Werkveld: Sociaal domein
Krappe woningmarkt is belemmering voor werving leraren, politie en zorgpersoneel
In verschillende publieke sectoren is al voor een langere periode sprake van personeelstekorten, met alle gevolgen van dien. Onlangs werd het Witboek ‘Over de problemen en oplossingen van medewerkers in de publieke sector’1 gepubliceerd, waarin dit probleem anekdotisch werd geschetst. Overvolle klassen in het onderwijs, politie en defensie die hun veiligheidstaken niet goed meer kunnen uitvoeren en fysieke en mentale gezondheidsklachten zijn een direct gevolg van de tekorten. Recent werd duidelijk dat een deel van de basisscholen in Amsterdam zelfs (gedeeltelijk) dreigt te sluiten komend schooljaar omdat er onvoldoende personeel beschikbaar is.
Hoewel de personeelstekorten een landelijk probleem zijn, kampen de grote steden met de meeste tekorten. Zo zijn de lerarentekorten het grootst in Amsterdam (12,5 procent), Rotterdam (12,7 procent), Den Haag (14,9 procent) en Almere (14,6 procent). Dit geldt ook voor andere publieke sectoren, zoals politie en (jeugd)zorg. De grote steden zien personeel trekken naar de randgemeenten. Dat roept de vraag op wat hiervan de oorzaak is. Wat maakt het minder aantrekkelijk om te werken in deze grote steden?
Uit onze diverse onderzoeken blijkt dat één van de oorzaken ligt bij de woningmarkt. Landelijk is er sprake van krapte op de woningmarkt: de huizenprijzen van koopwoningen stijgen als jaren op rij en ook de wachttijden voor sociale huurwoningen stijgen. Ook hierbij geldt dat de krapte nog sterker speelt in de grote steden. Zo betaal je in Amsterdam voor een koopwoning gemiddeld € 6.658 per vierkante meter en moeten inwoners gemiddeld dertien jaar wachten op een sociale huurwoning. Steeds meer mensen trekken weg uit de steden omdat ze hier geen betaalbare woning kunnen vinden, zo ook mogelijk personeel voor de publieke sector.
Woningmarkt, reistijd en bereikbaarheid
Uit onze onderzoeken onder Amsterdamse leerkrachten3, politieagenten4 en personeel in de (jeugd)zorg en kinderopvang5 blijkt dat de woningmarkt, naast salaris en tevredenheid over de werkomgeving, een belangrijke factor is in de overweging om wel of niet in Amsterdam te willen (blijven) werken. Voor politie en leerkrachten geldt dat 40% de woningmarkt als een (sterk) belemmerende factor ervaart bij het solliciteren op een functie in Amsterdam, voor personeel in de zorg is dat 30% en in de jeugdzorg en kinderopvang ongeveer 20%. Ook de reistijd en bereikbaarheid van de werkplek zijn belangrijke factoren in het willen (blijven) werken in Amsterdam. Voor leerkrachten, politieagenten en medewerkers in de jeugdzorg en kinderopvang die wel in Amsterdam willen werken, maar niet in Amsterdam willen wonen, is goede bereikbaarheid naar hun werk belangrijk om uitstroom naar banen elders te voorkomen.
Rol gemeente
Om potentiële uitval te voorkomen, zouden gemeentes enerzijds een rol kunnen nemen in het beschikbaar maken van huurwoningen voor medewerkers. In de gemeente Amsterdam geldt al een dergelijke regeling voor leerkrachten en zorgpersoneel: zij krijgen voorrang op sociale – en middeldure huurwoningen. Op dit moment ligt er, naar aanleiding van ons onderzoek ‘woon en werkoverwegingen politie Amsterdam’, een voorstel van het college van B&W om ook politieagenten voorrang te geven op een woning. Ook andere gemeenten werken met dergelijke regelingen. Uit ons onderzoek blijkt dat niet alleen het beschikbaar stellen van huurwoningen een bijdrage kan leveren aan het personeelstekort, maar ook het verbeteren van de parkeermogelijkheden. Samen met andere investeringen, zoals een hoger salaris en het vergroten van de zij-instroom, kan worden bijgedragen aan werving en behoud van personeel. Dat is belangrijk om ervoor te zorgen dat de publieke sector zijn werk goed kan blijven doen.
[1] Hoffer, J. & Debie, J. (2021). Witboek. Over de problemen en oplossingen van de medewerkers in de publieke sector. Utrecht: ACOP FNV.
[2] Van der Aa, E. & Hielkema, D. (2021). Lerarentekort: Amsterdams scholen dreigen na de vakantie niet meer open te kunnen. Amsterdam: Het Parool.
[3] Groot, J., Leemans, A., Lubberman, J., & Rossing, H. (2018). Een eigen huis.. Een onderzoek naar de relatie tussen de Amsterdamse woningmarkt en het lerarentekort. Amsterdam: Regioplan.
[4] Bijman, D. & Lubberman, J. (2020). Woon – en werkoverwegingen politie Amsterdam. Een onderzoek naar de invloed van de Amsterdamse woningmarkt op de in – en uitstroom van politiemedewerkers. Amsterdam: Regioplan.
[5] Groot, J., Rossing, H., & Lubberman, J. (2018). Woon – en werkoverwegingen kinderopvang en (jeugd)zorg. Onderzoek naar de Amsterdamse woningmarkt en tekorten in kinderopvang, zorg en jeugdzorg. Amsterdam: Regioplan.
Terugblik op regiobijeenkomst Complexe Scheidingen Rotterdam-Rijnmond
Op 10 juni vond de online bijeenkomst Complexe Scheidingen in de regio Rotterdam Rijnmond plaats, georganiseerd in het kader van het Regionaal Actieplan Geweld Hoort Nergens Thuis (GHNT). Doel was om in de regio de aandacht te vestigen op deze specifieke problematiek, in lijn met het Landelijk Programma GHNT en het Programma Scheiden zonder Schade. De bijeenkomst zette vooral in op het vergroten van kennis en handelingsperspectieven van betrokken professionals, maar vormde tegelijk een eerste stap om regionaal verder aan de slag te gaan met de (beleidsmatige) aanpak van complexe scheidingen. De bijeenkomst is goed bezocht door ruim 100 medewerkers van gemeenten en ketenpartners in de regio. In afwisselende presentaties en sessies werden verschillende facetten van het thema belicht en werd de link tussen theorie, beleid en praktijk gelegd. Gedurende de bijeenkomst werden kennis en ervaringen gedeeld en contacten gelegd.
Plenair programma
Onder leiding van dagvoorzitter Katrien de Vaan (Regionaal Projectleider GHNT in de regio Rotterdam-Rijnmond) passeerden verschillende deelthema’s de revue. Corine de Ruiter (Hoogleraar forensische psychologie aan de Universiteit Maastricht) sprak over mythen rondom conflictscheidingen, en benadrukte wat in die context wel en niet werkt bij deze complexe gezinsproblematiek. Aansluitend presenteerde Kirsten Paap (beleidsadviseur Jeugd in de gemeente Rotterdam) actuele feiten en cijfers in Rotterdam en de wijze waarop die gemeente de aanpak van complexe scheidingsproblematiek heeft vormgegeven. In drie flitspresentaties kwamen goede voorbeelden van lichte, vroegtijdige hulp uit de regio aan bod. Ella Bouman (gedragswetenschapper bij Enver Nissewaard) vertelde over de tweedaagse training complexe scheidingen voor jeugd- en gezinscoaches in Nissewaard, gevolgd door een toelichting op het echtscheidingsspreekuur in Capelle aan den IJssel door Vivian Coelho (maatschappelijk werker en aandachtsfunctionaris HG bij Welzijn Capelle). Onno Hoogendijk (gezins- en jongerencoach bij Enver Brielle) lichtte tot slot de interventie ONS (Ouderschap Na Scheiding) toe, die in Brielle wordt ingezet. In de plenaire afsluiting concludeerde de dagvoorzitter dat deelnemers in korte tijd zijn geprikkeld en uitgedaagd om in hun team, organisatie en in de lokale en regionale ketensamenwerking (preventief) in te zetten op complexe scheidingen.
Deelsessies
In deelsessies konden deelnemers kennisnemen van één van de drie thema’s: signaleren en handelen, de complexiteit van zien wat er echt speelt, en specialistische methodieken en interventies. In een interactieve sessie gingen Pauline Huyts (gedragswetenschapper bij VT) en Milou Wiewel (jeugdbeschermer bij JBRR) in op signalen en de herkenning ervan, screeningsinstrumenten, werkwijzen van hun organisaties en het handelen van professionals. Sietske Dijkstra (expert relationele veiligheid) verkende het thema complexe scheidingen vanuit zeven dimensies, en stond daarbij stil bij o.a. het vastlopen van professionals, communicatiemantra en de rol van geweld en macht(songelijkheid). In een gezamenlijke sessie belichtten Sabine Tel (projectleider omgangsbegeleiding bij Enver), Esther van der Steeg (afdelingscoördinator Rotterdams Omgangshuis en Pleegzorg Midden-Holland bij Horizon) en Sil Hol (coördinator HGKM/ systeemtherapeut bij Antes) tot slot het aanbod van specialistische aanbieders, de samenhang van aanbod in verschillende fasen op de escalatieladder (van Glasl) en kansen voor verbetering van de samenwerking, met speciaal oog voor de veiligheid van het kind. In alle deelsessies kregen deelnemers, naast inzichten, ook tips en handvatten mee om (beter) te handelen.
Weg vooruit
De bijeenkomst zal zeker een vervolg krijgen. Er is duidelijk behoefte aan meer aandacht in beleid, meer kennis, meer signaleren, meer preventief ingrijpen, meer inzetten op passende hulpverlening, meer samenwerken, en uiteindelijk meer bescherming en hulp voor diegenen die direct met deze problematiek geconfronteerd worden. De gemeenten en uitvoerders in de regio zullen zich hier de komende tijd hard voor blijven maken.
Meer informatie? Neem gerust contact op met Katrien de Vaan, Regionaal Projectleider GHNT in de regio Rotterdam-Rijnmond (katrien.de.vaan@regioplan.nl).
Internationale Dag tegen Ouderenmishandeling: lokale aanpak centraal
Vandaag is het de Internationale Dag tegen Ouderenmishandeling. Een dag waarop we extra aandacht hebben voor het signaleren, stoppen en voorkomen van ouderenmishandeling. Bewustwording dat ouderenmishandeling bestaat, is de eerste stap om het te kunnen stoppen. In deze tijd is die bewustwording extra nodig, want de coronacrisis heeft het probleem nog onzichtbaarder gemaakt, terwijl de kwetsbaarheid van ouderen door de beperkende maatregelen is toegenomen.
Ouderenmishandeling: een onderbelicht fenomeen
Prevalentieonderzoek laat zien dat meer dan 1 op de 20 thuiswonende ouderen ooit slachtoffer wordt van ouderenmishandeling. Het kan daarbij gaan om opzettelijk misbruik, maar ook om geweld voortkomend uit onmacht of relatieproblematiek. Toch is ouderenmishandeling een relatief onderbelichte vorm van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Zo blijft ouderenmishandeling een onderbelichte vorm van geweld in het beleid, maar ook in de signaleringsstructuur.
Ondersteuning lokale aanpak met workshops
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de lokale aanpak en het opstellen van een lokaal plan van aanpak ouderenmishandeling. Om gemeenten daarbij te ondersteunen, hebben wij een workshop ontwikkeld. Op dit moment organiseren wij deze workshop voor gemeenten in de regio West-Brabant, in opdracht van het regionaal programma Geweld hoort nergens Thuis. Tijdens de workshops komen belangrijke onderdelen van de lokale aanpak van ouderenmishandeling aan bod en werken gemeenten aan een kader voor hun eigen lokale plan van aanpak. Na afloop van de workshops hebben de gemeenten voldoende basis om het plan van aanpak verder op te stellen, passend bij hun lokale situatie.
KennisKamer: een tipje van de sluier
Op donderdag 1 juli, 9.30-11.00 uur, organiseren wij een KennisKamer waarin wij deelnemers kennis laten maken met deze workshop. Tijdens de interactieve sessie lopen we de drie thematische blokken die centraal staan in onze workshop langs: ken je doelgroep, betrekken van beleid en uitvoerders en opstellen van doelen. Deelnemers gaan hier zelf ook mee aan de slag. We laten de deelnemers ‘proeven’ van de opzet en de inhoud van de workshops; om te inspireren en te informeren. De KennisKamer is bedoeld voor beleidsmedewerkers en uitvoerende partners die betrokken (kunnen) zijn bij de aanpak van ouderenmishandeling.
Interesse in deelname? Meld je aan via info@regioplan.nl en gebruik ‘KennisKamer ouderenmishandeling’ als onderwerp van de mail. Deelname is gratis.
Meer weten?
Neem voor vragen over de KennisKamer, het aanbod van de workshops of het thema ouderenmishandeling contact op met Frank of Eline.
Masterclass Gendersensitieve aanpak van HGKM: wat ga je nu echt zien als je beter kijkt?
Wat kun je echt zien in een casus, als je goed kijkt? In opdracht van het landelijk programma Geweld hoort nergens Thuis gaven wij samen met Wilde Kastanje de masterclass gendersensitief handelen in de aanpak van huiselijk geweld kindermishandeling (HGKM). Wat levert de aandacht voor verwachtingen, rolpatronen, controle, macht en ongelijkheid op voor een effectieve aanpak HGKM? En bovenal ook: wat kan je missen als je die onderliggende patronen niet mee neemt?
Samen met zo’n 50 deelnemers (regionaal projectleiders en beleidsmedewerkers) onderzochten we in een casus welke rol gender kan spelen in het ontstaan en voortduren van geweldsituaties. Gender- de maatschappelijke betekenis die we aan man- en vrouwzijn geven- is een factor in het ontstaan en voortduren van HGKM.
Gendersensitief handelen begint, net als al het effectief handelen bij huiselijk geweld en kindermishandeling, bij een zo volledig mogelijk zicht krijgen op de veiligheid. In de aanpak is aandacht voor gender echter nog niet vanzelfsprekend. Dit is een gemiste kans omdat het er toe kan leiden dat de aanpak van HGKM minder effectief is en je (onderliggende) patronen/oorzaken van geweld kan missen in een casus. Gendersensitief kijken voegt specifieke vragen binnen een systeemgerichte benadering en maakt dat we soms meer zien en meer handelingsperspectieven krijgen voor de duurzame veiligheid. Tevens zetten we in de masterclass uiteen hoe gemeenten de aandacht voor gender in de aanpak kunnen versterken.
Meer weten?
‘De masterclass maakt onderdeel uit van een breder project opleveren voor het bevorderen van gendersensitiviteit in de aanpak van HGKM. De komende tijd zullen deze handvatten worden afgerond en verspreid; houd onze website daarvoor in de gaten! Meer weten over hoe de gendersensitieve aanpak gestimuleerd kan worden? Neem contact op met Katrien.
Actieonderzoek: gericht leren en ontwikkelen
Voor het landelijk programma Geweld hoort nergens Thuis doen we actieonderzoek naar de implementatie van regie op multidisciplinair samenwerken bij huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze podcast laat horen hoe onderzoek de ontwikkeling van een nieuwe aanpak in Rotterdam-Rijnmond ondersteunt.
De gemeente Goeree-Overflakkee is een van de gemeenten in de regio Rotterdam-Rijnmond waar het actieonderzoek naar de effectiviteit van intensieve casusregie, een nieuwe aanpak waarbij een brede kijk op oorzaken en patronen van huiselijk geweld en kindermishandeling centraal staat, wordt uitgevoerd. Eén persoon organiseert hulp op alle relevante leefgebieden, zoals financiën, relaties en sociaal netwerk. In deze podcast, die gaat over hoe het landelijk programma Geweld hoort nergens Thuis de ontwikkeling van de aanpak met onderzoek ondersteunt, vertelt Andréa van Nimwegen over de ontwikkeling van wat zij ziet als een waardevolle aanpak om (gewelds)patronen in het leven van mensen te doorbreken en hoe het actieonderzoek die ontwikkeling ondersteunt.
Meer weten?
Kijk op de projectpagina voor meer informatie over het actieonderzoek. Neem voor meer informatie over de ontwikkelingen (van intensieve casusregie) in Rotterdam-Rijnmond contact op met Katrien.
Sociaal juridische hulpverlening: hoe verbeteren we de toegankelijkheid?
Om burgers met sociaal juridische hulpvragen beter te kunnen bereiken, wordt in drie gemeenten geëxperimenteerd met versteviging van samenwerking tussen dienstverleners aan de voorkant van het sociaal juridische domein (bv. sociaal werk, bibliotheken, sociaal raadslieden). Dit project ‘Sociaal juridische hulp om de hoek’ vindt plaats in het kader van de subsidieregeling Stelselherziening Rechtsbijstand, die beschikbaar is gesteld door de minister van Rechtsbescherming. De regeling is bedoeld voor het subsidiëren van activiteiten binnen projecten die op een innovatieve manier bijdragen aan de ontwikkeling van passende, duurzame en kwalitatief hoogwaardige oplossingen voor juridische problemen, waarbij de rechtzoekende en zijn hulpvraag centraal staan. In dit project werken Sociaal Werk Nederland en de Koninklijke Bibliotheek samen.
Wat is de aanleiding?
Binnen gemeenten zijn er aanzienlijke verschillen in de wijze waarop het aanbod van sociaal juridische dienstverlening georganiseerd is. Sociaal Werk Nederland (SWN) krijgt signalen dat aanbod van en/of samenwerking tussen dienstverleners aan de voorkant van het sociaal juridische domein onvoldoende georganiseerd is of zelfs helemaal ontbreekt. Hierdoor worden burgers niet/onvoldoende adequaat geholpen of vallen zelfs tussen wal en schip, met alle (financiële en psychosociale) gevolgen van dien.
Wat is het doel?
Het verbeteren van de lokale samenwerking tussen het voorveld en het sociaal juridische domein vraagt om uitproberen. Daarom heeft SWN samen met de Koninklijke Bibliotheek (KB) subsidie aangevraagd voor het inrichten van drie pilots. Deze pilots zijn gericht op het versterking van het aanbod van en de samenwerking tussen de dienstverleners aan de voorkant van het sociaal juridische domein. Parallel richten SWN en de KB een onderzoek in. Het doel van dit onderzoek is om het proces en het doelbereik van de pilots in kaart te brengen, om pilots van elkaar te laten leren, om knelpunten op systeemniveau aan te dragen en om bij te dragen aan opschaling van goede voorbeelden en succesfactoren.
Wat gaan we doen?
Gezien de aard en het doel van het onderzoek zijn er wat ons betreft drie uitgangspunten voor het formuleren van de aanpak. Ten eerste moet deze flexibel zijn. Ten tweede is het belangrijk dat de aanpak zo is ingericht dat we niet alleen beoordelen of het proces van de pilots goed verloopt en of de pilots hun doel bereiken, maar dat we ook kunnen bijdragen aan leren binnen, tussen en van de pilots. Ten derde is het belangrijk dat geleerde lessen kunnen worden gebruikt voor borging, doorontwikkeling en opschaling. Daarom richten we een lerende evaluatie in. Dit type onderzoek onderscheidt zich van klassiek onderzoek door onder meer het doel (verandering in plaats van verantwoording), de timing (tijdens in plaats van achteraf) en de rol van onderzoekers (betrokken in plaats van afstandelijk). Onze aanpak bestaat onder meer uit een probleemanalyse, een netwerkanalyse, praktijksessies, het samenstellen en monitoren van outcome-maps en het opstellen van eindproducten.
Wat levert dat op?
We leggen het geleerde vast in een onderzoeksrapport. Hierin is ook aandacht voor vervolgstappen voor borging, doorontwikkeling en opschaling. Naast een onderzoeksrapport reserveren we ruimte voor het opstellen van businesscases en exploitatiemodellen, het schrijven van tijdschriftartikelen en het organiseren van webinars.
Meer informatie
Houd de projectpagina in de gaten of neem contact op met Bob.
Evaluatie van pilots ‘Sociaal juridische hulp om de hoek’
Om burgers met sociaal juridische hulpvragen beter te kunnen bereiken, wordt in drie gemeenten geëxperimenteerd met versteviging van samenwerking tussen dienstverleners aan de voorkant van het sociaal juridische domein (bv. sociaal werk, bibliotheken, sociaal raadslieden). Dit project ‘Sociaal juridische hulp om de hoek’ vindt plaats in het kader van de subsidieregeling Stelselherziening Rechtsbijstand, die beschikbaar is gesteld door de minister van Rechtsbescherming. De regeling is bedoeld voor het subsidiëren van activiteiten binnen projecten die op een innovatieve manier bijdragen aan de ontwikkeling van passende, duurzame en kwalitatief hoogwaardige oplossingen voor juridische problemen, waarbij de rechtzoekende en zijn hulpvraag centraal staan. In dit project werken Sociaal Werk Nederland en de Koninklijke Bibliotheek samen.
Wat is de aanleiding?
Binnen gemeenten zijn er aanzienlijke verschillen in de wijze waarop het aanbod van sociaal juridische dienstverlening georganiseerd is. Sociaal Werk Nederland (SWN) krijgt signalen dat aanbod van en/of samenwerking tussen dienstverleners aan de voorkant van het sociaal juridische domein onvoldoende georganiseerd is of zelfs helemaal ontbreekt. Hierdoor worden burgers niet/onvoldoende adequaat geholpen of vallen zelfs tussen wal en schip, met alle (financiële en psychosociale) gevolgen van dien.
Wat is het doel?
Het verbeteren van de lokale samenwerking tussen het voorveld en het sociaal juridische domein vraagt om uitproberen. Daarom heeft SWN samen met de Koninklijke Bibliotheek (KB) subsidie aangevraagd voor het inrichten van drie pilots. Deze pilots zijn gericht op het versterking van het aanbod van en de samenwerking tussen de dienstverleners aan de voorkant van het sociaal juridische domein. Parallel richten SWN en de KB een onderzoek in. Het doel van dit onderzoek is om het proces en het doelbereik van de pilots in kaart te brengen, om pilots van elkaar te laten leren, om knelpunten op systeemniveau aan te dragen en om bij te dragen aan opschaling van goede voorbeelden en succesfactoren.
Wat gaan we doen?
Gezien de aard en het doel van het onderzoek zijn er wat ons betreft drie uitgangspunten voor het formuleren van de aanpak. Ten eerste moet deze flexibel zijn. Ten tweede is het belangrijk dat de aanpak zo is ingericht dat we niet alleen beoordelen of het proces van de pilots goed verloopt en of de pilots hun doel bereiken, maar dat we ook kunnen bijdragen aan leren binnen, tussen en van de pilots. Ten derde is het belangrijk dat geleerde lessen kunnen worden gebruikt voor borging, doorontwikkeling en opschaling. Daarom richten we een lerende evaluatie in. Dit type onderzoek onderscheidt zich van klassiek onderzoek door onder meer het doel (verandering in plaats van verantwoording), de timing (tijdens in plaats van achteraf) en de rol van onderzoekers (betrokken in plaats van afstandelijk). Onze aanpak bestaat onder meer uit een probleemanalyse, een netwerkanalyse, praktijksessies, het samenstellen en monitoren van outcome-maps en het opstellen van eindproducten.
Wat levert dat op?
We leggen het geleerde vast in een onderzoeksrapport. Hierin is ook aandacht voor vervolgstappen voor borging, doorontwikkeling en opschaling. Naast een onderzoeksrapport reserveren we ruimte voor het opstellen van businesscases en exploitatiemodellen, het schrijven van tijdschriftartikelen en het organiseren van webinars.
Child Guarantee
Gender en huiselijk geweld: zo zit het!
8 maart, internationale vrouwendag. Meer dan we denken worden de relaties tussen mannen en vrouwen nog steeds bepaald door de verwachtingen die we als samenleving aan de twee seksen opleggen. Dat is ook het geval bij geweld tegen vrouwen: gender is één van de factoren die geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld veroorzaken en in stand houden. Om dit geweld effectief aan te pakken is dan ook aandacht voor gender nodig. Maar wat is dat dan precies? En hoe ziet de relatie tussen gender en geweld tegen vrouwen/huiselijk geweld eruit? In deze analyse leggen we dat uit. We stelden de analyse op in het kader van onze nadere concretisering van de aanbevelingen die aan Nederland zijn gedaan in het kader van de opvolging van het Verdrag van Istanbul. Het hele rapport is hier te vinden.
Gender doet ertoe! Gendersensitiviteit maakt de aanpak van huiselijk geweld effectiever
Gender – de maatschappelijke betekenis die we aan man- en vrouwzijn geven – is een factor in het ontstaan én voortduren van huiselijk geweld en kindermishandeling (HGKM). Toch is aandacht voor gender in de aanpak van deze problematiek niet vanzelfsprekend. Dat kan ertoe leiden dat de aanpak van HGKM minder effectief is dan die zou kunnen zijn; een effectieve aanpak richt zich immers op het verminderen van de oorzaken voor het probleem en dus ook op genderaspecten. Maar hoe hou je in de aanpak dan goed rekening met gender? In opdracht van het landelijk programma Geweld hoort nergens Thuis ontwikkelden wij daar de volgende instrumenten voor:
- Een handreiking voor casuïstiekbespreking met uitgebreide casusbeschrijvingen;
- Aandachtspunten voor gendersensitiviteit bij de uitvoering van gemeentelijke taken;
- Een toelichting op gendersensitief systeemgericht werken;
- Een Masterclass Gendersensitief handelen in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling
De tools zijn te vinden op de website van het landelijk programma.
Meer weten?
Wil je meer informatie over de instrumenten of wat wij voor jou kunnen betekenen? Neem contact op met Katrien.