook het aantal ontmantelde productielocaties en opslaglocaties voor synthetische drugs nam toe in 2020. Het aantal aangetroffen dumplocaties is daarentegen opnieuw afgenomen in vergelijking met voorgaande jaren. Verder zijn in 2020 meer methamfetaminelabs en cocaïnewasserijen ontmanteld en minder hennepkwekerijen geruimd dan in 2019.
Opiumwetzaken in de strafrechtketen
In 2020 is er, mede als gevolg van de coronamaatregelen, een afname te zien in het aantal dagvaardingen en gerechtelijke afdoeningen in Opiumwetzaken. De totale instroom van Opiumwetzaken bij het Openbaar Ministerie (OM) is in 2020 gedaald ten opzichte van 2019. Dit geldt zowel voor zaken die betrekking hebben op hard- of softdrugs als voor gecombineerde zaken. Het relatieve aandeel softdrugszaken nam af, het merendeel van de instroom bestaat ook in 2020 uit harddrugsdelicten. De meest voorkomende sancties in Opiumwetzaken zijn de taakstraf en (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
Overlast door alcohol- en drugsgebruik
Het aantal door de politie geregistreerde overlastincidenten door alcohol en drugs nam in 2020 opnieuw toe. Mogelijk houdt de stijgende trend verband met de inwerkingtreding van de Wet Middelenonderzoek bij geweldplegers (per 1 juli 2017). Opsporingsinstanties hebben daardoor meer mogelijkheden gekregen om drugsgebruik bij geweldsincidenten te signaleren.
Verdachten van rijden onder invloed
Het aantal geregistreerde verdachten van rijden onder invloed was in 2020 terug op het niveau van 2018, na een stijging in 2018 en 2019. Het aantal door de rechter afgedane zaken voor rijden onder invloed daalde in 2020 ten opzichte van 2019. Mogelijk hangt dit samen met de coronamaatregelen. Net als in voorgaande jaren werden in 2020 bijna alle verdachten van rijden onder invloed schuldig bevonden.
Drugsgebruik in detentie
In 2020 zijn tijdens detentie minder urinecontroles afgenomen. Het aantal afgenomen urinetests was in 2020 bijna een derde lager dan in 2019. Ook het aandeel positieve urinetests nam in 2020 (6%) af ten opzichte van 2019 (8%). De coronamaatregelen zijn hier mogelijk van invloed op geweest.
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC).
Meer informatie?
Bekijk de website www.nationaledrugmonitor.nl voor meer informatie over alcohol- en drugsgerelateerde criminaliteit en overlast!
De notitie over de opbrengsten van de groepsgesprekken, waar in de update naar wordt verwezen, vindt u hier.
Mensenhandel zichtbaar maken. Leren van onderzoek in Ede en Utrecht
Gemeenten staan momenteel voor de taak om een lokale aanpak van mensenhandel te vormen. Een belangrijk startpunt hiervoor is om zicht op het fenomeen te krijgen. In opdracht van CoMensha en VNG en gemeenten Ede en Utrecht onderzochten wij hoe deze twee gemeenten mensenhandel lokaal in beeld brengen. De lessen uit deze gemeenten kunnen andere gemeenten helpen bij het opstellen van hun aanpak mensenhandel.
Diversiteit aan vormen van mensenhandel
Net als op landelijk niveau, treffen we in de onderzochte gemeenten een diversiteit aan vormen van mensenhandel aan. In beide gemeenten spelen seksuele, criminele en arbeidsuitbuiting en binnen deze vormen zijn weer verschillende risicoprofielen te onderscheiden. Mensenhandel neem dus vele verschijningsvormen aan en de kenmerken van slachtoffers zijn divers, wat vraagt om een gedifferentieerde aanpak.
Aanpak van mensenhandel begint bij zicht creëren
Om een gerichte aanpak van mensenhandel te vormen, is het cruciaal om zicht te hebben op het fenomeen. Door gesprekken met professionals en risicogroepen kan de gemeente zicht krijgen op de aard van het fenomeen. De omvang is echter een uitdaging, omdat bestaande registraties ontoereikend zijn om een realistische schatting te maken. Gemeenten kunnen daarom investeren in randvoorwaarden van effectieve informatieverzameling en -uitwisseling:
- Professionals herkennen signalen;
- Er is een eenduidige en toegankelijk registratiesysteem voor signalen;
- Verschillende instanties delen signalen met elkaar;
- Er bestaan duidelijke werkafspraken over informatieverzameling en -deling;
- Er is een doorverwijzingsstructuur en centraal aanspreek- of meldpunt.
Een uitgebreide beschrijving van de bevindingen uit Ede en Utrecht en onze aanbevelingen voor andere gemeenten is terug te vinden het rapport.
Neem voor meer informatie contact op met Yannick.