Werkveld: Onderwijs
Hoe verder met de kwaliteitsverbetering in het primair onderwijs?
Naar aanleiding van de motie Van Meenen/Rog heeft de minister laten onderzoeken of middelen uit de prestatiebox per 2020 kunnen worden gebruikt voor verbetering van de salarispositie en carrièrepaden van basisschoolleerkrachten.
Ons onderzoek concludeert dat nu korten op die middelen naar verwachting ten koste zal gaan van de onderwijskwaliteit en kan leiden tot een verhoging van de werkdruk. De minister heeft inmiddels besloten de middelen ook in schooljaar 2020/2021 beschikbaar te stellen, maar dan voor het laatst onder de huidige voorwaarden.
Hij wil 2020 gebruiken om te komen tot een nieuwe inrichting en om het debat te voeren met het onderwijsveld over de toekomstige inzet van middelen. Daarbij zijn verschillende scenario’s mogelijk en zal ook aandacht zijn voor de verantwoording achteraf. Bij het opstellen van de scenario’s zal de minister gebruik maken van de uitkomsten van de eindevaluatie van het bestuursakkoord po. Wij geven daar ook input voor via een nog uit te voeren slotmeting van het lopende monitoronderzoek.
Meer informatie?
Lees meer over de voortgang van het sectorakkoord funderend onderwijs in de Kamerbrief van minister Slob. Meer weten over ons onderzoek? Lees het onderzoeksrapport of neem contact op met Kees.
Het nieuwe sponsorconvenant biedt scholen meer houvast
Onlangs is een nieuw sponsorconvenant getekend, waarin is vastgelegd hoe scholen in het funderend onderwijs met sponsoring kunnen omgaan. In het nieuwe convenant is meer aandacht voor datalevering en de rol van de medezeggenschap.
Het convenant is ondertekend door minister Slob (OCW), PO-Raad, VO-raad, bonden, AVS, LAKS, VNO-NCW, MKB-Nederland, Ouders & Onderwijs en de Groep Educatieve Uitgevers (GEU). In het convenant is vastgelegd hoe scholen in het funderend onderwijs met sponsoring kunnen omgaan. Het nieuwe convenant is geldig tot en met eind 2022.
Toetsingskader
Nieuw is dat er in het convenant een toetsingskader is opgenomen waarmee betrokken partijen in drie stappen kunnen nagaan of de school voldoet aan de spelregels van het sponsorconvenant. Opvallend is dat er hierin aandacht wordt gevraagd voor de regels over het leveren van data die tot personen kan worden herleid. Dit is een gevolg van het toenemend gebruik van digitaal lesmateriaal en digitale hulpmiddelen in het onderwijs. De indruk is dat scholen zich niet altijd bewust zijn van het dataverkeer dat daarmee gepaard kan gaan. Verder wordt er in het convenant, nadrukkelijker dan voorheen, gewezen op het instemmingsrecht van de medezeggenschapsraad.
Evaluatie vorige convenant
In onze evaluatie van het vorige convenant bleek dat laatste een zwak punt: hoewel scholen verplicht zijn om bij sponsoring de MR te raadplegen, gebeurt dat maar op de helft van de scholen die sponsoring ontvangen. De evaluatie wees wel uit dat sponsoring geen enorm grote rol speelt in het onderwijs. Bijna de helft de scholen in het primair en voortgezet onderwijs ontvangt weleens geld, goederen of diensten van een externe partij. Als ze daarvoor een tegenprestatie leveren, spreken we van sponsoring. Dat geldt voor ongeveer een kwart van de scholen. Deze tegenprestatie is vaak het noemen van de naam van de sponsor. Scholen zijn ook niet van sponsoring en donaties afhankelijk; ze beschouwen het als een ‘extraatje’.
Bouwstenen voor toekomstige onderwijsbevoegdheden
Bestaande regelgeving over bevoegdheid en inzetbaarheid levert in de praktijk verschillende knelpunten op. Het ministerie van OCW heeft daarom samen met sociale partners en lerarenopleidingen gevraagd om bouwstenen te verkennen voor een andere inrichting van het stelsel van bevoegdheden voortgezet onderwijs.
Voldoende en bekwaam onderwijspersoneel is één van de noodzakelijke – zo niet onmisbare – voorwaarden voor de kwaliteit van het onderwijs. De overheid stelt daarom diverse regels over de bevoegdheid en inzetbaarheid van leraren. Omdat deze regelgeving in de praktijk verschillende knelpunten oplevert, heeft het ministerie van OCW samen met de Landelijke Werkgroep Bevoegd – bestaande uit onder meer sociale partners en lerarenopleidingen – ons gevraagd om bouwstenen te verkennen voor een andere inrichting van het stelsel van bevoegdheden voortgezet onderwijs. Samen met ECBO (onderdeel van CINOP) en Leeuwendaal hebben wij deze verkenning uitgevoerd.
Op basis van acht onderzoeks- en ontwerpsessies met leraren, schoolleiders, lerarenopleiders, bestuurders en wetenschappers, expertmeetings en beknopte literatuurstudie zijn drie bouwstenen voor alternatieve bevoegdheidsdomeinen onderscheiden, te weten 1) de ontwikkelingsfase van jongeren, 2) de oriëntatie van leerlingen naar ondersteuningsbehoefte en meer praktische dan wel theoretische oriëntatie van de leerlingen en 3) de vakinhoud en vakdidactiek. Combineren van deze bevoegdheidsdomeinen maakt het mogelijk om flexibele opleidingstrajecten te organiseren voor verschillende typen leraren:
- vakspecialisten (o.a. vergelijkbaar met huidige eerstegraders in de bovenbouw havo/vwo en leraren beroepsgericht in specifiek vak);
- clusterexperts (o.a. verbreding ten opzichte van huidige mogelijkheden, deels vergelijkbaar met leraren die aanverwante vakken mogen geven);
- breed pedagogische beroepsleerkracht (o.a. vergelijkbaar met pabo-gediplomeerde in het vmbo, met mogelijke verbreding naar 15-18 jaar, leercoaches).
Commissie Onderwijsbevoegdheden ingesteld
De resultaten van de verkenning zijn door het ministerie meegegeven aan de onlangs door het kabinet ingestelde Commissie Onderwijsbevoegdheden. Deze commissie is gevraagd te adviseren over de verdere inrichting van het bevoegdhedenstelsel voor het po, vo en mbo.
Meer informatie?
Raadpleeg voor meer informatie de projectsite of neem contact op met Jos.
Toekomstverkenning bevoegdhedenstelsel vo
Voldoende en bekwaam onderwijspersoneel is één van de noodzakelijke – zo niet onmisbare – voorwaarden voor de kwaliteit van het onderwijs. De overheid stelt daarom diverse regels over de bevoegdheid en inzetbaarheid van leraren. Omdat deze regelgeving in de praktijk verschillende knelpunten oplevert, heeft het ministerie van OCW samen met de Landelijke Werkgroep Bevoegd – bestaande uit onder meer sociale partners en lerarenopleidingen – ons gevraagd om bouwstenen te verkennen voor een andere inrichting van het stelsel van bevoegdheden voortgezet onderwijs. Samen met CINOP-ecbo en Leeuwendaal hebben wij deze verkenning uitgevoerd.
De verkenning is uitgevoerd aan de hand van acht sessies: drie onderzoekssessies om het vraagstuk te verhelderen en issues te inventariseren, drie ontwerpsessies om tot suggesties en scenario’s voor het stelsel en bevoegdheidsdomeinen te komen en twee sessies om de resultaten verder door te ontwikkelen met opleidingsscholen. Naast deze acht sessies is een beknopte literatuurstudie uitgevoerd om het huidige stelsel in kaart te brengen, internationale lessen op te halen en van andere sectoren te leren. De resultaten zijn getoetst en doorontwikkeld met enkele experts.
De uitkomsten van de sessies zijn vertaald in vier te onderscheiden scenario’s:
- geen wijzigingen (huidige bevoegdheidsdomeinen voortgezet onderwijs blijven behouden);
- afschaffen van bevoegdheidsdomeinen voor het voortgezet onderwijs;
- inrichten van één bevoegdheidsdomein voor voortgezet onderwijs;
- inrichten van een stelsel met een combinatie van meerdere onderling te combineren bevoegdheidsdomeinen voor voortgezet onderwijs, bestaande uit (smallere) pedagogische component en (bredere) vakcomponent.
Verder zijn drie richtinggevende bouwstenen onderscheidden voor het bepalen van alternatieve bevoegdheidsdomeinen, te weten de ontwikkelingsfase van jongeren, de oriëntatie van leerlingen naar ondersteuningsbehoefte en meer praktische dan wel theoretische oriëntatie van de leerlingen en de vakinhoud en vakdidactiek. Combinaties van deze bevoegdheidsdomeinen maakt het mogelijk om flexibele opleidingstrajecten te organiseren voor verschillende typen leraren:
- vakspecialisten (o.a. vergelijkbaar met huidige eerstegraders in de bovenbouw havo/vwo en leraren beroepsgericht in specifiek vak)
- clusterexperts (o.a. verbreding ten opzichte van huidige mogelijkheden, deels vergelijkbaar met leraren die aanverwante vakken mogen geven)
- breed pedagogische beroepsleerkracht (o.a. vergelijkbaar met pabo-gediplomeerde in het vmbo, met mogelijke verbreding naar 15-18 jaar, leercoaches).
Meer informatie?
Lees voor meer informatie het onderzoeksrapport of neem contact op Jos.
Oplossingen voor het lerarentekort
Vorige week was de landelijke staking in het onderwijs. Op vele plaatsen in het land waren demonstraties voor meer investeringen in het onderwijs om het tekort aan leraren tegen te gaan. Of er op korte termijn meer investeringen zijn te verwachten, die bovendien direct effect hebben op het lerarentekort, is de vraag. Het is dan ook van belang na te gaan wat scholen zelf nog kunnen doen. Om over die vraag na te denken, organiseerden wij een bijeenkomst voor schoolbestuurders, schoolleiders en HR-medewerkers van scholen in het primair onderwijs.
De deelnemers aan de bijeenkomst kwamen uit gemeenten rondom Amsterdam. In de G4 is het lerarentekort het hardst toegeslagen. De maatregelen die deze gemeenten (gaan) nemen, hebben ook effect op de omliggende gemeenten. Uit ons onderzoek naar de Amsterdamse woningmarkt en het lerarentekort blijkt namelijk dat een deel van de leerkrachten die werkzaam zijn in Amsterdam, in de omliggende gemeenten wonen. Met een grote-stedenbonus, zoals voorgesteld in het recente noodplan van Amsterdam, gaat de G4 de concurrentie aan met scholen in de omliggende gemeenten.
Tijdens de bijeenkomst werden de volgende oplossingen genoemd:
Belangrijkste oplossing: werk in teams
De oplossing met de meeste potentie voor de korte termijn lijkt het creëren van (zelfsturende) teams, waarin leerkrachten en onderwijsassistenten verantwoordelijk zijn voor, en ook lesgeven aan, meerdere groepen leerlingen. Ziekteverzuim kan makkelijker worden opgevangen binnen het team, het biedt onderwijspersoneel mogelijkheden zich te specialiseren (bv. in taal- of rekenlessen) en ook startende collega’s kunnen zo meters maken op hetgeen ze al goed kennen en kunnen. Het vraagt wel van leerkrachten dat ze hun “eigen klasje” opgeven en samen de verantwoordelijkheid nemen voor een grotere groep. Een aantal aanwezigen gaven aan dat dit in het begin voor veel leerkrachten wennen was, maar dat de meesten nu niet anders meer willen.
Aantrekken van een ander type leerkrachten
Het aantrekken van zij-instromers. Door een andere visie op onderwijs, kan de school ook een aantrekkelijke werkgever zijn voor zij-instromers. De opleiding zou volgens deelnemers wel beter kunnen aansluiten op deze potentiële doelgroep, bijvoorbeeld door meer rekening te houden met al eerder verworven competenties. Daarnaast zouden zij-instromers niet gelijk de gehele verantwoordelijkheid voor een klas moeten dragen, maar voor een deel van de lessen (bijvoorbeeld alleen taal of rekenen) voor meerdere klassen. Zij-instromers kunnen in (zelfsturende) teams makkelijker een bijdrage leveren en begeleid worden.
Behoud van huidige leerkrachten
- Schoolleiders trainen in het vroeg kunnen herkennen van signalen van ziekte, om preventief verzuim te voorkomen.
- Bieden van goede begeleiding voor startende leerkrachten.
- Mogelijkheden tot ontwikkeling bieden voor leerkrachten. Bijvoorbeeld voor onderwijsassistenten mogelijk maken om via een EVC traject zich te laten omscholen tot leerkracht.
- Goed contact behouden met personeel dat uitstroomt uit het onderwijs en werkzaam is in een andere baan. Dit biedt perspectief op eventueel terugkeer in het onderwijs.
- Meer ervaren leerkrachten die overwegen om eerder te stoppen met werken, proberen in te zetten met een aanstelling als onderwijsassistent of invaller. De CAO biedt hiervoor ook mogelijkheden.
4-daagse schoolweek
Gedurende een afgebakende periode voor één groep leerlingen een 4-daagse schoolweek invoeren. Op deze manier blijft de kwaliteit van het onderwijs wel behouden en is voorspelbaar voor ouders wanneer hun kind wel of geen les krijgt. Voorwaarde is wel dat aan de 940 urennorm wordt voldaan.
Samenwerking vereist
Zoals in de sessie werd benadrukt, is het lerarentekort een veelkoppig monster dat niet zomaar door één partij is op te lossen. Meerdere deelnemers onderschreven het belang van samenwerking. Het gaat dan niet alleen om samenwerking binnen het team, maar juist ook met externe partijen, zoals andere onderwijsbesturen, de lerarenopleidingen en organisaties uit de wijk (bv. kinderopvang).
Ook meepraten?
Naar aanleiding van de bijeenkomst is een community in het leven geroepen. Hiermee bieden we bestuurders, schoolleiders en HR-medewerkers van scholen in het primair onderwijs die net buiten de G4 liggen een platform om onderling ideeën, kennis en ervaringen uit te wisselen over mogelijkheden om het lerarentekort tegen te gaan. Ook beleidsmedewerkers van deze gemeenten nodigen we van harte uit om aan te sluiten. Interesse? Stuur dan een mail aan Denise Bijman met uw functie en contactgegevens.
Inspiratiesessie Lerarentekort
Het tekort aan leraren in het primair onderwijs neemt landelijk toe. Scholen en gemeenten gaan op verschillende manieren om met het lerarentekort, maar een goed overzicht van concrete oplossingen en overwegingen hierin ontbreekt. Daarom organiseert Regioplan op 30 januari, tijdens de tweedaagse onderwijsstaking, een inspiratiesessie over het lerarentekort.
Tijdens de bijeenkomst bespreken we alternatieve oplossingen voor het tekort. Er zullen twee voorbeelden worden gepresenteerd van hoe scholen omgaan met het lerarentekort en hoe bijvoorbeeld een andere organisatie van het onderwijs hieraan bij kan dragen. Met elkaar gaan we in gesprek gaan over mogelijkheden binnen de eigen school. De opbrengsten van de sessie worden na afloop aan de deelnemers ter beschikking gesteld.
Deze sessie is specifiek gericht op bestuurders, schoolleiders en HR-medewerkers van scholen in het primair onderwijs uit gemeenten die tegen een gemeente uit de G4 aanliggen en in het bijzonder de Amsterdamse regio. Ook beleidsmedewerkers binnen deze gemeenten nodigen we harte uit. We kiezen bewust voor deze blik, omdat de G4 vaak meerdere maatregelen treft om leraren te werven. Aangezien onderzoek laat zien dat een groot deel van de Amsterdamse leraren in deze omliggende gemeenten woont, beïnvloeden dergelijke maatregelen deze vijver van leerkrachten.
Wilt u ook geïnspireerd worden? Meld u dan nu aan. Er zijn nog enkele plaatsen beschikbaar.
Om zoveel mogelijk diversiteit te hebben tijdens de discussies kunnen zich per schoolbestuur maximaal 2 personen aanmelden. Aan de sessie zijn geen kosten verbonden
Wat?
Inspiratiesessie lerarentekort
Wanneer?
30 januari van 17.00 – 19.00
(inloop vanaf 16.30)
Waar?
Op het kantoor van Regioplan, Jollemanhof 18 te Amsterdam
Waarom?
Om u te laten inspireren voor een (andere) aanpak van de lerarentekorten, ideeën uit te wisselen met collega’s, of om halverwege te genieten van een broodje en kom soep.
Aanmelden
Bent u geïnteresseerd in de inspiratiesessie? Dan kunt u zich hier aanmelden.
Kansrijk leren kiezen voor een goede toekomst
In het Nationaal programma Rotterdam-Zuid (NPRZ) werken professionele partners samen met de bewoners van Rotterdam-Zuid aan een gezond toekomstperspectief voor Rotterdam-Zuid. Voor de onderwijscomponent van het NPRZ is in 2016 het driejarige project BRIDGE gestart. BRIDGE is gericht op het bevorderen van de arbeidsmarktkansen van schoolverlaters in Rotterdam-Zuid. Het programma omvat twintig interventies voor loopbaanoriëntatie- en begeleiding (LOB), waaronder de AanDeBak-garanties. Daarnaast is er aandacht voor ouderbetrokkenheid en professionalisering van leerkrachten.
In de periode 2017-2019 hebben wij samen met prof. dr. Marinka Kuijpers onderzoek gedaan naar de inzet van LOB op de scholen voor po, vo en mbo in Rotterdam-Zuid, naar de uitvoeringspraktijk van LOB op de scholen en naar de ervaren opbrengsten. Uit het onderzoek komt het belang naar voren van het ontwikkelen van loopbaancompetenties. Het onderzoek geeft handvatten om, ook in de toekomst, de doelstellingen van BRIDGE te kunnen behalen. Het gezamenlijk optrekken van het NPRZ met de scholen is daarbij belangrijk om de beoogde impact te maken: jongeren van Rotterdam-Zuid een goed toekomstperspectief bieden.
Meer informatie over het NPRZ en het uitvoeringsplan voor 2019-2022 vindt u op de website van NPRZ.
Bent u benieuwd naar de resultaten van het onderzoek? Meer informatie treft u hier of neem contact op met Miranda.
Evaluatie leren verbeteren
Het project Leren verbeteren biedt ondersteuning aan afdelingen van scholen in het voortgezet onderwijs die door de Inspectie van het Onderwijs zijn beoordeeld als ‘onvoldoende’ of ‘zeer zwak’. Ook scholen die een attendering van de Inspectie van het Onderwijs hebben ontvangen (‘risicoscholen’) kunnen ondersteuning vragen bij Leren verbeteren. Voor de evaluatie van dit project (die we uitvoerden voor het ministerie van OCW) spraken we met scholen die gebruik hebben gemaakt van ondersteuning door Leren verbeteren en met enkele adviseurs die deze ondersteuning uitvoeren.
Meer informatie?
Neem contact op met Jacob.
Profielwerkstukken in het vmbo
De huidige voorwaarden waaraan het profielwerkstuk in de gemengde en theoretische leerweg van het vmbo moet voldoen laten veel ruimte voor een eigen invulling door vmbo-scholen. Vmbo-scholen maken ook gebruik maken van die ruimte: in het vmbo, maar ook binnen de leerwegen afzonderlijk, zien we een grote verscheidenheid in de manieren waarop het profielwerkstuk wordt ingevuld en de plaats die ze aan het profielwerkstuk geven
Vrijwillige ouderbijdrage: nu echt vrijwillig
Op dinsdag 17 december 2019 stemde bijna de hele Tweede Kamer in met het wetsvoorstel dat de Kamerleden Westerveld (GroenLinks) en Kwint (SP) over de vrijwillige ouderbijdrage indienden. Belangrijkste punt is dat leerlingen niet langer door de school mogen worden uitgesloten van activiteiten omdat hun ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet hebben betaald. Scholen mogen nog wel een ouderbijdrage vragen, maar moeten in de schoolgids expliciet benoemen dat deze vrijwillig is. Het wetsvoorstel moet nog door de Eerste Kamer. Het wetsvoorstel kreeg in de media de nodige aandacht.
In ons onderzoek van 2018, waarin wij spraken met vertegenwoordigers van het onderwijs, ouders en leerlingen, bleek al dat iedereen het erover eens is dat geld nooit een rol mag spelen bij de toelating van een kind tot een school. Ook waren velen het erover eens dat een school leerlingen niet van activiteiten mag uitsluiten als hun ouders de ouderbijdrage niet betalen. Naar aanleiding van ons onderzoek vroeg minister Slob in zijn Kamerbrief van 7 maart het onderwijs om duidelijke(re) afspraken te maken om incidenten rond de ouderbijdrage te voorkomen. Het voorstel van de Tweede Kamer gaat nu nog een stap verder en legt de vrijwilligheid van de ouderbijdrage steviger vast in de wet.
Ondertussen zijn er al op diverse plaatsen initiatieven ondernomen om de ouderbijdrage verder aan banden te leggen. Zo wil de gemeente Amsterdam geen gemeentelijke subsidies meer geven aan basisscholen die een bijdrage van 225 euro of hoger vragen. Een Brabants schoolbestuur schafte onlangs de ouderbijdrage met ingang van volgend schooljaar zelfs helemaal af.
Meer informatie? Lees ons onderzoeksrapport of neem contact op met Jacob.