Hospiteren in Utrecht

Hospiteren in Utrecht: wat zijn de ervaringen en belevingen van studenten met een fysieke beperking en studenten met een biculturele achtergrond? Regioplan deed onderzoek naar deze ervaringen en mogelijke (zelf)uitsluiting van en kansenongelijkheid voor deze twee groepen in het hospiteerproces.

Stichting Student Housing (SSH) is één van de studentenhuisvesters in Utrecht. De SSH heeft uit eerder onderzoek signalen gekregen dat twee groepen, studenten met een fysieke beperking en studenten met een biculturele achtergrond, mogelijk uitsluiting ervaren bij het hospiteren naar een kamer.

Ons onderzoek

Wij hebben voor de SSH onderzocht wat de ervaringen en belevingen van deze studenten zijn, en in hoeverre deze studenten mogelijke (zelf) uitsluiting en kansenongelijkheid ervaren. Aan de hand van een enquête en focusgroepen met deze studenten zijn hun ervaringen in kaart gebracht. De bevindingen daaruit zijn opgenomen in een beknopte rapportage waarin voor iedere fase van het hospiteerproces wordt beschreven welke ervaringen en (uitsluitings)mechanismen bestaan. Over de bevindingen en aanbevelingen hebben vervolgens studenten in een klankbordgroep meegedacht.

In het onderzoek hebben we het volledige hospiteerproces onder de loep genomen, van de informatievoorziening over op kamers gaan, tot de hospiteeravond zelf.

Conclusies

Het overkoepelende beeld van de conclusies uit het onderzoek was het volgende:

• De meerderheid van de studenten vindt informatie over op kamers gaan duidelijk. Informatie over de toegankelijkheid van kamers en het toewijzingssysteem dat de SSH hanteert mag duidelijker.

• Informatie over inschrijven bij de SSH is over het algemeen duidelijk. Veel (toekomstige) studenten zijn echter niet bekend met de regels rondom het kunnen inschrijven vanaf 16 jaar.

• Advertenties worden soms als uitsluitend ervaren doordat huisgenoten (niet)wenselijke kenmerken van de toekomstige huisgenoot benoemen.

• Hospiteren draagt bij aan een goed beeld van de toekomstige huisgenoten en het huis/de kamer. Studenten zien de meerwaarde. Maar, studenten voelen zich ongemakkelijk en hebben het gevoel dat hun persoonskenmerken, zoals de fysieke beperking, achtergrond of religie, hun kansen beïnvloeden.

• De communicatie (in advertenties) en houding van huisgenoten kunnen leiden tot (zelf)uitsluiting.

Aanbevelingen

Op basis van dit beeld gaven we de SSH enkele aanbevelingen:

• Verbeter de (toegankelijkheid en inclusiviteit) van de informatievoorziening.

• Verken de mogelijkheden om (stappen in) het hospiteerproces aan te passen of te werken met verschillende toewijzingsmogelijkheden.

• Stel duidelijke normen en vergroot de bewustwording over discriminatie en uitsluiting bij studenten die hospiteeravonden organiseren.

Meer weten over dit onderzoek?

Bekijk hier dan het eindrapport.

Programma Veilige Steden krijgt vervolg na positieve evaluatie

Goed nieuws: minister Dijkgraaf heeft vorige week aan de Tweede Kamer laten weten dat hij de samenwerking met gemeenten op het gebied van Veilige Steden wil voortzetten. Uit een recente evaluatie door Panteia blijkt dat het programma de afgelopen vier jaar heeft geleid tot meer veiligheid voor vrouwen en meisjes én dat de deelnemende gemeenten de ondersteuning door Regioplan als positief hebben ervaren.

Binnen het programma Veilige Steden (een initiatief van het ministerie van OCW) zetten momenteel zestien gemeenten zich extra in voor de veiligheid van vrouwen en meisjes in de openbare ruimte en bij het uitgaan. Regioplan ondersteunt de deelnemende gemeenten en hun partners hierbij met kennis, advies en het faciliteren van uitwisseling.

Toegevoegde waarde

Onderzoeksbureau Panteia evalueerde het programma onlangs. Op basis van deskresearch en interviews met gemeenten en hun samenwerkingspartners concludeert Panteia dat het programma de afgelopen vier jaar van toegevoegde waarde is geweest voor de (sociale) veiligheid van vrouwen en meisjes.

Alhoewel de gemeenten nog geen volledig inzicht hebben in de effecten van hun activiteiten op de veiligheid en de veiligheidsbeleving, zijn ze over het algemeen tevreden over wat er de afgelopen jaren bereikt is. Zo hebben ze meer kennis en inzicht gekregen in de lokale situatie en is er sprake van meer bewustwording onder zowel inwoners als professionals over wat straatintimidatie is, hoe het voelt en hoe vaak het voorkomt. Ook is de meldingsbereidheid van slachtoffers en gedupeerden toegenomen, is de aanpak van straatintimidatie op de lokale politieke agenda gezet, en is er sprake van betere samenwerking met maatschappelijke organisaties.

Gemeenten positief over ondersteuning door Regioplan

In het kader van deze evaluatie keek Panteia ook naar de ondersteuning door Regioplan. De afgelopen vier jaar hebben we gemeenten inhoudelijk begeleid en meegedacht over onder meer beleidsplannen. Ook beheren we de programmawebsite (www.programmaveiligesteden.nl) en ondersteunden van we de kennisuitwisseling tussen gemeenten.

Alhoewel de mate en intensiteit van het contact tussen gemeente en Regioplan per geval verschilde (afhankelijk van de fase waarin de betreffende gemeente zich bevond), verliepen de communicatie en afstemming volgens de gemeenten prettig. Ze zijn verder zeer te spreken over de kwaliteit van de ondersteuning en de expertise van de mensen bij Regioplan. Met name bij het opzetten of het verder uitwerken van het plan van aanpak, het helder krijgen van definities, de kadering van de aanpak en het leveren van informatie over het thema vonden gemeenten het prettig dat ze contact konden zoeken met Regioplan. Als verbeterpunt benoemden enkele gemeenten dat extra nadruk op concrete handvatten waardevol zou zijn.

Samenwerking wordt voortgezet

Naar aanleiding van deze in grote lijnen positieve evaluatie liet minister Dijkgraaf op 14 oktober aan de Tweede Kamer weten dat hij de samenwerking met gemeenten op het gebied van Veilige Steden wil voortzetten. Wordt vervolgd!

Meer weten over Veilige Steden?

Neem dan contact op met Heleen.

Arbeidsmarktonderzoek woningcorporaties

De arbeidsmarkt van woningcorporaties is in beweging: diverse interne en externe ontwikkelingen maken dat de werkgelegenheid toeneemt, en tegelijkertijd het werk verandert. Uitdagingen liggen hierdoor onder andere op het gebied van werven, behouden en duurzaam inzetbaar houden van personeel. Dit blijkt uit het arbeidsmarktonderzoek woningcorporaties dat wij hebben uitgevoerd.

In opdracht van FLOW

Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Fonds Leren en Ontwikkelen Wooncorporaties (FLOW). Welke ontwikkelingen zijn er op de arbeidsmarkt van woningcorporaties tussen nu en 2025? Deze en andere vragen zijn aan bod gekomen, waarin zowel het perspectief van werkgever als werknemer is meegenomen. 124 werkgevers en 4233 werknemers namen deel aan het onderzoek.

Sector in verandering

Door belangrijke ontwikkelingen op het gebied van digitalisering, verduurzaming, leefbaarheid, de coronacrisis en veranderingen in wet- en regelgeving komt er veel op de woningcorporatiesector af. Dit heeft gevolgen voor de arbeidsmarkt binnen de sector. Zo is de werkgelegenheid sinds 2018, na een eerdere daling, weer toegenomen. Ook betekenen de ontwikkelingen veranderingen in werkzaamheden: een groot deel van de werknemers (85%) ziet namelijk binnen de huidige functie voor de komende vijf jaar het werk veranderen. Er is sprake van zowel een toenemende complexiteit in het werk als een verbreding van het takenpakket.

Een krappe arbeidsmarkt

Zeven op de tien corporaties hebben voor bepaalde functies moeite het juiste personeel te vinden. De landelijke krapte op de arbeidsmarkt, die na het begin van de coronacrisis weer hoog opgelopen is, wordt door de meeste corporaties als een verklaring genoemd. Op het gebied van vastgoed en projectontwikkeling lijken de grootste problemen te zijn door concurrentie van marktpartijen, maar ook (hoger opgeleid) financieel personeel, technici en ICT’ers zijn soms moeilijk te vinden. Voor de komende vijf jaar verwachten er meer woningcorporaties wervingsproblemen dan dat de afgelopen twee jaar het geval was.

Aandacht voor duurzame inzetbaarheid

Binnen het onderzoek is extra aandacht besteed aan duurzame inzetbaarheid van werknemers binnen corporaties. Dat dit thema belangrijk is, blijkt uit het feit dat een meerendeel van de werknemers een uitdaging zien om inzetbaar te blijven in hun werk. Zeker gezien de stijgende pensioenleeftijd, vergrijzing van het personeelsbestand en verandering van werk is het belangrijk te investeren in medewerkers van alle leeftijden, zodat zij hun werk goed, gezond en gemotiveerd kunnen blijven doen.

Meer informatie?

Lees het rapport op de website van FLOW, of bekijk onze projectpagina. Neem voor meer informatie contact op met Jos of Stef.

 

Tussentijdse evaluatie Wet aanpak woonoverlast

Sinds 2017 beschikken gemeenten over een nieuw instrument om woonoverlast tegen te gaan. De tussentijdse evaluatie leert dat de eerste ervaringen met dit instrument (gedragsaanwijzing op grond van de Wet aanpak woonoverlast) gematigd positief zijn: het voegt iets wezenlijks toe aan het bestaande instrumentenpalet. Toch kunnen niet alle problemen ermee worden aangepakt. Lees voor de belangrijkste bevindingen ons nieuwsbericht of onderzoeksrapport.

De evaluatie is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Met deze Kamerbrief is de Tweede Kamer geïnformeerd.

Nieuw instrument helpt om woonoverlast tegen te gaan

Sinds 2017 beschikken gemeenten over een nieuw instrument om woonoverlast tegen te gaan. De tussentijdse evaluatie leert dat de eerste ervaringen met dit instrument (gedragsaanwijzing op grond van de Wet aanpak woonoverlast) gematigd positief zijn: het voegt iets wezenlijks toe aan het bestaande instrumentenpalet. Toch kunnen niet alle problemen ermee worden aangepakt.

Nieuw instrument: Wet aanpak woonoverlast

Burgers die overlast van buurtbewoners ervaren, lossen dit vaak onderling op. Lukt dat niet, dan hebben gemeenten instrumenten tot hun beschikking om te helpen. Deze instrumenten bestonden tot voor kort uit ‘lichte’ instrumenten zoals bemiddeling en ‘zware’ juridische middelen die het staken van overlast afdwingen, waaronder het sluiten en onteigenen van panden. Gemeenten bleken behoefte te hebben aan een tussengelegen instrument, dat kan worden ingezet als sluiting van een woning nog niet aan de orde was, maar instrumenten als bemiddeling geen effect sorteren. Dat extra instrument is per 1 juli 2017 beschikbaar gekomen; in de Wet aanpak woonoverlast (Waw) is de mogelijkheid geïntroduceerd tot het opleggen van een specifieke gedragsaanwijzing aan overlastgevers, waaronder het opleggen van een tijdelijk huisverbod van tien dagen. Als gemeenten dit instrument willen kunnen gebruiken, dan moet de gemeenteraad bij verordening de burgemeester de bevoegdheid verlenen tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien burgers hun zorgplicht voor de omgeving overtreden. Het moet gaan om ernstige en herhaaldelijke hinder die redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze (zoals een waarschuwing, mediation of buurtbemiddeling) kan worden tegengegaan. De aard van de overlast waarop de wet zich richt, is in de wetstekst en in de toelichting niet exact afgebakend. Als voorbeelden zijn genoemd ernstige geluidshinder, overlast van (blaffende) huisdieren en dergelijke. Er is daarmee gekozen voor een open formulering, om ruimte te bieden voor maatwerk.

Belangrijkste bevindingen

Met een tussentijdse evaluatie zijn de eerste ervaringen in kaart gebracht met de uitvoering en de toepassing van de Wet aanpak woonoverlast door gemeenten. De belangrijkste uitkomsten zijn:

  • De meeste gemeenten hebben een verordening aangenomen (of zijn daar mee bezig) die de burgemeester de bevoegdheid geeft om het instrumentarium – een gedragsaanwijzing Waw – toe te passen. Een beperkt deel van de gemeenten is dat niet van plan.
  • Bijna de helft van de gemeenten heeft de wet benut door te waarschuwen voor de toepassing van een gedragsaanwijzing. Een beperkt deel van de gemeenten heeft daadwerkelijk een gedragsaanwijzing opgelegd. Voordat gemeenten overgaan tot het (waarschuwen voor) het opleggen van een gedragsaanwijzing op grond van de Wet aanpak woonoverlast, benutten zij eerst het verwante voorliggende instrumentarium, zoals buurtbemiddeling en vrijwillige gedragsaanwijzing.
  • Als gevolg van de inzet van de gedragsaanwijzing is de overlast in de helft van de gevallen verminderd of verdwenen. In een beperkt aantal gevallen is de overlast niet verminderd. In een kwart van de gevallen is de overlastgever verhuisd, dan wel is de verhuur gestaakt of is het effect lastig te interpreteren.
  • In geval van overlastgevers met psychische problemen die zorg vereisen zijn gemeenten terughoudend met de inzet van een gedragsaanwijzing. Dit vanwege angst voor escalatie van de problemen in plaats van de beoogde vermindering. Bijkomend ongewenst effect kan zijn dat de gemeente (en de zorginstellingen) het contact met de overlastgever kwijtraken. Slechts een kwart van de gemeenten meent dan ook dat de Wet aanpak woonoverlast een geschikt instrument is voor overlastgevers met psychische problemen; een derde is negatief, de rest aarzelt daarover.
  • Gemeenten tonen zich, alles bij elkaar genomen, gematigd positief over de toegevoegde waarde van de Wet aanpak woonoverlast. Gemeenten mét een verordening oordelen positiever dan gemeenten zonder; en gemeenten die de wet al hebben toegepast door daadwerkelijk een gedragsaanwijzing op te leggen, oordelen nog weer positiever over de toegevoegde waarde van de wet dan de overige gemeenten.
  • Als belangrijkste succesfactoren bij het opleggen van een gedragsaanwijzing noemen gemeenten de duidelijke regierol bij de gemeente en de samenwerking met ketenpartners over taken en verantwoordelijkheden. Als belangrijkste knelpunt noem men de handhavingscapaciteit.
    De gegevens voor het onderzoek zijn verzameld door middel van een webenquête onder gemeenten en verdiepende interviews met gemeenten en andere actoren. Door geautomatiseerde raadpleging van www.overheid.nl zijn documenten geïnventariseerd (verordeningen en beleidsregels Wet aanpak woonoverlast).

De evaluatie is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Met deze Kamerbrief is de Tweede Kamer geïnformeerd over ons onderzoeksrapport.

Herijking gemeentefonds

Gemeenten hebben dezelfde wettelijke taken, maar de omstandigheden waaronder zij die moeten uitvoeren lopen sterk uiteen. Ontwikkelingen in de laatste jaren hebben de vraag opgeworpen of de verdeling van het huidige gemeentefonds nog wel voldoende aansluit bij de kosten die gemeenten moeten maken.

Bij de verdeling van de 30 miljard euro van het gemeentefonds over gemeenten dient zo goed mogelijk rekening te worden gehouden met uiteenlopende omstandigheden. Verdeelmodellen dienen gebaseerd te zijn op objectieve structuurkenmerken van gemeenten.

Verdeelvoorstellen voor Klassieke clusters

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties laat onderzoeken hoe de verdeling van het gemeentefonds het beste kan worden herijkt. Cebeon en Regioplan stellen voor de zogenaamde Klassieke clusters verdeelvoorstellen op. De Klassieke clusters omvatten onder andere veiligheid, onderwijs, infrastructuur en gebiedsontwikkeling, sport en cultuur.

Communicatie over nieuwe verdeling gemeentefonds

Over de nieuwe verdeling wordt in de meicirculaire 2020 gecommuniceerd. Gemeenten zullen naar verwachting begin 2020 al worden geïnformeerd.

Meer weten over dit onderzoek? Neem contact op met Coen van Rij of lees de Samenvatting Herijking gemeentefonds, met hierin informatie over de uitgangspunten van het onderzoek, hoe het onderzoek er in vogelvlucht uit ziet en hoe de planning eruit ziet.

Herijking gemeentefonds

Gemeenten hebben dezelfde wettelijke taken, maar de omstandigheden waaronder zij die moeten uitvoeren lopen sterk uiteen. Ontwikkelingen in de laatste jaren hebben de vraag opgeworpen of de verdeling van het huidige gemeentefonds nog wel voldoende aansluit bij de kosten die gemeenten moeten maken.

Bij de verdeling van de 30 miljard euro van het gemeentefonds over gemeenten dient zo goed mogelijk rekening te worden gehouden met uiteenlopende omstandigheden. Verdeelmodellen dienen gebaseerd te zijn op objectieve structuurkenmerken van gemeenten.

Verdeelvoorstellen voor Klassieke clusters

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties laat onderzoeken hoe de verdeling van het gemeentefonds het beste kan worden herijkt. Cebeon en Regioplan stellen voor de zogenaamde Klassieke clusters verdeelvoorstellen op. De Klassieke clusters omvatten onder andere veiligheid, onderwijs, infrastructuur en gebiedsontwikkeling, sport en cultuur.

Communicatie over nieuwe verdeling gemeentefonds

Over de nieuwe verdeling wordt in de meicirculaire 2020 gecommuniceerd. Gemeenten zullen naar verwachting begin 2020 al worden geïnformeerd.

Meer weten over dit onderzoek? Neem contact op met Coen van Rij of lees de Samenvatting Herijking gemeentefonds, met hierin informatie over de uitgangspunten van het onderzoek, hoe het onderzoek er in vogelvlucht uit ziet en hoe de planning eruit ziet.

Vermindert de gemeente Amsterdam de Airbnb-drukte?

De impact van Amsterdams beleid op Airbnb is moeilijk inzichtelijk te maken. Hier presenteren wij eerste inzichten met behulp van open data.

De gemeente Amsterdam, specifiek wethouder Ivens (wonen), implementeert al enkele jaren beleid om overlast van particuliere vakantieverhuur te beperken. Om de impact van een onderdeel van dit beleid te zien toetsten we open data van Airbnb op het aantal nachten dat een woning beschikbaar wordt gesteld en verhuurd. De analyse die we hebben gedaan toont aan dat dit beleid deels haar doel bereikt. Het aantal beschikbare dagen van woningen daalt en het aantal verhuurde nachten ook. Deze effectanalyse maakt gebruik van open data en data-analysemethodes waardoor we gemakkelijk, snel en goedkoop deze inzichten kunnen verzorgen.

Amsterdams beleid

Het beleid omtrent particuliere vakantiehuur is in de afgelopen jaren drie keer aangescherpt. Ten eerste: in begin 2014 is de vakantiehuurperiode beperkt tot maximaal 60 dagen per jaar. Ten tweede: in oktober 2017 is een meldplicht ingevoerd met een bijbehorende boete van zesduizend euro. Ten derde: vanaf 1 januari 2019 is het aantal dagen beperkt tot maximaal 30 dagen per kalenderjaar (Gemeente Amsterdam). Daarom is het logisch effecten te zien na oktober 2017 en januari 2019. Dankzij publiek beschikbare webscrape-data van de Airbnb-website, insideairbnb is veel informatie gemakkelijk te gebruiken. Voor deze analyse gebruikten we gegevens van januari 2017 tot en met maart 2019. Als het beleid van Amsterdam werkt verwachten we twee effecten: huizen worden minder vaak beschikbaar gesteld en huizen worden minder vaak verhuurd na de beleidswijzigingen.

Beschikbaarheid woning daalt

Het aantal dagen dat een verhuurder zijn woning beschikbaar stelt, wordt gemeten. Dit is het aantal dagen in de komende 365 dagen dat de verhuurder zijn woning beschikbaar stelt. Verhuurders mogen hun woning meer dan 60 of 30 dagen beschikbaar stellen, maar niet meer dan deze aantallen daadwerkelijk verhuren. Figuur 1 laat zien dat 75 procent van de Airbnb-locaties na oktober 2017 (2017-10) maximaal 63 dagen per jaar beschikbaar is gesteld. Dit is een forse afname vergeleken met de periode hiervoor, waarin locaties zo’n 150 dagen per jaar beschikbaar waren. De invoering van een meldingsplicht vermindert de beschikbaarheid van Airbnb-locaties in Amsterdam. Het aantal dagen dat een locatie beschikbaar is daalt ook in februari 2019 (2019-2), maar ligt nog ver boven het maximum van 30 dagen. Het is aannemelijk dat, net zoals na oktober 2017, de trend omlaag doorzet.

Grafiek. Airbnb open data laat zien dat de beschikbaarheid van Airbnb daalt.

Geschat aantal verhuurdagen

Het beleid is niet gericht op het aantal dagen dat een locatie beschikbaar is, dat mag zelfs 365 dagen zijn, maar op het aantal dagen dat een locatie verhuurd wordt. Deze informatie is niet direct beschikbaar, maar er zijn methodes om tot een goede inschatting te komen. Hiervoor gebruiken we het ‘Occupancy Model’ waarmee met beoordelingen en minimaal aantal nachten per huurder het aantal boekingen wordt geschat. Deze schatting is het minimaal aantal verhuringen, omdat het aantal beoordelingen niet lager kan zijn dan het aantal huurders. Sterker nog, het is aannemelijk dat een derde van de huurders een beoordeling achterlaat. Met dit model is een inschatting gemaakt van het aantal verhuurde nachten per maand per gebruiker. Door dit cumulatief weer te geven, wordt inzichtelijk wanneer de Airbnb’ers gemiddeld aan het maximaal aantal nachten zitten. Figuur 2 laat een beduidend kleiner effect van het beleid zien. Ongeveer de helft van de verhuurders houdt zich de afgelopen jaren al aan de eis van maximaal 30 dagen vakantieverhuur. Het invoeren van de meldplicht heeft geen zichtbaar effect gehad op het aantal dagen dat locaties per jaar verhuurd worden.

Airbnb open data. Laat zien dat het aantal dagen bezet daalt.

Deze snelle beleidsscan laat de meerwaarde zien van publiek toegankelijke data om beleidsimpact inzichtelijk te maken. Tegelijk blijft verdiepend onderzoek nodig en gedetailleerdere data van Airbnb zelf.

Meer informatie over onze dataoplossingen?

Bent u benieuwd hoe deze inzichten zijn vergaard of heeft u een beleidsonderwerp waarover u meer wilt weten, lees meer over onze dataoplossingen of neem contact op met onze collega Anne.

Burgerparticipatie door buurtdebatten: wethouder in gesprek met bewoners Utrecht Zuid

Wethouder Lot van Hooijdonk ging samen met buurtbewoners uit Utrecht Zuid in gesprek over de belangrijkste problemen in de wijk. Ze bespraken de uitkomsten van vier buurtdebatten. Deze buurtdebatten waren georganiseerd door Wijkraad Zuid. De eindsessie en buurtdebatten werden geleid door onze collega Joris Timmerman.

Tijdens de vier buurtdebatten prioriteerden de bewoners de problemen in de wijk. Zij stemden over de beste oplossingen met behulp van een interactieve gesprekstool. Wat waren de uitkomsten?

Buurtbewoners zijn met elkaar in gesprek tijdens een van de buurtdebatten

Verkeersonveiligheid en overlast hangjongeren

De grootste problemen in Utrecht Zuid zijn verkeersonveiligheid en overlast van hangjongeren. Een voorbeeld van verkeersonveiligheid is de combinatie van verkeersdrukte, gebrek aan overzicht en verkeersovertredingen op het verkeersplein ’t Goylaan. Bewoners stellen een herinrichting van de verkeerssituatie voor. Dit kan door het plaatsen van stoplichten en het aanleggen van zebrapaden. In onze rapportage staan enkele kaarten met specifieke plekken in de wijk die bewoners als onveilig zien.

In alle debatten zeiden bewoners overlast te ervaren van hangjongeren. Het gaat bijvoorbeeld over geluidsoverlast en straatvervuiling. Bewoners benoemen een gebrek aan alternatieve tijdsbesteding voor jongeren in de wijk als een van de oorzaken van het probleem. Tijdens één debat pleitten de bewoners voor meer sportfaciliteiten en buurtactiviteiten in de wijk. Ook noemden zij strengere handhaving en het (vaker) inzetten van buurtvaders als oplossing.

Culturele segregatie

De bewoners lichtten toe dat er een sociale afstand tussen bewoners van verschillende culturen is. Dit bemoeilijkt de problematiek rond hangjongeren. Deze sociale afstand wordt versterkt door de sociale en culturele scheidslijnen in de buurt. Bewoners noemen als oorzaak sociaal homogene woningbouw en verschillen in bepaalde normen en waarden. Meerdere bewoners spreken de wens uit om deze ervaren sociale afstand te verkleinen ten behoeve van de leefbaarheid in Utrecht Zuid.

Uitnodiging van wethouder aan buurtbewoners

Tijdens de eindsessie zei wethouder Lot van Hooijdonk de problematiek benoemd in de de debatten te herkennen. Ze beloofde nader onderzoek te doen naar de specifieke verkeersonveilige situaties uit het onderzoeksrapport. Het vinden van een structurele oplossingen voor overlast van hangjongeren en de sociaal-culturele afstand tussen buurtbewoners zorgt voor een grotere uitdaging. Er zijn verschillende initiatieven om de dialoog op gang te brengen, zoals schoolgesprekken met bewoners over meer gemengd onderwijs. De wethouder benadrukte dat het belangrijk is om vervuiling op straat, losliggende stoeptegels of kapot straatmeubilair te melden via de meldingsapp Slim Melden. Verder nodigde ze de buurtbewoners van Utrecht Zuid uit om na te denken over oplossingen voor de ervaren sociaal-culturele afstand tussen buurtbewoners. Zij wil graag met initiatiefnemers uit de buurt samenwerken aan initiatieven en oplossingen.

Klik hier voor de samenvatting van de uitkomsten van de buurtdebatten.

Keywords: Burgerparticipatie, Utrecht, Wijkdebat, Buurtdebat

Regioplan 35 jaar: Winterwerksessie Toekomst van werken en leren in de grote stad

We bestaan in 2019 35 jaar! Om dit te vieren organiseren we 8 februari 2019 een Winterwerksessie met als thema ‘de toekomst van werken en leren in de grote stad’. De grootstedelijke arbeidsmarkt verandert snel. Banen verdwijnen, nieuwe functies en werktypen ontstaan. Flexibele vormen van arbeid nemen toe. Het profiel van de (toekomstige) werknemer verandert. Het optimaal benutten van het talent van de (toekomstige) werknemer is een belangrijke uitdaging. Tijdens de Winterwerksessie gaan we samen aan de slag met de vraag wat we moeten doen om dit te bewerkstelligen.

Programma

Onze experts zullen vanuit recent en relevant onderzoek de huidige stand van zaken en uitdagingen schetsen. Hierna stropen we de mouwen op en gaan we in workshops vanuit verschillende invalshoeken aan de slag met het formuleren van oplossingsrichtingen op de uitdagingen waar we nu voor staan:

  • Hoe kunnen leerlingen en werknemers zich voorbereiden op de veranderende arbeidsmarkt van de grote stad?
  • Wat is daar vanuit de overheid voor nodig?
  • Welke rol kunnen werkgevers en het maatschappelijk middenveld daarbij spelen?

Na afloop presenteren de deelnemers hun ideeën, die we via onze website en nieuwsbrieven zullen verspreiden.

De Winterwerksessie wordt gemodereerd door Marinka Kuijpers. Zij is bijzonder hoogleraar leeromgeving en leerloopbanen aan de Open Universiteit.

Voor wie

De Winterwerksessie is bedoeld voor onderzoekers, docenten, actieve studenten en beleidsmakers die zich bezighouden met de onderwerpen toekomstbestendigheid van het onderwijs en de arbeidsmarkt in de grote stad, en die in dit kader graag actief meedenken over talentontwikkeling.

Waar en wanneer

Vrijdag 8 februari, tussen 13.00 en 17.00 uur. Inloop vanaf 12.30 uur. Aansluitend is er een borrel.

Regioplan, Jollemanhof 18 Amsterdam.

 Aanmelden

Geïnteresseerd om met ons mee te denken over de toekomst van leren en werken in de grote stad? U kunt zich hier aanmelden.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Miranda Witvliet. Van te voren ontvangt u een korte visiepaper, gebaseerd op recent en relevant onderzoek op dit terrein. Deelname aan de Winterwerksessie is gratis.