Kennisproducten over de aanpak van onveiligheid van vrouwen en meisjes in de openbare ruimte

Hoe zorgen gemeenten voor meer veiligheid voor vrouwen en meisjes in de openbare ruimten en bij het uitgaan? Wij ondersteunen de gemeenten in hun aanpak en ontwikkelden in dat kader twee kennisproducten.

Vrouwen en meisjes worden vaker dan mannen en jongens slachtoffer van seksuele intimidatie, grensoverschrijdend gedrag en geweld en voelen zich ook vaker onveilig. Verschillende gemeenten voeren beleid om het voor meisjes en vrouwen veiliger te maken in de openbare ruimte en bij het uitgaan. Met het beleidsprogramma Veilige Steden ondersteunen wij hen hierbij. In het kader hiervan hebben wij twee kennisproducten voor gemeenten ontwikkeld: een factsheet over feiten en cijfers en een handreiking met voorbeelden van wat werkt in de preventieve aanpak van onveiligheid. Deze kennisproducten kunnen als handvat voor gemeenten dienen in hun aanpak om de veiligheid van vrouwen en meisjes in de openbare ruimten en bij het uitgaan te vergroten!

Kijk voor meer informatie ook eens op de website van het programma Veilige Steden.

Aandacht voor geweld tegen vrouwen met Orange the World

Vandaag is het de Internationale Dag tegen Geweld tegen Vrouwen (25 november) en start de campagne Orange the World waarbij gedurende zestien dagen actie wordt gevoerd tegen gendergerelateerd geweld. De belangrijkste boodschap van deze campagne is dat geweld tegen vrouwen onacceptabel is en moet stoppen. Dit jaar ligt de focus van de campagne in Nederland op het belang van het melden van geweld: ‘Iedereen moet geweld kunnen melden, overal en altijd’.

De campagne wil onder meer geweld tegen vrouwen bespreekbaar maken en het taboe op het melden van geweld doorbreken. Verschillende gemeenten steunen de campagne door gebouwen of herkenningspunten in de openbare ruimte oranje te belichten. De kleur oranje staat symbool voor een zonnige toekomst, vrij van geweld tegen vrouwen en meisjes.

Regioplan draagt hieraan bij in het kader van het project Veilige Steden, waarbij gemeenten ondersteund worden in hun aanpak van geweld tegen vrouwen in de openbare ruimte. Op de website van Veilige Steden staat meer informatie over de aanpak van de gemeenten en de activiteiten in het kader van Orange the World.

 

Een terugblik naar de Startconferentie Veilige Steden

Door het hele land zijn er gemeenten die zich binnen het programma Veilige Steden extra inzetten voor de veiligheid van vrouwen en meisjes. Op 22 september kwamen betrokken gemeenten, kennispartners en andere stakeholders samen voor de Startconferentie Veilige Steden. Kennisverdieping en het uitwisselen van voorbeelden uit de praktijk stonden op deze dag centraal.

Netwerk versterking en kennisverdieping

De startconferentie markeerde de start van het ondersteuningsprogramma Veilige Steden waar op dit moment 13 gemeenten aan deelnemen. Dit zijn gemeenten uit het hele land die zich extra inzetten voor het vergroten van de veiligheid van vrouwen en meisjes in de openbare ruimte en tijdens het uitgaan. Wij ondersteunen deze gemeenten, in opdracht van het ministerie van OCW, met kennis, advies en het faciliteren van uitwisseling.

De landelijke startconferentie had als doel om de netwerken te versterken tussen verschillende actoren in het veld, inhoudelijke kennis te bieden en inzicht in het ondersteuningsprogramma. Het thema vergroten van de veiligheid voor meisjes en vrouwen werd vanuit verschillende invalshoeken en werkgebieden besproken, met een combinatie van praktijkvoorbeelden en wetenschappelijke kennis. Deelnemers legden hiervoor hun kennis en ervaring vanuit de eigen werkpraktijk- bij gemeenten, uitvoeringsorganisaties, kennisinstituten, de Rijksoverheid- bij elkaar.

Programma startconferentie

De startconferentie werd voorgezeten door Minchenu Maduro en bestond uit een plenair gedeelte, twee parallelle deelsessies en een afsluiting met een slotwoord van minister Ingrid van Engelshoven. Ook was er ruimte voor kennismaking en netwerken tussen de deelnemers.

Plenaire sessie

De plenaire sessie van het programma werd ingeluid met aandacht voor het initiatief van activiste Ambrien Moeniralam, die het platform Catcalls of Amsterdam is begonnen voor het creëren van meer bewustzijn rondom straatintimidatie.

“Ga vooral in gesprek met mensen die straatintimidatie echt meemaken, verbeter de educatie op dit onderwerp.” – Tip Ambrien Moeniralam, Catcalls of Amsterdam

Verder werden verschillende praktijkvoorbeelden van lokale aanpakken voor het voetlicht gebracht, onder andere in de vorm van een presentatie van de nachtburgemeester van Groningen. De achtergrond en doelen van het programma Veilige Steden en het ondersteuningsprogramma werden toegelicht door Sandrine Veening, beleidsmedewerker bij het ministerie van OCW, en Heleen Schols, projectleider van het ondersteuningsprogramma.

“Ga met de nachtburgemeesters in gesprek, dan komen er vast tools uit die in de praktijk goed werken.” – Tip Merlijn Poolman, Nachtburgemeester van Groningen

Het laatste deel van de plenaire sessie was een presentatie van Karlijn de Blecourt van Rutgers, het kenniscentrum voor seksualiteit. In haar presentatie ging zij in op de onderliggende dynamieken van geweld tegen vrouwen in de openbare ruimte en uitgaan, met aandacht voor wetenschappelijke cijfers en mogelijke tools die effectief kunnen zijn in de aanpak.

“De nieuwe generatie is zó voorbij een dubbele moraal. De meerderheid van de jongeren heeft oog voor gelijkheid en diversiteit, en keurt ongewenst seksueel gedrag af, doe daar wat mee.” – Tip Karlijn de Blecourt, Rutgers

Deelsessie 1: Aanpak straatintimidatie: APV en Verder

In meerdere gemeenten zijn de afgelopen jaren aanpassingen van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) gedaan of overwogen om seksuele straatintimidatie aan te pakken. Deze aanpakken, in de volksmond vaak ook ‘sisverboden’ genoemd, hebben heel wat stof doen opwaaien. In deze deelsessie werd besproken welke andere opties nu open staan en gebruikt worden door gemeenten nu het gerechtshof heeft bepaald dat zo’n lokaal ‘sisverbod’ in strijd is met de vrijheid van meningsuiting. Lisanne Oldenkamp, projectleider en adviseur aanpak straatintimidatie bij Gemeente Rotterdam, gaf inzicht in de Aanpak Seksuele Straatintimidatie in Rotterdam. Mischa Dekker (promovendus aan de UVA en de EHESS in Parijs) belichtte in zijn presentatie straatintimidatie als publiek probleem en de verschillen in beleid tussen Nederland en Frankrijk.

Deelsessie 2: Monitoren en sturen op resultaat

Inzicht in de opbrengsten van de gemeentelijke inzet en in wat werkt wel en niet en waarom, helpt om impact te genereren en kan bijdragen aan het borgen van resultaten. In deze deelsessie werd daarom stilgestaan bij het meten van impact. Wat is de uitgangssituatie in je gemeente? Wat is de aard en omvang van het probleem? Hoe kun de je effecten van de verschillende activiteiten meten?

De eerste presentatie werd gehouden via een liveverbinding door onze collega Jeanine Klaver. Hier werd er ingegaan op de vraag hoe gemeenten impact kunnen maken met hun aanpak, waarom het belangrijk is om de impact te meten, en wat er hiervoor nodig is. Vervolgens gaf Marjolijn van Hest, van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), een toelichting over de kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan en hoe deze ingezet kan worden voor een nulmeting om meer inzicht te krijgen in de aard en omvang van de (sociale) onveiligheid voor meisjes en vrouwen tijdens het uitgaan . Verder bevat de recent door het CCV gepubliceerde quickscan ‘nieuwe fenomenen in het uitgaansleven’ een nuttig overzicht van ontwikkelingen in (de aanpak van) onveiligheid, waaronder seksuele intimidatie.

Slotwoord

Het programma werd afgesloten met een slotwoord van minister van Engelshoven, die benadrukte dat de complexiteit van de aanpak wat betreft de sociale veiligheid van meisjes en vrouwen juist een reden is om met zijn allen te blijven strijden voor een samenleving waarin deze veiligheid vanzelfsprekend is.

 “Nog steeds is er ontzettend veel intimidatie en ook geweld jegens vrouwen. Daar mogen we nooit aan toegeven.” – Minister Ingrid van Engelshoven

Meer weten

Kijk voor meer informatie over en een overzicht van de conclusies uit de startconferentie op de programmawebsite van Veilige Steden. Kijk voor meer informatie over ons ondersteuningstraject op de projectpagina.

Gendergelijkheid, lhbtiq+ en emancipatie: expertise gebundeld in nieuw werkveld

De ideeën die we hebben over mannelijkheid en vrouwelijkheid hebben een grote invloed op de rollen en kansen die mensen nemen en toebedeeld krijgen- onder andere thuis, op het werk en in de openbare ruimte. We voeren al jarenlang onderzoek en adviestrajecten uit over gendergelijkheid en de emancipatie en acceptatie van lhbtiq+-personen. Het werd dan ook tijd om aan onze samenwerkingspartners en opdrachtgevers een goed overzicht te bieden van ons werk en expertise. Op onze website is nu een overzicht te vinden van onze inzet op dit thema, met voorbeelden van projecten en natuurlijk de contactgegevens van de betrokken deskundigen binnen ons bureau. Benieuwd om meer te horen over ons werk op het gebied van bijvoorbeeld Gender & Veiligheid, Gendergelijkheid, Werk & Emancipatie, of wat betreft regenboogbeleid en de emancipatie en acceptatie van lhbtiq+ personen? We praten er graag verder over.

Uitwerking aanbevelingen GREVIO – Nederland en het Verdrag van Istanbul: wat betekent dat concreet?

In januari 2020 bracht een commissie van experts (GREVIO) een advies uit over de naleving door Nederland van het Verdrag van Istanbul. Dat verdrag is gericht op het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Een belangrijk deel van de aanbevelingen die GREVIO doet, heeft betrekking op de mate waarin de Nederlandse aanpak van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld rekening houdt met gender als onderliggende oorzaak voor deze vormen van geweld. GREVIO wijst in dit kader op een aantal belangrijke verbeterpunten. De Nederlandse overheid gaat met die verbeterpunten aan de slag. Dat vereist een vertaling van de aanbevelingen van GREVIO naar de beleids- en uitvoeringspraktijk in Nederland. Daarbij moet ook ruimte zijn voor aspecten van de Nederlandse aanpak waar we in Nederland veel waarde aan hechten.
Wij ondersteunden de betrokken ministeries bij het maken van deze vertaalslag. Dat traject resulteerde in een advies over wat ‘GREVIO’ concreet betekent voor de Nederlandse aanpak van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld.

Advisering en begeleiding Veilige Steden

Naroepen, achtervolgen, betasten – meisjes en vrouwen krijgen disproportioneel vaak te maken met onveiligheid in de openbare ruimte en bij het uitgaan. Door het hele land zijn er daarom gemeenten die zich binnen het programma Veilige Steden extra inzetten voor de veiligheid van vrouwen en meisjes. De nadruk ligt daarbij op veiligheid in de openbare ruimte en met het uitgaan.

Als organisator van het programma Veilige Steden heeft het ministerie van OCW aan ons gevraagd om de deelnemende gemeenten tot en met 2022 te ondersteunen met kennis, advies en het faciliteren van uitwisseling. We bieden een doorlopend ondersteuningsprogramma met onder andere meerdere uitwisselingsbijeenkomsten per jaar, kennisproducten, zoals factsheets en handreikingen, een informatieve website, start- en slotconferenties en individuele adviesgesprekken per gemeente. Belangrijke thema’s in het ondersteuningsprogramma zijn gendersensivititeit, facetbeleid, lokale samenwerking en sturen op resultaat.

Meer informatie? Neem contact op met Heleen.

Evaluatie Wet Invoering Extra Geboorteverlof (WIEG)

De Wet Invoering Extra Geboorteverlof (WIEG) regelt dat partners na de geboorte van hun kind recht hebben op één week doorbetaald geboorteverlof (per 1 januari 2019). Per 1 juli 2020 komt daar vijf weken aanvullend geboorteverlof met een uitkering verstrekt door het UWV van 70 procent van het dagloon bij. Het doel van de wet is het creëren van een meer evenwichtige balans in de verdeling van arbeid en zorgtaken tussen partners in het huishouden.

De evaluatie
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft ons gevraagd om de evaluatie van de WIEG uit te voeren. Het gebruik en de effecten van de WIEG op de verdeling van arbeid en zorgtaken brengen we in kaart door twee groepen ouders door de tijd heen te volgen. Het betreft een groep: ouders die vlak voor de invoering van het aanvullende geboorteverlof een kind hebben gekregen en een groep ouders die in de eerste maanden na 1 juli 2020 een kind hebben gekregen. Zij vullen drie keer een enquête in, namelijk vlak voor de geboorte, drie tot zes maanden na de geboorte en ongeveer een jaar na de geboorte. Daarnaast bevragen we werkgevers over hun ervaringen met het gebruik van de WIEG.

In april 2021 verschijnt een tussenrapportage met de eerste resultaten. Eind 2021 volgt de eindrapportage van de evaluatie.

Opvangplaatsen voor acute crisissituaties

In oktober 2019 verschenen er berichten in de media over mogelijke opvangtekorten in de vrouwenopvang. Die signalen vormden voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de VNG de aanleiding om ons onderzoek te laten uitvoeren naar de capaciteit van opvangplaatsen voor acute crisissituaties en de werkbaarheid van de afspraken zoals neergelegd in het beleidskader landelijke in-, door- en uitstroom crisisopvang en opvang in acute crisissituaties van slachtoffers huiselijk geweld in de vrouwenopvang.

We constateerden dat er in 2018 en 2019 een feitelijk tekort aan opvangplaatsen voor acute crisissituaties was. In beide jaren is het in meerdere centrumgemeenten voorgekomen dat cliënten niet geplaatst konden worden op de daarvoor bestemde opvangplaatsen. Het capaciteitstekort werd mede veroorzaakt door de gebrekkige door- en uitstroom in de opvangketen als geheel. Dat heeft onder andere te maken met autonome ontwikkelingen die buiten de sector liggen, zoals het landelijk tekort aan beschikbare woningen en geschikte en beschikbare hulpverlening. Daarnaast concludeerden we dat de meeste vrouwenopvanginstellingen samen met de centrumgemeenten alles op alles zetten om cliënten toch een veilige opvangplaats te bieden als zij dat nodig hebben.

Gemeenten en de opvanginstellingen doen er goed aan gezamenlijk te overwegen om de landelijke capaciteit van opvangplaatsen voor acute crisissituaties te verhogen, afspraken te maken om de veiligheidsscreening van deze cliënten te waarborgen en op zoek te gaan naar oplossingen voor de knelpunten die buiten de opvangketen liggen. In de voorjaarsnota 2020 heeft het kabinet extra middelen voor de vrouwenopvang aangekondigd.

Meer informatie?
Neem contact op met Frank.

Het Charter Diversiteit: Monitor 2018

Sinds ons vorige onderzoek voor Diversiteit in Bedrijf is het aantal ondertekenaars van het Charter Diversiteit gegroeid naar 205 eind 2019. Ondertekenaars dienen een plan van aanpak in waarin zij beschrijven hoe zij diversiteit en inclusie in hun organisatie gaan verbeteren. Sommige bedrijven kiezen voor beleid gericht op inclusie in het algemeen. Andere bedrijven formuleren maatregelen gericht op een specifieke dimensie, zoals arbeidsbeperking of chronische ziekte, gender of etnische/culturele achtergrond.

Veelheid aan activiteiten, sommigen meer succesvol dan anderen

De meeste voorkomende doelstellingen voor 2018 zijn gericht op instroom en doorstroom van doelgroepen en het creëren van bewustwording en draagvlak onder het personeel. Bedrijven combineren vaak verschillende strategieën om deze doelen te bereiken en zetten een breed scala aan activiteiten in. Onder bedrijven die het creëren van bewustwording en draagvlak als strategie inzetten waren vooral trainingen (bv. een training over unconscious bias of female leadership) en evenementen (bv. een Diversity Award uitreiking) succesvol. Bedrijven die zich richten op het aanpassen van het personeelsbeleid hebben vooral succes met het wijzigen van de werving- en selectiestrategie (bv. meet-and-greet met vluchtelingtalenten). Als communicatie als strategie wordt ingezet is het oprichten van samenwerkingsverbanden (bv. een werkgroep met managers) veelal een succes.

Belangrijke aspecten voor de uitvoering van diversiteitbeleid zijn:

  • Draagvlak onder het personeel en urgentie onder het management;
  • Duidelijke belegging van verantwoordelijkheden rondom de uitvoering van het diversiteitsbeleid;
  • Voldoende budget en personele capaciteit om het diversiteitsbeleid uit te voeren.

Meer informatie?
Neem contact op met Jeanine.

Landelijke evaluatie Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees II

De Rijksoverheid heeft zich met RUPS II tot doel gesteld om een landelijk dekkend aanbod te realiseren voor sekswerkers die uit de prostitutie willen stappen. De vraag is hoe het aanbod van zogeheten uitstapprogramma’s er nu uitziet. We onderzochten in hoeverre er sprake is van een landelijke dekking van ondersteuningsaansbod, hoe toekomstige structurele gelden verdeeld en beheerd kunnen worden en wat bekend is over de resultaten voor uitstapprogramma’s.

Landelijk dekkend netwerk

Vanaf 2014 is in grote delen van het land uitstapaanbod beschikbaar gekomen, er is echter nog geen sprake van een volledig landelijk dekkend netwerk. Om daar te komen is, 1) een fijnmaziger netwerk nodig zodat binnen een regio alle gemeenten worden bediend, en 2) een beter doelgroepbereik nodig. Nu zien we dat nog niet alle doelgroepen voldoende worden bediend, zoals mannelijke sekswerkers, illegale sekswerkers, thuiswerkers, transgender sekswerkers en slachtoffers van seksuele uitbuiting.

Toekomstige financiële systematiek

Een vervolg van RUPS zou een stimulans kunnen betekenen voor het nastreven van volledige landelijke dekking. Het continueren en doorontwikkelen van de subsidieregeling lijkt op het moment van de evaluatie de meest wenselijke financiële systematiek voor de verdeling van middelen. De subsidieregeling heeft aantoonbaar een aanjagende functie voor de realisatie van een volledig landelijk dekkend netwerk van uitstapprogramma’s én biedt de mogelijkheid om ervaren administratieve lasten te verminderen.

Resultaten RUPS-programma’s

Op basis van de voortgangsdocumentatie van RUPS-aanbieders ontstaat een indicatie van de totale jaarlijkse instroom (circa 650 sekswerkers) en uitstap (circa 300 sekswerkers). Kanttekening bij dit onderdeel is dat de beschikbare informatie weinig uniform bleek, onder meer als gevolg van gebrekkige richtlijnen voor verantwoording. Op basis van interviews met RUPS-aanbieders maken we op dat het succes van uitstapprogramma’s mogelijk samenhangt met een stevige samenwerking met gemeenten en ketenpartners, een hoge mate van inbedding in de lokale structuren van zorg en ondersteuning en aanhoudende betrokkenheid bij cliënten in alle fasen van de ondersteuning inclusief perioden van uitval en motivatieverlies.

Meer informatie?
Wij voerden de evaluatie uit in opdracht van het WODC van het ministerie van Justitie en Veiligheid, en in samenwerking met Cebeon, die advies uitbracht over de toekomstige inrichting van de financiële systematiek.