Werkveld: Sociaal domein
De klantreismethode in de schuldhulpverlening
Wat is het effect van meer aandacht en maatwerk in de schuldhulpverlening? De gemeente Den Haag is in 2017 gestart met het inzetten van de Klantreis. Kern van deze aanpak is een vaste klantbegeleider die gedurende het complete traject met de schuldenaar optrekt. Samen maken zij een plan en de klantbegeleider in te allen tijde aanspreekpunt. Uit onze maatschappelijke kosten-batenanalyse blijkt dat deze aanpak een gunstigere kosten-batenbalans heeft dan de reguliere aanpak in de schuldhulpverlening. Uit interviews met klanten blijkt dat ook zij de meer persoonlijk aanpak waarderen en positieve effecten ervaren.
Een klantreis in de schuldhulpverlening
In de schuldhulpverlening hebben mensen vaak wisselende contactpersonen. In Den Haag was het daarnaast zo dat schuldenaren tussen de verschillende stappen door vaak niets over de voortgang van hun aanvraag hoorden. Coaching kwam pas wanneer er een succesvolle schuldregeling was getroffen. Dit zorgde voor een hoge uitval aan de start van de trajecten. In de klantreis worden mensen met schulden vanaf het kennismakingsgesprek gekoppeld aan een vast contactpersoon (de klantbegeleider) met wie ze direct contact kunnen zoeken bij vragen.
De contactpersoon ondersteunt en coacht vanaf de start, bijvoorbeeld bij het verzamelen van alle benodigde informatie en het brengen van overzicht in de inkomsten en uitgaven. Er wordt een plan van aanpak gemaakt in overleg met de klant. Wanneer in het plan van aanpak een schuldregeling is opgenomen, gaat een schuldregelaar aan de slag om de bemiddeling of het saneringskrediet op te zetten. Bij een gelukte regeling blijft de klantbegeleider beschikbaar voor vragen. Door met schuldenaren te werken aan financiële vaardigheden en kennis en daarnaast ook oog te hebben voor problemen op andere leefgebieden, werken klantbegeleiders aan duurzame verbetering.
Effect van de klantreis
Middels een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) hebben we de reguliere aanpak vergeleken met de klantreismethode. We bestudeerden 52 dossiers van klanten en keken o.a. naar de gevolgen voor uitkeringen, huisuitzettingen, afsluiting van gas/water/elektra en verleende psychische zorg. Uit de MKBA blijkt dat de klantreismethode een gunstiger kosten-batensaldo oplevert dan de reguliere dienstverlening, voornamelijk omdat er meer klanten de stabilisatieperiode met goed gevolg doorlopen.
In een MKBA kunnen enkel kwantificeerbare effecten worden meegenomen. Maar we weten dat schuldhulpverlening ook moeilijk kwantificeerbare effecten voor schuldernaren heeft. In interviews noemen zij dat de hulp van een klantbegeleider leidt tot betere financiële vaardigheden, een betere inkomenspositie, betere ervaren gezondheid en minder stress. Volgens de mensen met schulden komen die effecten voort uit de emotionele ondersteuning en een-op-eenbenadering die hun klantbegeleider biedt en de praktische oplossingen die hen worden aangeboden.
Meer informatie?
Lees meer over de resultaten in het onderzoeksrapport of neem contact op met Yannick Bleeker.
Op de Goede weg. Kosten, opbrengsten en verbetermogelijkheden van de Klantreis Financiële Hulpverlening
Als reactie op het stijgende aantal huishoudens met schulden, en kritische geluiden over de toegang en effectiviteit van schuldhulpverlening, werken gemeenten door het hele land al enkele jaren aan het verbeteren van hun ondersteuning.
De gemeente Den Haag is hier een duidelijk voorbeeld van. Naast innovaties binnen het Schuldenlab070, richtte de gemeente de Klantreis Financiële Hulpverlening in. Dit is een nieuwe vorm van ondersteuning waarin een klantbegeleider en een schuldenaar samen optrekken om schuldenproblematiek op te lossen. En hoewel er vanwege de complexiteit van de problemen vrijwel altijd hulp van andere professionals moet worden ingeschakeld, blijven de klantbegeleider en de schuldenaar altijd aan het roer staan.
Wij onderzochten de uitvoering van deze Klantreis en bekeken de maatschappelijke opbrengsten ervan.
Minder zicht op ouderenmishandeling door beperkende maatregelen corona
Op 15 juni, de Dag tegen Ouderenmishandeling, organiseerden we een Regioplan Online Kenniskamer over de vraag wat de coronacrisis betekent voor de aanpak van deze problematiek. In een interessant gesprek met uitvoerders, projectleiders en experts bespraken we de gevolgen van de beperkende maatregelen voor de kwetsbaarheid voor en zichtbaarheid van de problematiek.
De maatregelen die genomen zijn om de verspreiding van het coronavirus te beperken betekenen voor ouderen, nog meer dan voor andere groepen, een toegenomen isolement. Sociale contacten zijn verminderd en een deel van de zorg is weggevallen. Tegelijkertijd is de druk op zorgverleners toegenomen: in zorginstellingen en daarbuiten hebben verpleging en thuiszorg onder grote druk moeten werken en mantelzorgers hebben vaak extra taken op zich genomen. En voor ouderen geldt wat ook voor de rest van de bevolking geldt: er is minder gelegenheid om te ontsnappen aan spanningen in huis, spanningen die bovendien kunnen oplopen doordat huisgenoten dichter op elkaar zitten.
Daarmee is het risico op ouderenmishandeling in bepaalde situaties toegenomen, terwijl het zicht op deze situaties is verminderd. Dat gaat zowel om de thuissituatie als de situatie in instellingen en het gaat om alle vormen van ouderenmishandeling: verwaarlozing, financieel misbruik en fysieke, psychische en seksuele mishandeling. Ouderen hebben waarschijnlijk nog langere tijd te maken met beperkingen in hun bewegingsvrijheid vanwege hun grotere kwetsbaarheid in het kader van corona. Laten we dan ook lessen trekken uit de afgelopen maanden. Zicht op kwetsbare ouderen is en blijft belangrijk. Binnen zorginstellingen is het nodig dat er zicht is op de bejegening van ouderen door zorgverleners; in de thuissituatie gaat het om zicht op toegenomen druk op mantelzorgers en veranderende relaties van ouderen met hun naasten. Dat zicht valt te organiseren, bijvoorbeeld door slim gebruik te maken van bestaande netwerken, door de drempel tot de huisarts laag te houden en door fysiek contact te handhaven waar mogelijk. En is fysiek contact dan echt niet mogelijk, dan blijken digitale middelen een mooi alternatief te zijn.
Lees ook de notities van het gesprek tijdens de KennisKamer.
Dag tegen Ouderenmishandeling: waar staan we in de aanpak?
Vandaag is het de Internationale Dag tegen Ouderenmishandeling. Een dag waarop we extra aandacht hebben voor het signaleren, stoppen en voorkomen van ouderenmishandeling. Prevalentieonderzoek laat zien dat meer dan 1 op de 20 thuiswonende ouderen ooit slachtoffer wordt van ouderenmishandeling. Het kan daarbij gaan om opzettelijk misbruik, maar ook om geweld voortkomend uit onmacht of relatieproblematiek.
Wat is anno 2020 de stand van zaken in de aanpak van ouderenmishandeling? Wij ondersteunen de ontwikkeling van de aanpak van ouderenmishandeling al lange tijd met onderzoek, ontwikkeling en implementatie. We vroegen een aantal van onze collega’s naar hun actuele visie op deze vraag.
Katrien de Vaan: “Er is al ontzettend veel ontwikkeld”
Sinds in 2011 het eerste landelijke actieplan Ouderen in Veilige Handen werd vastgesteld, is er steeds meer aandacht voor ouderenmishandeling als specifieke vorm van huiselijk geweld.
In de loop der jaren is er ontzettend veel gebeurd en ontwikkeld. Landelijk zijn er campagnes geweest om het probleem op de agenda te zetten; er is gewerkt aan preventie, voorlichting, signalering en handelingsperspectief; er zijn in veel regio’s netwerken opgericht om te werken aan verbetering van de samenwerking rondom ouderenmishandeling; en verschillende gemeenten hebben specifiek beleid op het probleem ontwikkeld. Rond 2015 zagen we de aandacht van gemeenten voor dit thema verslappen; ze waren druk met de decentralisaties in het sociaal domein en met de Veilig Thuisvorming. Inmiddels staat het thema echter, mede door het landelijk programma Geweld hoort nergens Thuis, weer stevig op de agenda. Dat er inmiddels zoveel materiaal beschikbaar is biedt een enorme kans: als je weet waar de doelgroep in jouw gemeente zit, kun je vrijwel meteen aan de slag. Momenteel helpen wij gemeenten om op alle kennis en ervaring die er inmiddels is hun eigen lokaal actieplan ouderenmishandeling te baseren.
Wat we wel zien, is dat er vooral veel is ontwikkeld op de ‘voorkant’ van de aanpak: het bespreekbaar maken, signaleren en melden. Als het gaat om het interveniëren bij ouderenmishandeling en het verlenen van hulp aan slachtoffers en plegers dan is de aanpak nog niet zo kant-en-klaar. Deze thematiek vraagt toch echt wat anders dan andere vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dat heeft bijvoorbeeld te maken met de sterke loyaliteitsbanden tussen slachtoffer en pleger, met de wilsbekwaamheid van de slachtoffers en met de noodzaak om andere partijen te betrekken. Een paar jaar geleden ontwikkelden we met gemeenten en veldpartijen de ‘Basisaanpak ontspoorde mantelzorg’. Daarbij viel de belangrijke rol van welzijn op, een partner die bij andere vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling veel minder nadrukkelijk betrokken is.
Frank Kriek: Financieel misbruik als specifieke verschijningsvorm
Dat specifieke karakter van ouderenmishandeling zie je juist ook terug bij een vorm van relationeel geweld die alleen bij ouderen in afhankelijkheidsrelaties wordt gezien als huiselijk geweld: financieel misbruik. En juist ook op dit vlak zijn in het afgelopen decennium grote stappen gezet. Waar het probleem voorheen vaak niet gezien of niet erkend werd, staat het inmiddels stevig op de agenda. Bij de aanpak zijn heel andere partners betrokken dan bij de rest van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Banken en notarissen horen bij de pioniers van de aanpak van financieel misbruik. Het levenstestament is een belangrijk preventief instrument. Banken hebben in de afgelopen jaren steeds nadrukkelijker hun rol gepakt in het signaleren van financieel misbruik van hun cliënten en het handelen daarop. In steeds meer regio’s ontstaan ‘lokale allianties Veilig financieel ouder worden’. Dat zijn samenwerkingsverbanden van publieke (gemeenten, Veilig Thuis, zorgaanbieders, Politie) en private partijen als banken en notarissen, huisartsen die met elkaar werken aan het op de kaart zetten van en effectief ingrijpen bij financieel misbruik. Recent onderzoek naar deze allianties laat zien dat zij een belangrijke toegevoegde waarde hebben bij het vroegtijdig signaleren van (kansen op) financieel misbruik en daarmee een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen ervan.
Eline Verbeek: Wie zijn deze slachtoffers?
Onderzoek laat zien dat meer dan 1 op de 20 thuiswonende ouderen ooit slachtoffer wordt van ouderenmishandeling. Maar wie zijn die slachtoffers? Welke kenmerken hebben deze ouderen en is het mogelijk profielen te schetsen op basis van deze kenmerken? Om deze vragen te beantwoorden, hebben wij risicoprofielen van slachtoffers van ouderenmishandeling ontwikkeld. De diversiteit van de groep slachtoffers is groot en er bestaat een groot aantal risicofactoren van ouderenmishandeling. Het combineren van kenmerken van slachtoffers maakt het mogelijk verschillende profielen van slachtoffers vast te stellen. De risicoprofielen geven inzicht in typerende persoons- en achtergrondkenmerken van de oudere slachtoffers. Ze laten zien dat groepen slachtoffers overeenkomsten hebben, maar ook verschillen kennen. Door kennis te nemen van de profielen stellen we onszelf in staat om met een bredere blik naar (potentiële) slachtoffers van ouderenmishandeling te kijken wat kan bijdragen aan een verbeterde signalering. Daarbij geeft het vaststellen van risicoprofielen (bijvoorbeeld in een gemeente) aanknopingspunten voor beleid; het helpt de juiste accenten te leggen en de juiste partners voor de aanpak te selecteren.
Huiselijk geweld blijkt hardnekkig: veel uitval na overdracht Veilig Thuis
Huiselijk geweld is moeilijk te doorbreken. In Flevoland onderzochten we oorzaken voor de hoge caseload van Veilig Thuis. Daarbij constateerden we hoge recidive en veel uitval uit trajecten. Belangrijke oorzaken liggen in de kwaliteit van hulp en in de toerusting van het lokaal veld.
Recidive en uitval uit hulpverleningstrajecten
In het onderzoek is een representatieve steekproef van 100 meldingen bij Veilig Thuis Flevoland (VTF) onderzocht. In bijna twee derde van die casussen was minstens één keer eerder al sprake van melding bij VTF; bij een kwart betrof het 3 tot 7 eerdere meldingen. Melding bij Veilig Thuis en het daarop volgende (hulpverlenings-)traject leiden in een groot deel van de gevallen dus niet tot duurzame veiligheid. In het onderzoek zelf is voor een periode van 12-15 maanden onderzocht of er sprake was van nieuw geweld; dat bleek in bijna een derde van de casussen het geval en in nog eens 11 procent van de casussen was sprake van nieuwe zorgen over de veiligheid. Daarmee vormt het gebrek aan effectiviteit van de aanpak die volgt op een melding een belangrijke oorzaak voor de hoge caseload bij Veilig Thuis, naast het bestaan van risicofactoren in de populatie. Dat gebrek aan effectiviteit is echter niet zozeer Veilig Thuis aan te rekenen, maar betreft het resultaat van het handelen in het hele netwerk van partijen die zich met de opvolging van Veilig Thuismeldingen bezig houden.
Het onderzoek laat zien dat het beter moet: de uitval uit hulp is onacceptabel hoog en partijen werken in de aanpak onvoldoende samen. Met elke nieuwe Veilig Thuismelding wordt de kans op succesvol ingrijpen kleiner en de volwassenen en kinderen die het betreft krijgen niet de hulp die ze nodig hebben.
Aanknopingspunten voor de aanpak
De aanpak van huiselijk geweld kan ook echt beter. Het onderzoek biedt daar een aantal duidelijke aanknopingspunten voor. Ten eerste bevordert voldoende capaciteit en expertise bij het lokaal veld vroegtijdig handelen op signalen en voorkomt een opwaartse druk naar Veilig Thuis. Ten tweede zien we dat de aanwezigheid van één integrale plek waaraan Veilig Thuis casussen kan overdragen de samenwerking tussen Veilig Thuis en het lokaal veld ten goede komt. Met een beter geïnformeerde beslissing over het vervolgtraject als gevolg. En tot slot valt er nog veel winst te behalen met duidelijke regie en een systeemgerichte aanpak in casuïstiek, zowel in het verminderen van uitval, als in het realiseren van duurzame veiligheid. In een tijd waarin sprake is van hoge druk op de capaciteit van het lokaal veld en van specialistische hulp is dat mogelijk een lastige boodschap. Maar het is er ook één die hoop biedt: lukt het om effectiever te handelen, dan is de winst op de caseload bij alle betrokken partijen namelijk aanzienlijk.
Lees voor meer informatie ons rapport of bekijk de infographic.
15 juni – Dag tegen Ouderenmishandeling: wat betekent de coronacrisis voor de aanpak van ouderenmishandeling?
Op 15 juni is het de Dag tegen Ouderenmishandeling. In het kader daarvan organiseren wij een Online KennisKamer om in gesprek te gaan over de impact van de coronacrisis en bijbehorende maatregelen op de aanpak van ouderenmishandeling.
Ouderenmishandeling is een relatief onzichtbaar fenomeen. De coronacrisis heeft het probleem nog onzichtbaarder gemaakt, terwijl de kwetsbaarheid van ouderen voor mishandeling door de beperkende maatregelen is toegenomen. Zowel voor thuiswonende als voor intramuraal wonende ouderen geldt dat er minder zicht is op hoe het met hen gaat. Situaties van mogelijke uitbuiting of mishandeling vallen daardoor minder snel op. Voor kwetsbare ouderen die thuis wonen met een partner of andere huisgenoten geldt dat de beperkende maatregelen kunnen zorgen voor meer spanningen in huis.
Juist bij deze doelgroep duurt de beperkende situatie langer: ouderen zijn kwetsbaarder voor corona en zullen dus langer beperkingen ervaren in hun bewegingsvrijheid en het bezoek dat zij kunnen ontvangen. Wat betekent dat voor de zichtbaarheid en aanpak van ouderenmishandeling? Op 15 juni, de Dag tegen Ouderenmishandeling, voeren Katrien de Vaan en Eline Verbeek van Regioplan, samen met Inger Plaisier van het SCP, daar graag het gesprek over met aandachtsfunctionarissen uit de uitvoeringspraktijk en gemeentelijk beleidsadviseurs tijdens de Online KennisKamer.
Aanmelden?
De Online KennisKamer vindt plaats op maandag 15 juni, 15.00 tot 16.00 uur.
- Stuur een mail naar eline.verbeek@regioplan.nl om je aan te melden. Vermeld in de titel van deze mail ‘KennisKamer Ouderenmishandeling’.
- Je ontvangt van ons een link naar de Online KennisKamer.
- Er is ruimte voor maximaal tien deelnemers. Deelname is gratis.
Risicoscore huiselijk geweld geeft meer inzicht in problematiek
Voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling (HGKM) is zicht op een zo groot mogelijk deel van de problematiek van belang. Daarom berekenen we voor de regio Zuid-Holland Zuid, op basis van data van risicofactoren, een risicoscore HGKM.
Huiselijk geweld en kindermishandeling (HGKM) is een probleem dat gedeeltelijk onzichtbaar is. Voor de aanpak van de HGKM-problematiek is zicht op een zo groot mogelijk deel van de problematiek van belang. Door het meetbaar maken van risicofactoren voor HGKM kan een onderbouwde schatting van de aard en omvang van HGKM gemaakt worden (de risicoscore huiselijk geweld). Voor de regio Zuid-Holland Zuid berekenen wij een dergelijke risicoscore. Hiermee wordt zichtbaar waar in de regio zich de meeste risico’s op HGKM voordoen en hoe zich dat verhoudt tot het zichtbare deel van de problematiek. Een vergelijkbare exercitie voerden we eerder al uit voor de regio Rotterdam-Rijnmond, in het kader van de regiovisie Geweld hoort nergens thuis.
Meer informatie?
Houd de projectsite in de gaten of neem contact op met Katrien of Eline.
Tekort aan opvangplaatsen voor acute crisissituaties
In oktober 2019 verschenen er berichten in de media over mogelijke opvangtekorten in de vrouwenopvang. Die signalen vormden voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de VNG de aanleiding om ons onderzoek te laten uitvoeren naar de capaciteit van opvangplaatsen voor acute crisissituaties en de werkbaarheid van de afspraken zoals neergelegd in het beleidskader landelijke in-, door- en uitstroom crisisopvang & opvang in acute crisissituaties van slachtoffers huiselijk geweld in de vrouwenopvang.
In samenwerking met de Vereniging Valente voerden we onderzoek uit naar de capaciteit aan opvangplaatsen in de vrouwenopvang voor personen die zich in een acute crisissituaties bevinden. We constateerden dat er in 2018 en 2019 een feitelijk tekort aan opvangplaatsen voor acute crisissituaties was. In beide jaren is het in meerdere centrumgemeenten voorgekomen dat cliënten niet geplaatst konden worden op de daarvoor bestemde opvangplaatsen. Het capaciteitstekort werd mede veroorzaakt door de gebrekkige door- en uitstroom in de opvangketen als geheel. Dat heeft onder andere te maken met autonome ontwikkelingen die buiten de sector liggen, zoals het landelijk tekort aan beschikbare woningen en geschikte en beschikbare hulpverlening.
Daarnaast blijkt uit ons onderzoek dat de meeste vrouwenopvanginstellingen samen met de centrumgemeenten alles op alles zetten om cliënten toch een veilige opvangplaats te bieden als zij dat nodig hebben. Hiervoor zoeken zij veelal intern naar alternatieve opvangmogelijkheden, werken zij samen met andere opvanginstellingen of maken zij afspraken met bijvoorbeeld hotels en vakantieparken. Het is in het onderzoek echter niet altijd duidelijk geworden of én hoe er in deze gevallen zicht wordt gehouden op de veiligheid van deze cliënten. Gemeenten en de opvanginstellingen doen er goed aan gezamenlijk te overwegen om de landelijke capaciteit van opvangplaatsen voor acute crisissituaties te verhogen, afspraken te maken om de veiligheidsscreening van deze cliënten te waarborgen en op zoek te gaan naar oplossingen voor de knelpunten die buiten de opvangketen liggen.
In de voorjaarsnota 2020 heeft het kabinet extra middelen voor de vrouwenopvang aangekondigd. Dit betreft o.a. structureel 14 miljoen euro voor het creëren van benodigde extra opvangplekken voor acute crisissituaties in de vrouwenopvang en voor het oplossen van door- en uitstroomproblematiek.
Meer informatie?
Lees meer over de bevindingen van ons onderzoek naar de capaciteit aan opvangplaatsen voor acute crisissituaties in het eindrapport.
Kijk voor meer informatie over dit project op de projectsite of neem contact op met Frank.
Risicoscore huiselijk geweld Zuid-Holland Zuid
Huiselijk geweld en kindermishandeling (HGKM) is een probleem dat gedeeltelijk onzichtbaar is. Voor de aanpak van de HGKM-problematiek is zicht op een zo groot mogelijk deel van de problematiek van belang. Door het meetbaar maken van risicofactoren voor HGKM kan een onderbouwde schatting van de aard en omvang van HGKM gemaakt worden (de risicoscore huiselijk geweld). Voor de regio Zuid-Holland Zuid berekenen wij een dergelijke risicoscore. Hiermee wordt zichtbaar waar in de regio zich de meeste risico’s op HGKM voordoen en hoe zich dat verhoudt tot het zichtbare deel van de problematiek. Een vergelijkbare exercitie voerden we eerder al uit voor de regio Rotterdam-Rijnmond, in het kader van de regiovisie Geweld hoort nergens thuis.
Meer informatie?
Neem contact op met Katrien.
Workshops ‘opstellen lokaal plan van aanpak ouderenmishandeling’
Ouderenmishandeling is een relatief onderbelichte vorm van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Zo blijft ouderenmishandeling een onderbelichte vorm van geweld in het beleid, maar ook in de signaleringsstructuur. Bij verschillende gemeenten leeft de behoefte een lokaal plan van aanpak voor de bestrijding van ouderenmishandeling op te stellen. Dit komt mede door de expliciete aandacht voor de bestrijding van ouderenmishandeling in het programma Geweld hoort nergens thuis (GHNT).
Om de behoefte die leeft in meerdere gemeenten te ondersteunen, wil de GHNT-regio West-Brabant workshops aanbieden. Wij zullen daarom voor de gemeenten in deze regio workshops vormgeven en organiseren, in het kader van het opstellen van een lokaal plan van aanpak ouderenmishandeling. Tijdens de workshops komen belangrijke onderdelen van de lokale aanpak van ouderenmishandeling aan bod en werken gemeenten aan een kader voor hun eigen lokale plan van aanpak. Na afloop van de workshops hebben de gemeenten voldoende basis om het plan van aanpak verder op te stellen, passend bij hun lokale situatie.
We organiseren de workshops in opdracht van het regionaal programma Geweld hoort nergens thuis West-Brabant. Bij de voorbereiding van de workshops worden vertegenwoordigers van het regionaal programma, gemeenten en Veilig Thuis West-Brabant actief betrokken om ervoor te zorgen dat de workshops zo goed mogelijk aansluiten op de regionale en lokale situatie in de gemeenten in de regio West-Brabant.
Meer informatie?
Neem contact op met Frank.