Week van de loopbaan: uitdaging voor praktijk en beleid

Vorige week was het de week van de loopbaan. Een week waarop we extra aandacht hebben voor het belang van een Leven Lang Ontwikkelen en voor alle vormen van loopbaanadvies. Dat is vandaag de dag geen overbodige luxe. Vooruitkijken is nodig en wenselijk, voor werkzoekenden, werknemers én werkgevers. Tegelijkertijd weten we dat dit in de praktijk niet altijd makkelijk is. Wij helpen daarom (onderwijs)instellingen, werkgevers en overheden om meer grip op loopbaanvraagstukken te krijgen.

Het belang van een sterke start
In onze projecten zien we dat een sterke basis en extra aandacht voor schakelmogelijkheden de loopbaankansen van jonge werkenden en werkzoekenden vergroot. Uit de evaluatie die we deden naar loopbaanbegeleiding (LOB) in het po, vo en mbo blijkt bijvoorbeeld dat loopbaanbegeleiding jongeren helpt bij cruciale keuzemomenten op het gebied van opleiding en werk. Ook als onderzoekspartner van het Platform Jongeren en Werk zien we hoe belangrijk het is dat jongeren een goede plek op de arbeidsmarkt weten te bemachtigen.

Inzetbaar blijven tijdens het werkende leven
Daarnaast zien we dat het een hele uitdaging is om aan het werk te blijven en om transities op en buiten de arbeidsmarkt te kunnen maken. Dit zagen we bijvoorbeeld in de evaluatie van het actieplan perspectief voor vijftigplussers en het onderzoek naar de aanpak bijstandsgerechtigden van 45 jaar en ouder. Deze projecten illustreren dat mensen gedurende hun werkzame leven moeite kunnen hebben met het vinden en/of behouden van werk, maar ook dat er diverse maatregelen en initiatieven zijn om hen te helpen.

Begeleiding en ondersteuning: gedeelde verantwoordelijkheid nodig
Hoe kunnen we werkzoekenden, werknemers én werkgevers helpen bij de aanpak van loopbaanvraagstukken? Ons werk laat zien dat een gezamenlijk aanpak en verantwoordelijkheid van belang is voor de inzetbaarheid van werknemers. Zo blijkt dat inspanningen van verschillende partijen wenselijk zijn voor positieverbetering van langdurige flexwerkers, voor de duurzame inzetbaarheid van jonggehandicapten en voor het vergroten van zelfregie en inzetbaarheid. De rol van werkgevers is daarbij niet te onderschatten. Onze studies over verzuim en duurzame inzetbaarheid tonen aan hoe belangrijk het is dat werkgevers mogelijkheden scheppen voor werknemers om langdurig, gezond, gemotiveerd en deskundig aan het werk kunnen blijven. De inventarisatie van schoolvoorbeelden omtrent (langdurig) ziekteverzuim in het po laat bijvoorbeeld zien dat een laag verzuim is gebaseerd op het gedrag van schoolleiders, de werkgemeenschap en de praktische mogelijkheden die een prettig werkklimaat ondersteunen. Ook in projecten voor werkgeversverenigingen en werkgevers zien we hoe belangrijk de helpende hand van werkgevers is voor het faciliteren en stimuleren van duurzame inzetbaarheid en loopbaanontwikkeling van werkenden.

Uitdaging voor beleid en praktijk
Al met al zien we dat werken aan loopbanen en duurzame inzetbaarheid vraagt om visie, daadkracht en borging. Maar ook dat het sturen op loopbaanontwikkeling nauw luistert en oog voor context cruciaal is. Daarmee blijft het vormgeven en uitvoeren van duurzame inzetbaarheid en loopbaangerichte ontwikkeling nog een uitdaging voor beleid en praktijk. Met onze projecten dragen we graag bij aan een optimale vormgeving en uitvoering hiervan.

Geweld tegen meisjes en vrouwen met een beperking

Hoe worden de mensenrechtelijke verplichtingen jegens meisjes en vrouwen met een beperking wat betreft bescherming tegen geweld ingevuld in beleid en praktijk?
In dit onderzoek, dat in opdracht van het College voor de Rechten van de Mens is uitgevoerd, is de stand van zaken in Nederland rond het VN-verdrag en de verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van Istanbul, geïnventariseerd. Het onderzoek bestond uit een beleidsanalyse van wet- en regelgeving, een deskresearch naar relevante praktijkinterventies, een klankbordbijeenkomst en interviews met experts en betrokkenen uit beleid en praktijk. Het laat zien dat de bescherming van deze doelgroep tegen geweld zowel in beleid als in de praktijk meer aandacht behoeft.

Meer informatie?
Neem contact op met Katrien.

Enquête geregistreerde verzekeringsartsen

Een tekort aan verzekeringsartsen heeft er de afgelopen jaren toe geleid dat onder meer werknemers met een tijdelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering niet tijdig kunnen worden herkeurd. Het Capaciteitsorgaan wilde een beter beeld van de huidige werkzaamheden en arbeidsduur (personeelscapaciteit) van geregistreerde verzekeringsartsen en de verwachte veranderingen hierin in de nabije toekomst. Daarom hebben wij een enquête onder geregistreerde verzekeringsartsen uitgezet.

De belangrijkste uitkomst van de enquête is dat de beroepsgroep sterk vergrijsd is, waardoor de personeelscapaciteit sterk daalt de komende jaren: de komende vijf jaar zal er behoefte zijn aan minimaal 485 nieuw opgeleide verzekeringsartsen om de met pensioen gaande artsen te vervangen.

Meer informatie?
U kunt contact opnemen met Hetty.

Het rapport ‘Enquête geregistreerde verzekeringsartsen’ kunt u vinden op de website van het Capaciteitsorgaan.

Monitoren continuïteit zorg na afloop ISD en TBS-maatregel

Gedetineerden in een isd-inrichting en tbs-kliniek hebben vaak langdurige zorg nodig om weer op een verantwoorde en veilige manier in de maatschappij te kunnen functioneren. De duur van het strafrechtelijke traject is echter niet altijd lang genoeg om de geïndiceerde behandeling af te ronden.
Met het oog op continuïteit van zorg na afloop van de isd-maatregel en de gemaximeerde tbs-maatregel is een naadloze aansluiting tussen het strafkader en het civiele/vrijwillige zorgkader essentieel. In opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie monitort Regioplan gedurende een jaar de continuïteit van zorg na afloop van een isd- en tbs-maatregel.

Verbetertraject ketenaanpak huiselijk geweld in Tilburg

De recidive na huiselijk geweld is in Tilburg hoog, bleek uit ons eerdere onderzoek voor de gemeente. Een belangrijke oorzaak daarvoor ligt in de wijze waarop in de keten meldingen worden afgehandeld en opgevolgd. In dit verbetertraject is de oplossing daarvoor gezocht in de inzet van stevige casuscoördinatie. Die zou moeten leiden tot sneller handelen, betere motivatie van betrokkenen, minder uitval uit trajecten en meer systeemgerichtheid. Het uiteindelijke doel daarbij is natuurlijk het (vaker) voorkomen van herhaling van geweld. Het traject is uitgevoerd met professionals van Veilig Thuis, de lokale Toegang en Sterk Huis. Het legt een mooie basis voor het stevig doorontwikkelen van systeemgericht werken en MDA++ in deze regio.

Meer informatie?
Neem contact op met Katrien.

Het rapport is (nog) niet openbaar.

Evaluatie pilot gezamenlijke inspectie IGZ/inspectie SZW

Het is bekend dat kwaliteit van zorg en goede werkomstandigheden voor het zorgpersoneel in de verpleegzorg sterk met elkaar verweven zijn. Deze verwevenheid weerspiegelt zich echter niet in het toezicht. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) houdt toezicht op de zorg, de Inspectie SZW controleert op de arbeidsomstandigheden van de medewerkers. In een pilot onderzochten de twee inspecties of het zinvol is om gezamenlijke inspectiebezoeken te verrichten.

In totaal vonden er 20 gezamenlijke inspectiebezoeken plaats in de periode september 2016 t/m januari 2017. Regioplan is door beide inspecties gevraagd om de ervaringen van de bezochte instellingen te evalueren. In dit kader namen we bij alle bezochte instellingen interviews af met een manager, een vertegenwoordiger van de OR en een aantal medewerkers. Daarnaast evalueerden de inspecties zelf of de bezoeken en samenwerking voor hen een meerwaarde opleveren. De uitkomsten van beide evaluaties zijn verwerkt in onderstaande factsheet.

Zorginstellingen juichen een integraal inspectiebezoek van de IGZ en Inspectie SZW toe, maar in de uitwerking ligt nog ruimte voor verbetering. De inspecties gaan aan de slag met de concrete verbeterpunten die uit de evaluaties naar voren zijn gekomen. In 2018 leggen de IGZ en Inspectie SZW opnieuw gezamenlijke bezoeken af.

Summary Improving gender sensitivity of prevalence study domestic violence

In the spring of 2016, we, together with Bureau Dijkstra, conducted research with the aim of providing WODC with substantiated advice on how the issue of gender can be better addressed in the next prevalence study into domestic violence. The aim of this advice is to enable more precise measuring and interpreting of gender differences and similarities in victimhood and perpetratorhood and the context and impact of violence in the next prevalence study.

In formulating the advice, both national and international experts have been consulted. Subsequently, the 2010 study was assessed by means of an assessment framework based on literature research, and secondary analyses on the data of this 2010 prevalence study were conducted.

Small additions to the phase 1 questionnaire in the victim and perpetrator study will contribute to more possibilities of reaching a gender sensitive picture in the analysis. A more radical modification of the questionnaire, however, will make it possible to achieve a better and more gender sensitive measurement of domestic violence; for example by using measurement instruments that include questions about the impact of forms of violence. In-depth studies may also contribute to this.

More information?
You can contact our colleague Katrien.

The full text of the study is only available in Dutch. However, the summary is also available in English (see below).

Veilig financieel ouder worden

Financieel misbruik van ouderen is een veelvoorkomend probleem. Dat is in elk geval de overtuiging van deskundigen. Maar zicht op de aard en de omvang van financieel misbruik is er niet of nauwelijks. Daarbij staat de aanpak van financieel misbruik nog in de kinderschoenen.

Vanuit het actieplan Ouderen in Veilige Handen is een Brede Alliantie opgericht van partijen die financieel misbruik kunnen en willen aanpakken. Banken, ouderenbonden, notarissen, politie, Openbaar Ministerie en Veilig Thuis werken samen aan het opzetten van Lokale Allianties. Wij ondersteunden de voorzitter van deze Brede Alliantie.

Medio 2018 zijn er ongeveer 20 Lokale Allianties actief in Nederland. Dit aantal moet binnen één jaar verdriedubbeld zijn om zo de allianties stevig te verankeren in het lokale beleid rondom de aanpak van ouderenmishandeling. Om die verdriedubbeling te realiseren, is een aanjaagteam ingesteld waar wij deel van uitmaken. Binnen dit team zijn wij verantwoordelijk voor de verankering van het concept Lokale Alliantie in het gemeentelijke beleid.

Meer weten
Lees ook wat wij deden om de implementatie van het actieplan Ouderen in Veilige Handen te ondersteunen.

U kunt contact opnemen met Frank.

Relatie Hartstichting en Wetenschappers

In opdracht van de Hartstichting deden wij onderzoek naar de relatie tussen de Hartstichting en wetenschappers in het cardiovasculaire veld. Het onderzoek bestond met name uit brainstormsessies en een webenquête onder wetenschappers. De Hartstichting heeft de uitkomsten gebruikt als start van een relatiemanagement-programma.

Jongensslachtoffers van seksuele uitbuiting en binnenlandse mensenhandel

Over de aard en de omvang van seksuele uitbuiting en mensenhandel van jongens is erg weinig bekend. De grootste belemmerende factor voor zicht op aard en omvang is dat het zich in het verborgene afspeelt. Het fenomeen is onzichtbaar voor de samenleving als geheel, maar ook voor hulpverleningsinstellingen en organisaties blijft de doelgroep vaak verborgen.

Signalering jongensslachtoffers
Volgens professionals staat de signalering van de jongensslachtoffers nog in de kinderschoenen. Welke mogelijke kenmerken wijzen op slachtofferschap is moeilijk te zeggen. De onbekendheid met het fenomeen en de grote diversiteit onder de jongens uit deze doelgroep maken het lastig om eenduidig te bepalen welk gedrag bij deze jongens als opvallend en verontrustend moet worden gezien. Een passend zorg- en ondersteuningsaanbod ontbreekt dan ook wanneer het om jongensslachtoffers gaat. Het is volgens professionals niet voldoende om te wachten tot de casuïstiek binnendruppelt. De jongensslachtoffers die in dit onderzoek zijn gevonden hebben hulp nodig, los van de precieze aard en definitie van hun slachtofferschap. Het onderzoek laat zien dat dit de hulpverlening voor grote uitdagingen stelt.

Meer informatie?
Neem contact op met Katrien.

Dit onderzoek hebben wij, in samenwerking met Shop Den Haag, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.