Werkveld: Onderwijs
Wetenschap & technologie in het DNA van Gelderse basisscholen
De provincie Gelderland wil samen met de Gelderse scholen de implementatie van Wetenschap & Technologie (W&T) in het primair onderwijs in Gelderland versnellen en versterken.
Techniek en technologie zijn belangrijk voor alle beroepen – nu en in de toekomst. De provincie Gelderland wil daarom bevorderen dat álle leerlingen in het Gelderse primair onderwijs met wetenschap & technologie in aanraking komen. Samen met de scholen wil de provincie de implementatie van W&T in het primair onderwijs in Gelderland versnellen en versterken.
Versterking van het W&T-onderwijs
Zowel landelijk als regionaal wordt al jarenlang door een groot aantal partijen gewerkt aan het versterken van het W&T-onderwijs. Sinds begin mei bundelt een aantal landelijke W&T-partijen (TechniekTalent.nu, PBT en Jet-Net & TechNet) hun krachten in het Platform Talent voor Technologie. De betrokken partijen willen met hun W&T-ondersteuningsaanbod zo goed mogelijk aansluiten op de vraag vanuit scholen. Op verzoek van de provincie Gelderland heeft het platform een onderzoek uitgezet waarin onderzocht wordt waar de implementatie van W&T op Gelderse basisscholen nu staat. Mede op basis van het onderzoek wordt een advies opgesteld voor vervolgstappen om alle basisschoolleerlingen in Gelderland op een zinvolle manier en passend bij de scholen met W&T in aanraking laten komen. De provincie streeft naar een provinciale en regionale krachtenbundeling en vraagt daarom alle betrokkenen bij W&T in Gelderland om input te geven en mee te denken over een aanpak die werkt.
Lange geschiedenis met W&T
Wij zijn op basis van onze expertise op het terrein van W&T gevraagd om dit onderzoek uit te voeren. Eerder deden wij onder meer een veldverkenning naar de stand van W&T in het primair onderwijs, het project W&T op de pabo’s en de duurzaamheid van de implementatie van W&T. Daarnaast waren we jarenlang intensief betrokken bij de monitoring van het programma Verbreding Techniek Basisonderwijs.
Ook belangstelling voor een inventarisatie of evaluatie? Of meer informatie over ons onderzoek naar Wetenschap en Technologie? Neem contact op met Jacob of Peter.
Is het tijd voor nieuwe afspraken over sponsoring in het onderwijs?
Om de zoveel tijd laait de discussie over sponsoring in het onderwijs weer op. Mag dat wel, onderwijs sponsoren? Komt de onafhankelijkheid van het onderwijs daar niet van in het gedrang? En versterkt sponsoring niet de ongelijkheid tussen scholen?
Vanuit deze zorgen en om te zorgen dat sponsoring in het onderwijs volgens duidelijke spelregels verloopt, worden al sinds 30 jaar afspraken gemaakt en vastgelegd in een sponsorconvenant.
Inmiddels is de laatste versie van het convenant verlopen. Tijd om de balans op te maken en te inventariseren hoe het staat met sponsoring in bet basis- en het voortgezet onderwijs. Maar vooral ook is het tijd om weer goed na te denken over het convenant en de afspraken die daarin zijn gemaakt. Zijn die bij iedereen bekend, zijn ze duidelijk, hebben alle partijen hun bijdrage geleverd aan de uitvoering ervan, zijn er nieuwe ontwikkelingen die er niet door gedekt worden en hoe tevreden is iedereen over de effectiviteit ervan?
Al deze vragen moeten beantwoord worden voordat besloten kan worden over het afsluiten van een nieuw convenant. Precies met deze vragen gaan wij de komende maanden, met behulp van alle betrokkenen, aan de slag.
Meer weten?
Bekijk de spelregels voor sponsoring op school of lees ons nieuwsbericht over sponsoring in het onderwijs.
Wilt u meer informatie over onderzoek in het onderwijs? Neem contact op met Jacob of Peter.
Vmbo voorop: digitale centrale examens worden regulier
Minister Slob staat positief tegenover het regulier maken van de digitale centrale examens in de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo. Dit schrijft hij in een recente brief aan de Tweede Kamer.
In vergelijking met havo en vwo bestaat het vmbo nog niet zo lang in zijn huidige vorm. Centrale examinering in de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo is van nog recenter datum. Rond 2002 werden de eerste centrale examens voor algemene vakken als Nederlands, Engels en wiskunde in het vmbo ingevoerd.
Sinds 2008 kunnen alle vmbo’s met een basisberoepsgerichte leerweg kiezen voor een digitale en flexibele vorm van afname van de examens in de algemene vakken. Vanaf 2012 geldt dat ook voor alle scholen met een kaderberoepsgerichte leerweg. Tot nu toe konden deze scholen ook kiezen voor een papieren afname, maar dat deden de afgelopen jaren nog maar enkele scholen.
Het project flexibele digitale examens geëvalueerd
Om zicht te krijgen op de consequenties van het volledig regulier maken van de flexibele digitale centrale examens in de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo, hebben wij een evaluatie uitgevoerd. Die maakt duidelijk dat er op de scholen al bijna sprake is van één systeem: het flexibele digitale systeem. Die vorm heeft ook de voorkeur van de scholen: de voordelen wegen ruimschoots op tegen de nadelen. Een terugkeer naar enkel een papieren afname is in deze situatie niet logisch en wordt ook door een groot deel van het scholenveld als (zeer) onwenselijk gezien. De minister onderkent dit en heeft de Commissie van Toezicht en Examens opdracht gegeven verder te onderzoeken hoe het regulier maken van de digitale examens kan worden geïmplementeerd.
Meer informatie?
Het eindrapport van de evaluatie vindt u op de projectpagina. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Bjørn Dekker.
Digitale examens in de beroepsgerichte leerwegen vmbo
Vmbo-scholen met beroepsgerichte leerwegen kunnen voor de centrale eindexamens kiezen voor een digitale, flexibele afname of een papieren afname. Vrijwel alle scholen kozen de afgelopen jaren voor digitaal. Voor het ministerie van OCW onderzochten wij de consequenties van het volledig regulier maken van deze afnamevorm. We brachten daarvoor de voor- en nadelen van een keuze voor alleen digitale afname in beeld. Ons onderzoek maakt duidelijk dat er geen onoverkomelijk problemen zijn om deze vorm van afname regulier te maken. De digitale vorm is weliswaar iets duurder, maar heeft de voorkeur van de scholen. De voordelen wegen ruimschoots op tegen de nadelen.
Meer informatie?
Neem contact op met Bjørn.
Voorschakeltrajecten belangrijke meerwaarde voor nieuwkomer en samenleving
De taalachterstand van veel nieuwkomers bemoeilijkt de toelating tot het beroeps- en hoger onderwijs in Nederland. Sommige onderwijsinstellingen hebben daarom voorschakeltrajecten ontwikkeld, gericht op een betere aansluiting met het reguliere onderwijs. Wij hebben voor het ministerie van SZW geïnventariseerd welke voorschakelvoorzieningen momenteel door onderwijsinstellingen en privéaanbieders zijn ontwikkeld.
Een traject bestaat over het algemeen uit een combinatie van inburgering (Nederlandse taal, KNM, ONA), aanvullende vakken (zoals wiskunde en Engels) en praktische begeleiding (loopbaanbegeleiding en studievaardigheden). Uit de inventarisatie blijkt dat de trajecten voor zowel de statushouder als de voor de samenleving van grote meerwaarde zijn.
Goede voorbereiding op het reguliere onderwijs
Goede voorbereiding is erg belangrijk om de overgang naar het reguliere onderwijs mogelijk te maken. In de voorschakeltrajecten worden studievaardigheden aangeboden, waardoor de deelnemers beter voorbereid zijn op het Nederlandse onderwijssysteem. Daarnaast creëert het onderdeel loopbaanoriëntatie een realistisch beeld van studie- en beroepsmogelijkheden. Al deze onderdelen zijn erop gericht uitval in het reguliere onderwijs te verminderen.
Tijdswinst
In plaats van volgtijdelijk inburgering en onderwijs volgen, ronden deelnemers tijdens hun voorschakeltraject hun inburgering af en zetten ze gelijktijdig hun eerste stappen richting een opleiding. Daarnaast geeft een voorschakeltraject de nieuwkomer de mogelijkheid om direct in te stromen op een passend niveau. Dit alles leidt tot belangrijke tijdswinst.
Kansen voor de toekomst
Zonder voorschakeltrajecten zouden veel statushouders niet kunnen studeren, of alleen onder hun niveau. De trajecten geven nieuwkomers de kans om op hun eigen niveau deel te nemen aan het onderwijs, en zo op een duurzame manier aan hun toekomst te werken en te integreren in de Nederlandse samenleving. De verwachting is dat dit uiteindelijk leidt tot duurzame participatie op de arbeidsmarkt.
“De meerwaarde van dit traject is dat deelnemers de kans krijgen om als volwaardige deelnemers te participeren in de samenleving.”
Wetswijziging verplichte inburgering
De resultaten van deze inventarisatie zijn van belang bij de voorbereidingen op de aangekondigde wetswijziging van de verplichte inburgering in Nederland (in 2020). In de wijziging worden drie leerroutes uitgewerkt, één daarvan betreft de onderwijsroute. Deze route is erop gericht meer jonge nieuwkomers (op het juiste niveau) te laten instromen in het onderwijs, zodat zij op termijn meer perspectief op duurzame arbeidsmarktparticipatie hebben. Een voorschakeltraject zou hieraan kunnen bijdragen.
Meer informatie
Een factsheet met de belangrijkste resultaten van de inventarisatie vindt u op de projectpagina. Voor meer informatie kunt u ook contact opnemen met Arend.
De inventarisatie sluit mooi aan op onze voorgaande projecten, zoals:
Flexibele schooltijden van de baan
In het primair onderwijs komen geen flexibele onderwijstijden. Dat blijkt uit de brief die minister Slob de Tweede Kamer begin deze maand stuurde. Veel ouders en leerlingen zullen dat jammer vinden, dus hoe is de minister tot dit besluit gekomen?
Waarom flexibele onderwijstijden?
De traditionele schooltijden werden en worden door een deel van de ouders als belemmerend en onpraktisch ervaren. Daarom werd besloten een experiment te starten waarbinnen scholen konden afwijken van de centraal vastgestelde vakanties en de verplichte schoolweek van minimaal vijf dagen. Na afloop van dit experiment heeft de minister besloten de Wet Primair Onderwijs niet te flexibiliseren.
Het experiment
Het Experiment Flexibele Onderwijstijden liep van 2012 tot 2018 op twaalf scholen in Nederland. Zij mochten onderwijs dat zij in de zomervakantie gaven, meetellen als onderwijstijd en zij mochten een vierdaagse schoolweek aanbieden. De twaalf scholen verschilden bij aanvang sterk van elkaar, onder meer qua leerlingaantal, denominatie, ligging, huisvesting en het aantal jaar dat zij bestonden. Sommige scholen namen vanuit een onderwijsinhoudelijke achtergrond deel aan het experiment. De meeste scholen namen echter deel vanuit de wens om aantrekkelijker te zijn voor ouders.
In onze tussentijdse evaluaties constateerden wij dat de invoering van flexibele onderwijstijden veel vraagt van docenten, de schoolleiding en het bestuur. De Inspectie van het Onderwijs pleit in haar eindrapport voor terughoudendheid bij de invoering van flexibele onderwijstijden. Scholen zouden alleen bij uitzondering, onder vooraf gestelde voorwaarden en met een goed uitgewerkt plan over mogen gaan tot invoering van de (in eerste instantie beperkte) flexibele onderwijstijd.
Besluit minister
De minister verwijst in zijn brief niet alleen naar de uitkomsten van het inspectieonderzoek, maar stelt ook dat afwijking van de onderwijstijd geen structurele situatie mag zijn. Dit mede naar aanleiding van de recente discussie over de vierdaagse schoolweek als oplossing voor het lerarentekort. Vandaag voert de minister schriftelijk overleg met de Tweede Kamer.
Meer informatie?
Hieronder vindt u meer informatie over onze monitor van het experiment flexibele onderwijstijden. Ten behoeve van het besluitvormingstraject over flexibele onderwijstijden hebben we tevens een draagvlakonderzoek uitgevoerd onder ouders en leerkrachten in het basisonderwijs.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jacob van der Wel.
Het veelkoppige monster van het arbeidsmarktbeleid
Veel beleidsproblemen hebben het karakter van zogenoemde ‘wicked problems’. Dit zijn complexe problemen die vaak worden omschreven als veelkoppige monsters. Ook arbeidsmarktproblemen kenmerken zich vaak door hun ‘wicked’ karakter, al worden ze meestal niet als zodanig omschreven. Wij grepen daarom ons 35-jarig jubileum aan als gelegenheid om nu eens niet eendimensionaal, maar integraal te kijken naar arbeidsmarktproblemen.
Dit deden we door op 8 februari een winterwerksessie te organiseren. Tijdens deze sessie keken we samen met beleidsmakers en andere deskundigen vanuit een integraal perspectief naar achtergronden en oplossingsrichtingen van een aantal prangende problemen. Marinka Kuijpers, bijzonder hoogleraar Leeromgeving en Loopbaanleren aan de Open Universiteit, trad op als inhoudelijk moderator om vanuit haar kennis en expertise te reflecteren op de aangedragen discussiepunten.
Tijdens de sessie stonden drie wicked arbeidsmarktproblemen centraal. Zo besprak onze collega Jos Lubberman het grote tekort aan leraren die leerlingen kunnen opleiden voor bepaalde (groei)sectoren, waaronder technische beroepen. Jos Mevissen adresseerde de gevolgen van een langere deelname aan het arbeidsproces, waarvan de negatieve consequenties hoger uit kunnen pakken dan de besparingen die met de verhoogde arbeidsparticipatie worden beoogd. Als derde punt ging Miranda Witvliet in op de haperende overgang van onderwijs naar werk voor jongeren in kwetsbare posities.
Meer weten over de uitkomsten van de winterwerksessie?
Wij hebben een artikel geschreven in Sociaal Bestek, waarin we uitgebreider zijn ingegaan op de sessie. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Miranda Witvliet.
Save the date! Symposium over LVB en schoolverzuim
Meer informatie?
Ga naar www.hsleiden.nl/lvb-en-schoolverzuim
Drie vragen en antwoorden over promotiebeurzen voor docenten
Sinds 2011 kunnen docenten (po, vo, mbo, hbo) een beurs aanvragen om promotieonderzoek te doen. Door wie en waarom wordt deze aangevraagd? Dat evalueerden wij. Vakblad Didactief stelde projectleider Kees van Bergen drie vragen over dit onderzoek:
Meer informatie?
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Kees.
Het eindrapport vindt u op de projectpagina.
Algemeen overleg onderwijs en zorg
Vanmiddag vergadert de Tweede Kamer over onderwijs en zorg. In dit AO wordt onder andere de kamerbrief ‘Onderwijs en Zorg’ van 23 november 2018 besproken. In deze brief kondigden minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) en minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) tien maatregelen aan om de combinatie van onderwijs en zorg beter te regelen.
Meer subsidie voor onderwijs(zorg)consulenten
Eén van de maatregelen om de aansluiting tussen onderwijs en zorg te verbeteren, is meer subsidie voor onderwijs(zorg)consulenten. Onderwijs(zorg)consulenten kunnen worden ingezet bij problematiek rond plaatsing, schorsing of verwijdering van leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte, of bij vraagstukken rond organisatie en bekostiging van onderwijszorgarrangementen. Wij evalueerden hun inzet en onderzochten om welke redenen er steeds vaker een beroep op hen wordt gedaan. Naar aanleiding van onze bevindingen concluderen de ministers dat de consulenten onmisbaar zijn. De verhoogde subsidie moet hen niet alleen helpen om te voldoen aan de groeiende caseload, maar hen ook in staat stellen om hun expertise verder uit te breiden en te werken aan een betere monitoring en nazorg.
Aanpassen Leerplichtwet
In de brief kondigden ministers Slob en De Jonge tevens aan dat de Leerplichtwet wordt aangepast, zodat de expertise van samenwerkingsverbanden wordt meegewogen bij vrijstellingen 5 onder a. Dit is een vrijstelling van de Leerplichtwet voor kinderen die niet in staat zijn onderwijs te volgen als gevolg van een fysieke of psychische beperking. In 2016 onderzochten wij de oorzaken van de groei van deze vrijstellingen. De vrijstellingen ontstaan van rechtswege als ouders hierop een beroep doen, ondersteund door een verklaring van een onafhankelijke arts. Dit riep de vraag op in hoeverre alle artsen voldoende op de hoogte zijn van onderwijsontwikkelingen om de leerbaarheid van kinderen goed te beoordelen. Een van onze aanbevelingen luidde dan ook om onderwijsdeskundigheid te borgen bij de artsen die de leerbaarheid van kinderen moeten beoordelen. Dit jaar zullen de ministers een wetsvoorstel aan de Kamer voorleggen.
Stijging thuiszitters
In het AO wordt uiteraard ook de Kamerbrief ‘Stand van zaken thuiszitters’ besproken, die afgelopen vrijdag uitkwam. Het afgelopen schooljaar is het aantal thuiszitters wederom gestegen. De aanhoudende stijging vraagt om extra inzet van de partners van het Thuiszitterspact. Om hen hierbij te ondersteunen voeren wij komende maanden een onderzoek uit naar het verhaal achter de cijfers. Klik hier voor meer informatie.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jos Lubberman.