Werkveld: Jeugd
Samen met de bibliotheek de COVID-19-achterstanden te lijf
Met de bibliotheek als derde leeromgeving wil de Koninklijke bibliotheek een bijdrage leveren aan de bevordering van kansengelijkheid. De pilot laat zien dat er op dit terrein mogelijkheden liggen voor de bibliotheken.
Evaluatie
Onlangs evalueerden we voor de Koninklijke Bibliotheek haar pilot ‘De bibliotheek als derde leeromgeving’. De pilot omvat twee initiatieven voor kinderen in kwetsbare thuissituaties: Plek 3 (bibliotheek Venlo) en De bibliotheek als lokaal centrum voor studiebegeleiding (bibliotheek Lek & IJssel, in samenwerking met Fit4talent). Beide initiatieven hebben op hun eigen wijze een aanvullend aanbod gecreëerd voor leerlingen die daar anders niet zo snel toegang toe hebben. Leerlingen maken goed gebruik van het aanbod.
COVID-19-achterstanden
De initiatieven kunnen ook een bijdrage leveren aan de bestrijding van achterstanden die leerlingen oplopen door de schoolsluiting als gevolg van de COVID-19-pandemie. Ondersteuning van deze leerlingen is nu meer dan ooit nodig. Dat geldt zeker voor de meest kwetsbare kinderen. Op landelijk en lokaal niveau wordt dit ook door beleidsmakers onderkend (zie bijvoorbeeld de gemeente Amsterdam). Het bestaansrecht van initiatieven als Plek 3 en De bibliotheek als lokaal centrum voor studiebegeleiding is duidelijker dan ooit.
Meer informatie
Op 8 maart 2021 organiseerden de Koninklijke Bibliotheek in samenwerking met ons, Bibliotheek Lek & IJssel en Bibliotheek Venlo een webinar, waarin de ervaringen met en bevindingen van de pilot PLEK 3, de Bibliotheek als derde leeromgeving centraal stonden.
Kijk voor meer informatie over dit project op de projectpagina of neem contact op met Miranda.
Jong Leren Eten krijgt een tweede programmaperiode
In onze evaluatie van het programma Jong Leren Eten concluderen we dat met het programma een impuls is gegeven aan het netwerk en activiteiten op het gebied van voedseleducatie. Er is meer verbinding en afstemming tussen de ‘witte’ wereld (gezondheid) en ‘groene’ wereld (duurzaamheid) gekomen. In de nieuwe programmaperiode wordt de nadruk gelegd op structurele borging, zoals mede in onze evaluatie is voorgesteld.
Nederlandse kinderen eten vaak ongezond. Ook weten veel kinderen niet waar hun eten vandaan komt. Om het thema gezonde en duurzame voeding beter onder de aandacht te brengen en te versterken heeft het kabinet in 2016 het programma Jong Leren Eten geïnitieerd. Het programma is gericht op samenwerking tussen partners die actief zijn op het thema. Wij hebben de afgelopen jaren een lerende evaluatie uitgevoerd van het programma, om te kijken wat nodig is om de doelen van JLE te bereiken.
Zoals beschreven in de Kamerbrief, concluderen wij in de evaluatie dat met het programma een impuls is gegeven aan het netwerk en de activiteiten op het gebied van voedseleducatie. Ook is er meer verbinding en afstemming tussen de ‘witte’ wereld (gezondheid) en ‘groene’ wereld (duurzaamheid) gekomen. Een tweede programmaperiode is echter nodig voor een structurele borging van datgene dat er tot nu toe bereikt is.
Jong Leren Eten zal de komende jaren worden voortgezet en van nieuwe accenten voorzien, zoals onder andere in onze evaluatie is voorgesteld.
Meer informatie over onze evaluatie?
Lees ons onderzoeksrapport of neem contact op met Miranda.
Child Guarantee
Naar een routekaart methodisch handelen voor RMC
Deze week lanceerde Ingrado de routekaart voor RMC. De routekaart beschrijft een methodische werkwijze voor RMC en is bedoeld als hulpmiddel bij de uitvoering van de RMC-taken. De routekaart is het resultaat van een inventarisatie van bestaande werkwijzen, ervaringen, knelpunten en successen uit de praktijk. Wij ondersteunden Ingrado bij het ontwikkelen van de routekaart door werksessies met RMC-coördinatoren, consulenten en relevante ketenpartners te begeleiden en de input uit deze werksessies te vertalen naar een bruikbaar instrument voor het veld.
Behoefte gezamenlijke aanpak RMC
Het ontwikkelen van een routekaart voor RMC is een wens die al langer bestond en die met de lancering van de routekaart voor RMC is gerealiseerd. In 2019 deed Ingrado hiertoe een verkenning. Uit deze verkenning bleek dat er bij RMC een behoefte is voor een methodische werkwijze dat handvatten geeft om in gesprek te gaan met alle betrokken partners over wie, op welk moment, welke taak vervult. Ook zou een methodische werkwijze leiden tot het breder uitdragen van een gezamenlijke visie op verzuim.
Naar aanleiding van deze verkenning heeft Ingrado ons gevraagd om samen met het veld een methodische werkwijze voor de RMC te schrijven. Eerder ondersteunden wij Ingrado bij het ontwikkelen van de Methodische Aanpak Schoolverzuim voor leerplichtige kinderen en jongeren tot 18 jaar. De preventieve werkwijze zoals beschreven in de MAS diende als vertrekpunt voor de methodische werkwijze voor RMC en sluit hier dan ook nauw op aan.
De aanpak
De routekaart is mede met onze inzet ontwikkeld in de periode van september tot december 2020. Deze ontwikkeling is met nauwe samenwerking gedaan met de mensen uit de praktijk. Het proces startte met een deskresearch naar regelgeving, definities, bestaande werkwijzen en goede voorbeelden in de uitvoering van de RMC-taken. Vervolgens zijn drie ontwikkelsessies met RMC-consulenten belegd en twee werksessies met ketenpartners. In deze sessies zijn de uitkomsten van de deskresearch besproken, aangevuld en verder aangescherpt. Om de visie, de doelgroep en de routes vast te stellen is een klankbordgroep opgericht bestaande uit RMC-coördinatoren, RMC-consulenten en ketenpartners. Deze klankbordgroep heeft tijdens het ontwikkelproces feedback gegeven op het concept van de routekaart. In een laatste sessie is de routekaart definitief vastgesteld door de klankbordgroep
Het resultaat
Ingrado schrijft dat de routekaart voor RMC een methodische beschrijving is die RMC-consulenten ondersteunt bij het waarborgen van de kwaliteit in de aanpak van schoolverzuim, schooluitval of maatschappelijke uitval. Zo kan worden bijgedragen aan een resultaatgerichte begeleiding voor alle jongeren in de RMC doelgroep. De routekaart is daarmee ook een dynamisch instrument, een instrument dat net als de MAS regelmatig wordt geactualiseerd op basis van ervaringen uit de praktijk.
Meer informatie? Lees meer over de routekaart op de website van Ingrado of neem contact op met Suna Duysak of Jos Lubberman.
Jongeren en corona: niet het probleem, maar de oplossing
Gevolgen coronacrisis
De negatieve gevolgen van de coronamaatregelen voor jongeren zijn volop in het nieuws. Het isolement schaadt de ontwikkeling van kinderen en jongeren (Eveline Crone, Trouw 20 februari 2021), ze zijn gemiddeld minder fit sinds de lockdowns en ervaren meer mentale problemen dan volwassenen (zie overzicht onderzoeken gevolgen coronatijd van het NJI). Terecht ook dat er extra middelen worden uitgetrokken gericht op het bevorderen van kansengelijkheid in het onderwijs en voor het verbeteren van het sociaal en mentaal welzijn en leefstijl van kwetsbare groepen, waaronder jongeren. Jongeren zijn echter niet alleen lijdend voorwerp van de coronacrisis, maar kunnen ook een belangrijke rol spelen in het bedenken en uitvoeren van oplossingen.
Creatieve ideeën
Jongeren zijn vaak goed in staat om creatieve oplossingen te bedenken voor hardnekkige problemen. Kijk bijvoorbeeld naar het advies van de Jongeren Denktank Coronacrisis. Opvallend is dat de denktank vraagt om het herstelbeleid te koppelen aan de duurzaamheidsagenda. Daarmee hebben de jongeren een duidelijke langetermijnvisie op het herstel uit de coronacrisis; iets waar het beleidsmakers nog wel eens aan ontbreekt. Ook doet de denktank een oproep om jongeren nadrukkelijk te betrekken bij het coronaherstelbeleid.
Samen met de jongeren
Voor een goede weg uit de coronacrisis is het essentieel dat er wordt geëxperimenteerd met oplossingen waar de jongeren zelf een onderdeel van zijn. Naast meer creatieve ideeën vergroot dit ook de kans dat er aangesloten wordt bij de leefwereld van jongeren; een belangrijke bouwsteen voor effectiviteit. Jongerenparticipatie moet dan ook geen afvinkboxje zijn of obligaat aan het einde van een beleidsproces worden ingezet (zie ook de handreiking duurzame jongerenparticipatie van het NJI, Number Five Foundation en de Nationale Jeugdraad). Het zou goed zijn als jongeren vanaf het begin mee kunnen denken en vooral ook mee kunnen doen in het experimenteren met nieuwe initiatieven. Daarmee worden jongeren deel van de oplossing en dat is een stuk minder uitzichtloos dan deel zijn van het probleem.
Benieuwd naar hoe wij handen en voeten geven aan co-creatie en jongerenparticipatie? Bekijk onze jeugdprojecten of neem contact op met Miranda.
Jongerenparticipatie in onze projecten
Jongerenparticipatie is steeds belangrijker in onze projecten. We geven hier op verschillende manieren invulling aan.
Samenwerking Emma at Work
Wij hebben jongerenparticipatie en co-creatie hoog in het vaandel staan. Zo werken we al jaren samen met Emma at Work. Deze organisatie begeleidt jongeren tussen de 15 en 30 jaar met een chronische ziekte of lichamelijke beperking naar betaald werk. Wij bieden werkplekken aan jongeren via Emma at Work en steunen de organisatie via ons lidmaatschap van GAP200. Dit is een netwerk van inclusieve bedrijven en organisaties die het werk van Emma at Work ondersteunen met een structurele jaarlijkse donatie.
Jongerenparticipatie en co-creatie in ons onderzoek
Ook neemt jongerenparticipatie een belangrijke rol in onze projecten in. Een voorbeeld hiervan vormt ons onderzoek gericht op jongeren met een licht verstandelijke beperking, waarbij we samenwerken met ervaringsdeskundigen van de vereniging LFB. Ook zijn er projecten waarbij jongeren een belangrijke stem hebben in het uitvoeren van onderzoek, zoals in het actieonderzoek van het project Maatschappelijke Diensttijd Loopbaankansen (MDTL). Zo zijn jongeren niet alleen onderzoeksobject, maar een actieve partner in onze projecten.
Meer weten?
Bekijk onze jeugdprojecten of neem contact op met Miranda.
Maatschappelijke Diensttijd Loopbaankansen (MDTL)
In Nederland hebben 120.000 jongeren tussen de 15 en 25 jaar een arbeidsbeperking door een chronische ziekte, lichamelijke of psychische aandoening of handicap. Jongeren met een beperking die een studie volgen ervaren vaak, naast het studeren, weinig mogelijkheden voor het opdoen van werkervaring. Om deze groep meer loopbaankansen te bieden gaan we de komende twee jaar samen met de Loopaangroep, ECIO en Incluvisie aan de slag met de Maatschappelijke Diensttijd Loopbaankansen (MDTL).
In dit project krijgen 250 studenten en jonge werknemers met een beperking een cursus loopbaanontwikkeling en doen de studenten onder begeleiding van de jonge werknemers (via peer-to-peer coaching) werkervaring op. Met als uiteindelijk doel dat jongeren met een beperking meer loopbaankansen krijgen, zodat zij duurzaam mee kunnen doen.
Vanuit Regioplan voeren wij het participatieve actieonderzoek uit. Ook jongeren met een beperking krijgen daarbij de mogelijkheid om zelf als onderzoeker in het project aan de slag te gaan.
MDTL wordt via het actieprogramma MDT mogelijk gemaakt door ZonMw.
Meer informatie?
Voor vragen kan contact op genomen worden met Miranda.
Week tegen Kindermishandeling: leren van én met elkaar
Deze week is het de Week tegen Kindermishandeling. Verhalen van professionals, ouders en kinderen staan centraal om extra aandacht voor de complexe problematiek te vragen. Het delen van verhalen en ervaringen moet leiden tot het optimaal benutten van deze inzichten in de aanpak van de problematiek. Ook wij houden ons in onze onderzoeken bezig met de aanpak van kindermishandeling.
Geweld stopt niet
Circa 3 procent van alle kinderen groeit op in onveilige gezinssituaties. Verschillende onderzoeken laten zien dat het geweld na interventies door de veiligheids- en hulpverleningsketen vaak niet stopt. Zo bleek uit ons onderzoek naar de hulpverlening waar Veilig Thuis aan overdraagt (in verschillende regio’s) het geweld in 30 tot 60 procent van de casussen aantoonbaar niet te stoppen. Ook recent onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut laat zien dat in meer dan de helft van de gezinnen het geweld niet stopt na melding bij Veilig Thuis.
Oorzaken
Er kunnen een aantal oorzaken gedefinieerd worden voor het niet stoppen van het geweld. Zo laat reconstructie van hulpverleningstrajecten veel uitval van hulp zien in het vrijwillig kader. Ook zien we dat een discrepantie bestaat tussen de aard van de onderliggende problematiek (complex en langdurig) en de hulp die wordt ingezet (licht en kortdurend). Daarnaast is vaak onvoldoende sprake van een systeemgerichte aanpak en werken de zorg- en veiligheidsketen nog gescheiden van elkaar.
Het kan ook anders
Er is in Nederland veel kennis over wat nodig is voor een effectieve aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling (HGKM). Die kennis is bijvoorbeeld gebundeld in de visie op gefaseerde ketenzorg die is opgesteld door Van Arum en Vogtländer en wordt toegepast in de actuele ontwikkelingen rondom MDA++ en het Centrum HGKM. Als we naar die kennis en ervaringen kijken, dan kunnen we een aantal uitgangspunten formuleren om te komen tot een meer effectieve aanpak van HGKM:
- Beschouw de casus als één geheel: het is belangrijk dat alle losstaande hulpverleningstrajecten een geheel gaan vormen. Hiervoor is inzet van verschillende domeinen en hulpverleningskaders en stevige regie op het hulpverleningstraject noodzakelijk.
- Houd zicht op veiligheid en pak door op onveiligheid: zicht op veiligheid en doorpakken daarop is essentieel. Die taak moet dus goed belegd zijn en gefaciliteerd worden. Wanneer de veiligheid in het gedrang komt, is het zaak direct door te pakken en daarbij, indien passend, instrumenten uit het dwang- en drangkader aan te grijpen.
- Erken het belang van de relatie tussen hulpverlener en cliënt: effectieve hulp vereist een goede relatie en vertrouwensband tussen hulpverlener en cliënt. Daarvoor is het nodig dat een hulpverlener een blijvend gezicht vormt, bijvoorbeeld in de vorm van een centrale hulpverlener voor het gehele gezinssysteem, waarnaast andere hulpverleners wisselend betrokken zijn.
- Zorg voor passende hulp: de hulp die wordt ingezet moet passen bij de aard en zwaarte van de problematiek. Begin daarom met een goede, diepgaande analyse, waarbij gekeken wordt naar het systeem, de relatiedynamiek, patronen in het systeem en de individuen die deel uitmaken van dat systeem. Hier kan vervolgens het hulpverleningsplan op gebaseerd worden.
Werken aan verandering
In verschillende trajecten werken wij samen met het veld aan het verbeteren van de aanpak, in lijn met het bovenstaande. Daarin hebben we aandacht voor regie, voor systeemgericht en multidisciplinair werken en voor domeinoverstijgende samenwerking. Ook hebben we aandacht voor de balans tussen protocollen en kaders enerzijds en de professionele ruimte van de hulpverleners anderzijds. We maken gebruik van kennis en voorbeelden die er al liggen uit eerder uitgevoerd onderzoek en de ervaringspraktijk. Daarnaast volgen we door middel van actiegericht onderzoek verbeter- en verandertrajecten om daar overkoepelende lessen uit te trekken.
Meer weten over wat wij doen in het kader van de aanpak HGKM? Neem dan contact op met Eline of Katrien.
Verdiepend onderzoek casuïstiek Hoorn
De gemeente Hoorn heeft geconstateerd dat er in de eigen gemeente relatief veel multiprobleemgezinnen zijn waarbij langdurige en gestapelde zorg wordt ingezet. Ondanks de betrokken inzet van hulpverleners en cliënten zelf, heeft de hulpverlening regelmatig niet het gewenste effect en blijven forse hulpvragen bestaan. Daarom voeren we in opdracht van de gemeente Hoorn het Verdiepend onderzoek casuïstiek Hoorn uit. Het doel is inzicht te geven in waar en hoe er winst te behalen is bij het effectief beantwoorden van complexe hulpvragen. We gaan hiervoor in gesprek met professionals en direct betrokkenen om te onderzoeken waar de verbetermogelijkheden liggen.
Noor Galesloot MSc
Ik streef ernaar om door middel van beleidsonderzoek bij te dragen aan de re-integratie van kwetsbare doelgroepen. Daarbij vind ik het belangrijk om het perspectief van deze doelgroepen mee te nemen: waar hebben zij behoefte aan en hoe kan beleid daarop aansluiten? Om dit te bewerkstelligen maak ik graag gebruik van zowel kwantitatieve als kwalitatieve methoden. Ik ben geïnteresseerd in een breed scala aan onderwerpen, waaronder diversiteit, arbeidsparticipatie onder jongeren en de armoede- en schuldenaanpak.