Online bijeenkomst: onderzoek Levensloopbanen werkloze 50-plussers

Wat gebeurt er wanneer iemand ouder dan vijftig zonder werk komt? We hebben samen met CentERdata, met subsidie van Instituut Gak, onderzoek gedaan naar Levensloopbanen van werkloze 50-plussers. Hoe vergaat het hen? Wat is nodig om hun (arbeids)situatie te verbeteren? We vertellen graag over dit onderzoek tijdens onze online (lunch)bijeenkomst op dinsdag 6 oktober om 12:00 uur.

Het verliezen van werk kan grote impact hebben op verschillende aspecten in het leven. Zo valt een belangrijk deel van de dagbesteding weg, kan het zelfvertrouwen een knauw krijgen en ook financieel kan het onzekerheid opleveren. Natuurlijk geldt dit voor de meeste mensen die hun baan verliezen, maar voor 50-plussers is dat probleem wellicht nog groter. Want hoe gemakkelijk is het om op latere leeftijd weer aan het werk te komen? En zijn er manieren om werkgevers te stimuleren een oudere werkloze aan te nemen?

Tijdens de online bijeenkomst op dinsdag 6 oktober geven we een inkijkje in de belevingswereld van werkloze 50-plussers. Verder gaan we het gesprek aan over de concrete verbetermogelijkheden die uit het onderzoek naar voren komen. Hierbij nodigen we u van harte uit om te komen luisteren en uw visie met ons te delen. Neem een broodje mee achter uw eigen scherm!

Programma

12.00 uur – Introductie door Prof. dr. Annet de Lange
12.10 uur – Hoe deden we het onderzoek?
12.25 uur – Drie werkloze 50-plussers vertellen
• Ervaringen met werk zoeken
• Weer aan het werk
• Een nieuw evenwicht gevonden
13.00 uur – Wat leren we van dit onderzoek: verbetermogelijkheden en discussie
13.30 uur – Napraten

Aanmelden kan door een mail te sturen naar meeting@centerdata.nl. U ontvangt dan op vrijdag 2 oktober een link waarmee u op 6 oktober kunt inloggen voor de lunchbijeenkomst.

Raadpleeg het onderzoeksrapport voor meer achtergrond.

Professionals geven de doorslag. Maar hoe kunnen we hen ondersteunen in doen wat werkt? Denk nu mee!

In het kader van Vakkundig aan het Werk 2, investeert ZonMw in de mogelijke komst van een nieuwe Kennisplaats Werk en Inkomen. ZonMw heeft ons gevraagd te onderzoeken of dit nodig is en zo ja, hoe deze kennisplaats er uit zou moeten zien. Wat voor organisatie(s) moet(en) het trekken? En onder welke voorwaarden wordt dit platform een succes?

De kennisplaats moet via het delen en verspreiden van kennis en ervaringen een bijdrage leveren aan evidence based werken in het sociaal domein. Tegelijkertijd staat de vorm en inhoud van de kennisplaats nog niet vast. Graag betrekken we professionals, teamleiders en lokale beleidsmakers bij de ontwikkeling: denkt en stuurt u mee?

Bent u professional in de re-integratie of schuldhulpverlening?

Onderwerp online sessie: hoe lever je maatwerk en hoe werk je evidence based? Hoe betrek je informatie van buiten de organisatie? Welke kennisbehoeften heb je? Wat wil je uitwisselen met professionals van andere organisaties?
Datum: 8 oktober 2020
Tijd: 10:00-12.00 uur

Bent u manager van professionals in de re-integratie of schuldhulpverlening? Of bent u directeur of beleidsadviseur in het veld van Werk & Inkomen?

Onderwerp online sessie: hoe stimuleer en faciliteer je je professionals om evidence based te werken? Wat vraagt dat van een manager/directeur? Welke investeringskeuzes maak je als organisatie? Welke wensen heb je voor externe samenwerking en ondersteuning?
Datum: 19 oktober 2020
Tijd: 13:00-15:00

Dit vooronderzoek is de eerste stap richting een mogelijke kennisplaats waarmee we de infrastructuur rond evidence based werken in het sociaal domein kunnen versterken. Uw medewerking wordt dan ook zeer op prijs gesteld.

Meld u aan met een e-mail naar joris.timmerman@regioplan.nl. Geef daarbij duidelijk aan wat uw functie is en voor welke sessie u zich aanmeldt.

Alle jongeren een kans, ook in tijden van corona

Tijdens de coronacrisis neemt de kansenongelijkheid flink toe, met name onder jongeren. Het kabinet kondigt maatregelen aan om dit tegen te gaan. Kijkend naar onze projecten gericht op werk en inclusievraagstukken, lijkt een actief arbeidsmarktbeleid noodzakelijk om alle jongeren een mooie toekomst te kunnen bieden.

Kansen vergroten

De laatste jaren zijn er diverse maatregelen getroffen om een inclusieve(re) arbeidsmarkt te creëren waarin iedereen kans heeft op werk. Voor het vergroten van baankansen van mensen met een arbeidsbeperking zijn onder meer de Participatiewet ingevoerd en hebben werkgevers zich via de Wet banenafspraak gecommitteerd aan het creëren van extra banen voor deze doelgroep. Sinds de invoering van deze maatregelen hebben jonggehandicapten iets meer kans op een baan, blijkt uit onderzoek. Ook voor andere groepen zijn de laatste jaren initiatieven gelanceerd gericht op het vergroten van kansen voor iedereen op goed onderwijs en werk. Voorbeelden hiervan zijn de Gelijke Kansen Alliantie, waarin het ministerie van OCW samen met scholen, gemeenten en maatschappelijke partners werkt aan het tegengaan van kansenongelijkheid in het onderwijs, en het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, waarin specifiek het vergroten van maatschappelijke kansen van inwoners van Rotterdam Zuid wordt nagestreefd.

Toename kansenongelijkheid

Ondanks deze aandacht voor inclusiviteit en gelijke kansen dreigt met de intrede van de coronacrisis de kansenongelijkheid weer flink toe te nemen, met name onder jongeren. Zo schrijft de Onderwijsraad in het advies Vooruitzien voor jonge generaties dat de coronacrisis de bestaande verschillen vergroot en dat de kwetsbare jongeren nu extra hard geraakt worden. Ook de werkloosheidscijfers laten zien dat de werkloosheid met name onder jongeren in een rap tempo toeneemt. Het kabinet kondigt daarom in de miljoenennota een pakket aan maatregelen van 1,4 miljard euro aan om onder andere jeugdwerkloosheid te bestrijden. Speciale aandacht komt er ook voor mensen met een arbeidsbeperking. In het najaar zal daarvoor het wetsvoorstel Breed Offensief worden gelanceerd, waarmee het voor werkgevers makkelijker moet worden om mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen.

Ons onderzoek

Uit verschillende van onze onderzoeken blijkt dat een actieve inzet op loopbaanontwikkeling, intensieve en doorlopende begeleiding en samenwerking met werkgevers belangrijke elementen zijn om jongeren aan het werk te krijgen en te houden. We volgen dan ook met interesse of de aangekondigde maatregelen van het kabinet voldoende mogelijkheden bieden voor het inrichten van een actief arbeidsmarktbeleid, waarin diverse partijen, waaronder werkgevers, overheid, onderwijs en de jongeren zelf in staat worden gesteld om gezamenlijk een mooie toekomst te bieden voor juist die groepen die een steuntje in de rug kunnen gebruiken. Wij hopen dat onze projecten hier via het bieden van nieuwe inzichten een positieve bijdrage aan kunnen leveren.

Meer informatie?

Lees meer over de projecten die wij doen op de verschillende werkveldpagina’s of op de projectenpagina of neem contact op met Miranda of Sanne.

Week van de loopbaan: uitdaging voor praktijk en beleid

Vorige week was het de week van de loopbaan. Een week waarop we extra aandacht hebben voor het belang van een Leven Lang Ontwikkelen en voor alle vormen van loopbaanadvies. Dat is vandaag de dag geen overbodige luxe. Vooruitkijken is nodig en wenselijk, voor werkzoekenden, werknemers én werkgevers. Tegelijkertijd weten we dat dit in de praktijk niet altijd makkelijk is. Wij helpen daarom (onderwijs)instellingen, werkgevers en overheden om meer grip op loopbaanvraagstukken te krijgen.

Het belang van een sterke start
In onze projecten zien we dat een sterke basis en extra aandacht voor schakelmogelijkheden de loopbaankansen van jonge werkenden en werkzoekenden vergroot. Uit de evaluatie die we deden naar loopbaanbegeleiding (LOB) in het po, vo en mbo blijkt bijvoorbeeld dat loopbaanbegeleiding jongeren helpt bij cruciale keuzemomenten op het gebied van opleiding en werk. Ook als onderzoekspartner van het Platform Jongeren en Werk zien we hoe belangrijk het is dat jongeren een goede plek op de arbeidsmarkt weten te bemachtigen.

Inzetbaar blijven tijdens het werkende leven
Daarnaast zien we dat het een hele uitdaging is om aan het werk te blijven en om transities op en buiten de arbeidsmarkt te kunnen maken. Dit zagen we bijvoorbeeld in de evaluatie van het actieplan perspectief voor vijftigplussers en het onderzoek naar de aanpak bijstandsgerechtigden van 45 jaar en ouder. Deze projecten illustreren dat mensen gedurende hun werkzame leven moeite kunnen hebben met het vinden en/of behouden van werk, maar ook dat er diverse maatregelen en initiatieven zijn om hen te helpen.

Begeleiding en ondersteuning: gedeelde verantwoordelijkheid nodig
Hoe kunnen we werkzoekenden, werknemers én werkgevers helpen bij de aanpak van loopbaanvraagstukken? Ons werk laat zien dat een gezamenlijk aanpak en verantwoordelijkheid van belang is voor de inzetbaarheid van werknemers. Zo blijkt dat inspanningen van verschillende partijen wenselijk zijn voor positieverbetering van langdurige flexwerkers, voor de duurzame inzetbaarheid van jonggehandicapten en voor het vergroten van zelfregie en inzetbaarheid. De rol van werkgevers is daarbij niet te onderschatten. Onze studies over verzuim en duurzame inzetbaarheid tonen aan hoe belangrijk het is dat werkgevers mogelijkheden scheppen voor werknemers om langdurig, gezond, gemotiveerd en deskundig aan het werk kunnen blijven. De inventarisatie van schoolvoorbeelden omtrent (langdurig) ziekteverzuim in het po laat bijvoorbeeld zien dat een laag verzuim is gebaseerd op het gedrag van schoolleiders, de werkgemeenschap en de praktische mogelijkheden die een prettig werkklimaat ondersteunen. Ook in projecten voor werkgeversverenigingen en werkgevers zien we hoe belangrijk de helpende hand van werkgevers is voor het faciliteren en stimuleren van duurzame inzetbaarheid en loopbaanontwikkeling van werkenden.

Uitdaging voor beleid en praktijk
Al met al zien we dat werken aan loopbanen en duurzame inzetbaarheid vraagt om visie, daadkracht en borging. Maar ook dat het sturen op loopbaanontwikkeling nauw luistert en oog voor context cruciaal is. Daarmee blijft het vormgeven en uitvoeren van duurzame inzetbaarheid en loopbaangerichte ontwikkeling nog een uitdaging voor beleid en praktijk. Met onze projecten dragen we graag bij aan een optimale vormgeving en uitvoering hiervan.

De klantreismethode in de schuldhulpverlening

Wat is het effect van meer aandacht en maatwerk in de schuldhulpverlening? De gemeente Den Haag is in 2017 gestart met het inzetten van de Klantreis. Kern van deze aanpak is een vaste klantbegeleider die gedurende het complete traject met de schuldenaar optrekt. Samen maken zij een plan en de klantbegeleider in te allen tijde aanspreekpunt. Uit onze maatschappelijke kosten-batenanalyse blijkt dat deze aanpak een gunstigere kosten-batenbalans heeft dan de reguliere aanpak in de schuldhulpverlening. Uit interviews met klanten blijkt dat ook zij de meer persoonlijk aanpak waarderen en positieve effecten ervaren.

Een klantreis in de schuldhulpverlening
In de schuldhulpverlening hebben mensen vaak wisselende contactpersonen. In Den Haag was het daarnaast zo dat schuldenaren tussen de verschillende stappen door vaak niets over de voortgang van hun aanvraag hoorden. Coaching kwam pas wanneer er een succesvolle schuldregeling was getroffen. Dit zorgde voor een hoge uitval aan de start van de trajecten. In de klantreis worden mensen met schulden vanaf het kennismakingsgesprek gekoppeld aan een vast contactpersoon (de klantbegeleider) met wie ze direct contact kunnen zoeken bij vragen.

De contactpersoon ondersteunt en coacht vanaf de start, bijvoorbeeld bij het verzamelen van alle benodigde informatie en het brengen van overzicht in de inkomsten en uitgaven. Er wordt een plan van aanpak gemaakt in overleg met de klant. Wanneer in het plan van aanpak een schuldregeling is opgenomen, gaat een schuldregelaar aan de slag om de bemiddeling of het saneringskrediet op te zetten. Bij een gelukte regeling blijft de klantbegeleider beschikbaar voor vragen. Door met schuldenaren te werken aan financiële vaardigheden en kennis en daarnaast ook oog te hebben voor problemen op andere leefgebieden, werken klantbegeleiders aan duurzame verbetering.

Effect van de klantreis
Middels een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) hebben we de reguliere aanpak vergeleken met de klantreismethode. We bestudeerden 52 dossiers van klanten en keken o.a. naar de gevolgen voor uitkeringen, huisuitzettingen, afsluiting van gas/water/elektra en verleende psychische zorg. Uit de MKBA blijkt dat de klantreismethode een gunstiger kosten-batensaldo oplevert dan de reguliere dienstverlening, voornamelijk omdat er meer klanten de stabilisatieperiode met goed gevolg doorlopen.

In een MKBA kunnen enkel kwantificeerbare effecten worden meegenomen. Maar we weten dat schuldhulpverlening ook moeilijk kwantificeerbare effecten voor schuldernaren heeft. In interviews noemen zij dat de hulp van een klantbegeleider leidt tot betere financiële vaardigheden, een betere inkomenspositie, betere ervaren gezondheid en minder stress. Volgens de mensen met schulden komen die effecten voort uit de emotionele ondersteuning en een-op-eenbenadering die hun klantbegeleider biedt en de praktische oplossingen die hen worden aangeboden.

Meer informatie?
Lees meer over de resultaten in het onderzoeksrapport of neem contact op met Yannick Bleeker.

Op de Goede weg. Kosten, opbrengsten en verbetermogelijkheden van de Klantreis Financiële Hulpverlening

Als reactie op het stijgende aantal huishoudens met schulden, en kritische geluiden over de toegang en effectiviteit van schuldhulpverlening, werken gemeenten door het hele land al enkele jaren aan het verbeteren van hun ondersteuning.

De gemeente Den Haag is hier een duidelijk voorbeeld van. Naast innovaties binnen het Schuldenlab070, richtte de gemeente de Klantreis Financiële Hulpverlening in. Dit is een nieuwe vorm van ondersteuning waarin een klantbegeleider en een schuldenaar samen optrekken om schuldenproblematiek op te lossen. En hoewel er vanwege de complexiteit van de problemen vrijwel altijd hulp van andere professionals moet worden ingeschakeld, blijven de klantbegeleider en de schuldenaar altijd aan het roer staan.

Wij onderzochten de uitvoering van deze Klantreis en bekeken de maatschappelijke opbrengsten ervan.

Onderzoek naar mogelijk belemmerende aspecten bij de wendbaarheid in het mbo afgerond!

De omgeving waarin en waarvoor het mbo opleidt verandert continu. Dit vraagt van het mbo en van haar medewerkers het vermogen om te kunnen inspelen op relevante interne en externe veranderingen. De sociale partners in het mbo hebben daarom bij het opstellen van de cao mbo 2018-2020 vastgelegd dat er een onderzoek moest komen naar mogelijke aspecten in de cao, op scholen en bij medewerkers die de wendbaarheid van een mbo-school en/of medewerkers kunnen belemmeren.

In gesprek met vertegenwoordigers
Regioplan heeft dit onderzoek de afgelopen periode uitgevoerd. In een eerste fase zijn groepsgesprekken gehouden op zeven verschillende mbo-scholen met vertegenwoordigers van de directie, hr, or en financiën. Vervolgens zijn met negentien medewerkers aanvullende telefonische interviews gehouden.

Sociale partners bespreken uitkomsten
Het onderzoek is inmiddels afgerond. De cao partijen bespreken inhoudelijk met elkaar of de uitkomsten van het onderzoek en de opbrengsten van de experimenten wendbaarheid, die mbo scholen gedurende de afgelopen cao periode hebben uitgevoerd, vragen om een oplossing.

App 8TING onderzocht op implementatie en effectiviteit in de schuldhulpverlening

8TING is een applicatie die met persoonlijke aandacht mensen in beweging krijgt. Mensen met schulden krijgen gerichte informatie over hun traject, coaching en begeleiding op maat en worden op een laagdrempelige manier herinnerd aan afspraken. Binnen de schuldhulpverlening blijkt 8ting echter niet effectief. Om effect te hebben moet er teruggegaan worden naar de tekentafel en dient er meer aandacht te zijn voor het implementatieproces. Stadsring51 gaat hiermee aan de slag. Het onderzoek vond plaats in gemeenten Amersfoort en Leusden waar Stadsring51 schuldhulpverlening biedt. In deze gemeenten is de app als pilot door Stadsring51 ingevoerd.

Positieve communicatie

Een van de belangrijkste elementen van de app is het inzetten op meer (positieve) communicatie met de klant. Deze extra aandacht zou moeten leiden tot meer begrip van de klant, meer eigenaarschap en uiteindelijke een grotere motivatie en betrokkenheid. Uit het effectiviteitsonderzoek blijkt dat dit niet het geval is. Klanten konden zelf ook een oordeel geven over de verschillende onderdelen van de app. Hieruit blijkt dat de onderdelen waarin afspraken gepland worden en het onderdeel waarin tips gedeeld worden met klanten positief beoordeeld te worden.

Gebruik bleef achter

De wijze van implementeren bleek een belangrijke invloed te hebben op het effect van de app. Er is echter reden om aan te nemen dat een aangepaste 8TING bij specifieke doelgroepen of onderdelen van de app wel meer effect zou kunnen sorteren. Het gebruik van de app bleef ook achter bij de verwachtingen. Het belangrijkste struikelblok bleek beperkte aansluiting op de huidige werkwijze van de professionals. Zo was er bijvoorbeeld maar een beperkte koppeling mogelijk tussen 8TING en andere bedrijfsapplicaties, wat door diverse betrokkenen als belemmerend voor het gebruik is ervaren. Ook is er, achteraf gezien, te weinig tijd geweest om de app in de beginfase te testen en de input van gebruikers te verwerken. Er is (te) snel gestart met het effectonderzoek.
Handvatten voor de toekomst

Aanbevelingen: betrek doelgroep en test!

De uitkomsten van dit onderzoek bieden input voor gemeenten en schuldhulpverleningsorganisaties die aan de slag willen met persoonlijke digitale dienstverlening. Een belangrijke aanbeveling daarbij is om voor een succesvolle ontwikkeling en implementatie nauw op te trekken met de (potentiele) gebruikers van de app en met hen dieper in te gaan op bijvoorbeeld verwachtingen ten aanzien van bruikbaarheid, gebruikersvriendelijkheid, toegankelijkheid en toepasbaarheid. Een belangrijke aanbeveling voor gemeenten is om voldoende testtijd in te bouwen voor de app en ruim tijd te besteden aan hoe de app geïntegreerd kan worden in het werkproces: bijvoorbeeld het maken van afspraken over wanneer de app geïntroduceerd wordt bij de klant en het inruimen van voldoende tijd voor de app tijdens de intake.

Voor meer informatie, lees ons rapport, bekijk de factsheet of neem contact op met Miranda.

We voerden dit onderzoek uit samen met de Hogeschool van Amsterdam in opdracht van Schouders Eronder uitvoerden.

Dit artikel verscheen eerder op Schouders Eronder.

Evaluatie STiP regeling gemeente Den Haag

De gemeente Den Haag biedt inwoners met een grote afstand tot de arbeidsmarkt de kans om aan de slag te gaan in een gesubsidieerde STiP-baan (Sociaal Traject in Perspectief). Wij onderzochten in hoeverre de STiP-regeling eraan bijdraagt dat deelnemers zich kunnen ontwikkelen en op termijn duurzaam kunnen uitstromen naar regulier werk.

STiP staat voor ‘Sociaal Traject in Perspectief’, en geeft deelnemers de kans om aan de slag te gaan in een gesubsidieerde, additionele baan bij een reguliere werkgever. STiP-deelnemers hebben een arbeidsovereenkomst en ontvangen een salaris. Tijdens de STiP-baan kunnen de deelnemers zich verder ontwikkelen en later mogelijk uitstromen naar een reguliere baan, zo is de gedachte. Deelnemers worden tijdens het traject begeleid en geschoold door medewerkers van het Werkgeversservicepunt, zodat ze hun arbeidsmarktkansen kunnen verbeteren.

Inmiddels wordt de STiP-regeling ruim drie jaar uitgevoerd, en heeft de gemeente Den Haag ons gevraagd om deze te evalueren. Hiervoor spreken we met zowel deelnemers, werkgevers als met uitvoerders. Wie zijn er met de regeling bereikt, en wat heeft hun STiP-baan voor hen betekend? Hoe verloopt het uitvoeringsproces en wat kan hierin mogelijk verbeterd worden? Daarnaast hebben we op basis van CBS-data de uitkomsten van de STiP-trajecten in kaart gebracht: in hoeverre stromen deelnemers na deelname aan hun STiP-baan door naar regulier werk?

De resultaten laten zien dat ruim de helft (55%) van de deelnemers van wie de STiP-baan is beëindigd, er slaagt om binnen zes maanden een reguliere baan te vinden. Van degenen die hierin slagen, is 30 procent regulier in dienst genomen door dezelfde werkgever. STiP leidt voor veel deelnemers niet alleen tot een reguliere baan, maar draagt ook positief bij aan het zelfvertrouwen en de maatschappelijke participatie van de kandidaat. Ook werkgevers geven aan dat de subsidiëring essentieel is om deze doelgroep in dienst te nemen.

Ons rapport bevat ook een aantal adviezen voor de gemeente Den Haag, zoals: verminder kwaliteitsverschillen door in te zetten op professionalisering en vakmanschap, wees realistisch over het scholingsaanbod en heb eerder en structureler aandacht voor doorbemiddeling naar regulier werk. De komende periode zal de gemeente deze adviezen implementeren in de regeling en de dienstverlening.

Verspreidings- en Implementatie-impuls (VIMP) geleerde lessen over arbeidstoeleiding van statushouders

Sinds de grote instroom van asielzoekers in 2015 zijn door gemeenten en maatschappelijke organisaties aanpakken ontwikkeld om statushouders sneller en duurzamer te begeleiden richting de arbeidsmarkt. Acht van deze initiatieven zijn met subsidie vanuit het ZonMw-programma ‘Vakkundig aan het Werk’ door verschillende onderzoeksinstellingen onderzocht. Regioplan en het Verwey-Jonker Instituut bundelden deze kennis en destilleerden de belangrijkste inzichten over werkzame aanpakken.

De kennissynthese van werkzame elementen beoogt bij te dragen aan meer evidence based werken door gemeenten en andere organisaties die betrokken zijn bij de arbeidstoeleiding van statushouders. Naast de bundeling van de kennis uit de acht onderzoeken in een kennissynthese, ontwikkelden wij ook een handreiking voor de praktijk voor uitvoerend professionals en beleidsmakers om met elkaar het gesprek aan te gaan met behulp van gesprekskaarten over de inzichten uit de studies en de implicaties daarvan voor de inrichting van de begeleiding van statushouders in de praktijk.

Uit de studies zijn lessen te trekken over de algemene inrichting van de begeleiding zoals het belang van een integrale aanpak, waarbij aandacht is voor de verschillende kansen en belemmeringen die de statushouders op andere leefdomeinen ervaren; het benaderen van gezondheidsvraagstukken vanuit de invalshoek van positieve gezondheid; de rol en begeleidingsstijlen van de professional; en randvoorwaarden voor de inrichting van een effectieve begeleiding.

Naast algemene lessen over de begeleiding van statushouders naar werk zijn ook per fase in het toeleidingsproces – vanaf de intake tot nazorg na plaatsing bij een werkgever – de belangrijkste aandachtpunten en werkzame elementen gebundeld. In onderstaand figuur staan de belangrijkste inzichten waarover in de  kennissynthese meer te lezen is, weergegeven.